ECLI:NL:HR:2025:791

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
25/00095
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake besluiten Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 november 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Amsterdam werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer25/00095
Datum23 mei 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 november 2024, nrs. 22/3366 AOW en 22/3367 AOW [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Amsterdam (nrs. 22/175 en 22/2289) betreffende besluiten van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025.