Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
20 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 6 december 2023. De verdachte, geboren op 31 [geboortedatum] 1970, was in hoger beroep veroordeeld voor poging tot zware mishandeling, waarbij hij met zijn personenauto in de richting van de aangevers was gereden. De advocaat-generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand bleef.