ECLI:NL:HR:2025:870

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
24/03838
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige leerlinge door gymleraar op middelbare school

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een 26-jarige gymleraar die beschuldigd werd van ontucht met een 16-jarige leerlinge aan een middelbare school. De verdachte had in de periode van 24 mei 2019 tot en met 4 mei 2020 meermalen seksuele handelingen verricht met het minderjarige slachtoffer, dat aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de ontucht. Het hof stelde vast dat de verdachte, als gymleraar, een gezagsverhouding had ten opzichte van de leerlinge, die extra kwetsbaar was door haar achtergrond. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de verdachte verworpen, waarbij het hof's oordeel dat het slachtoffer aan de zorg van de verdachte was toevertrouwd, werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en dat de bewijsvoering toereikend was gemotiveerd. De uitspraak benadrukt de bescherming van minderjarigen in situaties van afhankelijkheid en overwicht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03838
Datum10 juni 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 oktober 2024, nummer 20-002985-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat C.W.J. Faber bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De plaatsvervangend advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring voor zover die inhoudt dat het minderjarige slachtoffer aan de opleiding, zorg en waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder meer bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 24 mei 2019 tot en met 4 mei 2020 te [plaats] , in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding en zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2002, immers heeft hij, verdachte, in zijn functie als docent van school [A] , waar [slachtoffer] toen leerling was in voornoemde periode, meermalen
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en gebracht en gehouden (welke handeling door verdachte is gefilmd) en
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en gebracht en gehouden en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en gebracht en gehouden en zich (aldus) laten pijpen door die [slachtoffer] (welke handelingen door verdachte zijn gefilmd) en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] (welke handeling door verdachte is gefilmd) en
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en
- die [slachtoffer] naaktfoto’s en een naaktfilm van zichzelf laten maken en vervolgens die [slachtoffer] die naaktfoto’s aan hem laten sturen.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 17 april 2021, pagina’s 39-42, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Informatief gesprek met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2002.
Zij zit op de school genaamd [A] betreffende een school voor havo en vwo in [plaats] . Ze heeft in de periode van 24 mei 2018 tot en met 4 mei 2020 een seksuele relatie gehad met haar gymdocent van school [verdachte] . Een jaar voordat zij die seksuele relatie kregen gebeurden er ook al dingetjes tussen hen. Hij was toen nog stagiair op school. Na zijn stageperiode is hij op de school aangenomen als gymdocent. Ze was 15 jaar toen zij hem ontmoette. Dat was in een periode dat er een moeilijke gebeurtenis was gebeurd in haar leven. Ze voelde zich ongelukkig en alleen. Hij wist van die situatie en heeft daar misbruik van gemaakt.
Op 24 mei was er een 24-uurs marathon. Tijdens de marathon heeft er zich ook wat afgespeeld tussen hen. Ze hadden Snapcontact. Hij vroeg haar of ze mee naar het hoofdgebouw wilde gaan om zout te halen. In het hoofdgebouw zijn ze naar zolder gegaan en daar hebben ze voor de eerste keer met elkaar gezoend.
Op Snapchat liet hij haar weten dat hij haar leuk vond. Via Snapchat zei hij een keer tijdens de les tegen haar dat hij een stijve had. Hij heeft haar ook een keer gevraagd om een foto van haar. Ze is toen naar de wc gegaan en heeft dat gedaan.
Na de 24-uurs marathon in de avond hebben er seksuele handelingen tussen hen plaatsgevonden. Ze was toen 16 jaar oud.
Hij is de 29ste jarig en op de 30ste hebben ze seks met elkaar gehad in zijn huis. Hij woonde toen bij zijn ouders en zijn ouders waren toen niet thuis.
Ze noemt het een seksuele relatie omdat ze inzag dat ze een leerling was. Tegen de buitenwereld hebben zij gezegd dat ze niets met elkaar hadden, maar ze hadden wel iets met elkaar.
Hij heeft haar ook gefilmd tijdens de seks. Hier stond ze niet achter maar dat heeft ze niet tegen hem gezegd. Ze hebben ongeveer 20 á 25 keer seks gehad op verschillende plaatsen. Een keer in de auto, een keer in de bossen en een keer in de gymzaal. Een keer in de pauze vroeg hij of ze naar hem kon komen om hem te pijpen in de gymzaal of bossen achter school.
Op 4 mei 2020 heeft ze hun relatie verbroken. Ze had hier meerdere redenen voor. Ze voelde dat er iets mis was. Hij behandelde haar goed maar hij zei het één en deed het ander. Ze had het gevoel dat hij ook met anderen iets deed.
Nadat ze het beëindigd had zocht zij hem niet meer op. Ze stuurde geen foto’s meer en dat vond hij vervelend. Hij zei: “Als jij toch niets meer wil doen dan kunnen we net zo goed kappen”. Hij heeft toen nog voorgesteld alleen voor de seks met elkaar om te gaan zonder gevoelens.
Ze hebben tijdens hun seksuele relatie allerlei seksuele handelingen gedaan zoals pijpen, vingeren en beffen.
2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 mei 2021, pagina’s 43-49, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
Ik doe aangifte tegen [verdachte] . Ik ken hem van de school [A] in [plaats] . Het betreft daar havo/vwo regulier onderwijs. De school is gespecialiseerd in kinderen met autisme, AD(H)D of andere ondersteuningsbehoeften. Ik doe aangifte van het feit dat hij als docent gebruik heeft gemaakt van mij op seksueel vlak toen ik 16 jaar was. Hij liep eerst stage. Toen ik in de derde zat, werd hij docent op school.
