Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
5.Beslissing
20 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 september 2023. De verdachte, geboren in 1988, was aangeklaagd voor medeplegen van oplichting en schuldwitwassen van horloges. De advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo hebben namens de verdachte cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de gijzeling en de gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de oplichting en het witwassen beoordeeld en vastgesteld dat de gijzeling niet langer dan 360 dagen mag duren, in overeenstemming met de wetgeving. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden naar zeventien maanden en twee weken, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf en de gijzeling die is verbonden aan de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer. De overige klachten zijn verworpen.