Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Stichting Swapschade, in haar hoedanigheid van procesgevolmachtigde van SnowWorld Leisure N.V. (hierna: SnowWorld), en ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO). De zaak betreft een vordering tot terugbetaling van een liquiditeitspremie die door ABN AMRO in rekening is gebracht aan SnowWorld. De liquiditeitspremie werd vanaf 1 januari 2009 door de bank in rekening gebracht, en SnowWorld heeft deze premie periodiek betaald. SnowWorld stelt dat deze betalingen onverschuldigd waren en vordert terugbetaling van een bedrag van € 1.644.282,--. De rechtbank heeft het beroep van ABN AMRO op verjaring gehonoreerd, en het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. De Hoge Raad heeft in cassatie de vraag behandeld wanneer de verjaringstermijn van de vordering uit onverschuldigde betaling aanvangt. De Hoge Raad oordeelt dat de verjaringstermijn pas begint te lopen op de dag na de betaling zonder rechtsgrond, en dat elke afzonderlijke betaling een nieuwe vordering uit onverschuldigde betaling doet ontstaan. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.