ECLI:NL:HR:2025:869

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
24/01378
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontucht met minderjarige leerlinge door leraar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een 50-jarige leraar die beschuldigd werd van ontucht met een 16-jarige leerlinge. In eerste aanleg werd de leraar vrijgesproken van fysiek contact, maar veroordeeld voor het versturen van seksueel getinte foto's en video's naar de leerlinge. De verdediging stelde dat het hof in hoger beroep de verklaring van de verdachte niet had mogen gebruiken, omdat hij zich op zijn zwijgrecht had beroepen. Daarnaast werd er een klacht ingediend over het bewijsminimum, waarbij de vraag werd gesteld of de verklaringen van de aangeefster voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie leidden. De conclusie van de advocaat-generaal werd gevolgd, waarbij werd vastgesteld dat de bewijsvoering van het hof toereikend was. De Hoge Raad concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster voldoende steun vonden in de WhatsApp-berichten en andere getuigenverklaringen. Het hof had op basis van deze gegevens terecht vastgesteld dat er sprake was van ontucht en dat de verdachte de berichten had verstuurd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte en bevestigde de uitspraak van het hof.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01378
Datum10 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 april 2024, nummer 20-002558-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat C.W.J. Faber bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

2.1
De cassatiemiddelen komen op tegen (de motivering van) de bewezenverklaring.
2.2
De bewezenverklaring, de bewijsvoering en de kwalificatie zijn weergegeven in de uitspraak van het hof, die is gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHSHE:2024:1161.
2.3
De cassatiemiddelen leiden niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juni 2025.