Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
10 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken, maar het gerechtshof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 7 jo. artikel 11.1.b van de Wet openbare manifestaties (WOM). Het hof legde een voorwaardelijke geldboete op van € 250, subsidiair 5 dagen hechtenis. De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van een overtreding van gemeentelijke verordening, en dat de uitzondering op het cassatieverbod van artikel 427.3 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing was op de indirect relevante regelgeving van lagere overheden. Hierdoor kon het cassatieberoep niet in behandeling worden genomen.