ECLI:NL:HR:2025:706
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 mei 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een verzet tegen een eerdere beslissing van 5 september 2024. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. Het beroepschrift voldeed niet aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen binnen een bepaalde termijn, maar belanghebbende heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad, conform artikel 6:6 Awb, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.