ECLI:NL:HR:2025:846

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
23/01883
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Negeren van opdracht van burgemeester tot beëindiging van betoging en ontvankelijkheid cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken, maar het gerechtshof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 7 jo. artikel 11.1.b van de Wet openbare manifestaties (WOM). Het hof legde een voorwaardelijke geldboete op van € 250, subsidiair 5 dagen hechtenis. De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van een overtreding van gemeentelijke verordening, en dat de uitzondering op het cassatieverbod van artikel 427.3 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing was op de indirect relevante regelgeving van lagere overheden. Hierdoor kon het cassatieberoep niet in behandeling worden genomen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01883
Datum10 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023, nummer 22-001954-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat R. Dijkstra bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juni 2025.