ECLI:NL:HR:2025:715

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
23/05014
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag in verkeer met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag in het verkeer, waarbij de verdachte in 2020 in Kerkrade een 72-jarig slachtoffer aanreed. Dit gebeurde nadat het slachtoffer de verdachte had gemaand rustiger te rijden. Het slachtoffer kwam 19 meter verderop op de grond terecht en liep zwaar lichamelijk letsel op. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken van poging tot doodslag, maar werd hij wel veroordeeld voor lichamelijk letsel door schuld (roekeloosheid) in het verkeer. De Hoge Raad heeft in cassatie de bewijsklachten van de verdachte beoordeeld. De vragen die aan de orde kwamen waren of het hof kon oordelen dat de verdachte willens en wetens een aanmerkelijke kans op overlijden van het slachtoffer had aanvaard, gezien de noodremming en uitwijkmanoeuvre die de verdachte had uitgevoerd. Daarnaast werd de vraag gesteld of het verweer van de verdachte, dat de 'botssnelheid' niet zodanig was dat het risico op overlijden aanmerkelijk was, steun vond in het recht. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/05014
Datum20 mei 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 december 2023, nummer 20-002370-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat B.G. Janssen bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.L.J. van Strien als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. BroekhuizenMeuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 mei 2025.