Na de zomervakantie van het schooljaar van 2018 was [betrokkene 1] door de politie betrapt en gepakt. Dat was voor mij een heftig voorval en ik heb [verdachte] daarover verteld. Toen [betrokkene 1] zelfmoord pleegde was ik kwetsbaar en liet [verdachte] mij me beter voelen.
Ik was 16 tijdens de 24-uur marathon in 2019. Dat was op 24 mei 2019. Dan ben je 24 uur lang op school. Ik zat op een gegeven moment naast hem. Het was donker en niemand zag wat. Hij raakte mij toen aan bij mijn been en kruis. Ik heb hem toen toegevoegd op snapchat. We gingen terug naar het terrein naar binnen om een film te kijken. Hij zei toen via snapchat dat hij geil was en vroeg naaktfoto’s van mij. Ik heb in een wc-hokje een foto van mijzelf in mijn bh gemaakt en gestuurd. In de ochtend daarna gingen we naar het hoofdgebouw van de school om zout te halen. We hebben toen voor het eerst gezoend. We waren gewoon samen aan het praten en toen gingen we ineens tongzoenen. Die avond vroeg hij me ook nog om een keer af te spreken. Dat hebben we gedaan in het bos achter de school. In het bos hadden we orale seks samen. In het bos begon het met zoenen. Hij ging mij vingeren. Ik heb hem gepijpt en hij heeft mij gebeft.
Vervolgens heeft hij mij op 31 mei 2019 opgehaald van school. We zijn naar het huis van zijn ouders gegaan. We hebben toen voor het eerst samen seks gehad. Ik wilde dat met condoom en dat heeft hij ook gedaan.
Wij zagen elkaar bij hem thuis, in het bos en bij hem in de auto. We hebben geen een keer afgesproken zonder seks te hebben. Wij hebben denk ik 20 keer seks gehad samen. In het begin behandelde hij mij best lief, maar na verloop van tijd ging hij steeds minder voor mij doen. We gingen steeds meer op openbare plekken seks hebben, ook op school. Ik heb hem op school in de pauze wel eens een pijpbeurt gegeven en we hebben ook wel eens seks gehad in de gymzaal van de school, in het materialenhok.
[verdachte] heeft wel druk op mij uitgeoefend om de seksuele relatie te behouden. Hij duwde zijn zin door, door te zeggen dat hij mij ging verlaten. Ik wilde hem bijvoorbeeld geen foto’s sturen en alle interacties tussen ons draaiden om seks. Ik had daar niet echt altijd zin in.
[verdachte] heeft geprobeerd om fuck buddy’s te worden. Ik zei dat ik dat niet wilde. Toen heeft hij mij een tijdje met rust gelaten. Toen ik uit huis wilde gaan, ik was toen 17 jaar, om zelfstandig te gaan wonen nam hij weer contact met mij op. Hij wilde weer seks met mij hebben.
Hij heeft mij meerdere keren met zijn telefoon gefilmd tijdens de seks. Dat was in het bos, maar ook wel eens op zijn kamer. Hij heeft ook wel eens met een videocamera gefilmd. Hij had een camera en liet deze zien. Hij vroeg dan of we de seks een keer konden filmen. Ik had mijn twijfels, maar uiteindelijk heb ik wel ingestemd. Hij heeft mij met de videocamera twee keer gefilmd. We hadden toen seks of ik was hem aan het pijpen. Met de telefoon heeft hij mij denk ik wel vaker gefilmd.
(...)
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 juni 2021, pagina’s 17-35, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] :
In het schooljaar van 2018/2019 ben ik als gymdocent aan de slag gegaan op school [A] in [plaats] . Ik heb stage gelopen in 2017/2018 op die school. Het is een kleinschalige school voor havo en vwo, en daarbij voor mensen met autisme. Tijdens de ALO heb ik de keuze gemaakt om ‘speciaal’ af te studeren, waarin je veel les krijgt over stoornissen en dat soort dingen. Omdat het een kleine school is, ken ik iedere leerling. Ik gaf niet iedereen les, maar ik vond het wel belangrijk dat iedere leerling het gevoel moest hebben dat ze bij mij terecht konden.
Ik ken [slachtoffer] van mijn stage op [A] . Ik heb haar ontmoet in het schooljaar 2017/2018 en ik heb haar les gegeven onder begeleiding van mijn stagebegeleider. Dat was het enige jaar dat ik haar les heb gegeven. Op enig moment tijdens mijn stage, ik denk rond maart 2018, was ze aan het huilen over [betrokkene 1] . [betrokkene 1] was een zwemdocent die zelfmoord had gepleegd nadat ze aangifte had gedaan van seksuele intimidatie. Mijn stagedocent en ik hebben haar naar de vertrouwenspersoon gestuurd.
Tijdens de 24-uurs marathon van 2019 had ik de verantwoordelijkheid over een spel. Op enig moment waren [slachtoffer] en ik alleen. We hebben over van alles gepraat. Aan het einde van de avond hebben we elkaar toegevoegd op snapchat. De tijd daarna hebben we steeds vaker gesnapt. Op enig moment merkte ik dat het over ging in meer seksuele dingen. Ik zou wel kunnen zeggen dat ik verliefd op haar was.
We zijn naar mijn ouders thuis gegaan, waar ik toen nog woonde. Daar hebben we seks gehad. In die tijd zijn via snapchat ook wat foto’s gestuurd. Dat waren foto’s met een blouse half open met een tekst erbij of volledig naakt. Ik heb van haar foto’s gekregen dat ze volledig naakt was.
Ik kan me herinneren dat de tweede keer dat er seks bij mijn ouders was, we dit hebben opgenomen. Dat opnemen was met de camcorder camera. Ik heb gefilmd dat zij op haar rug lag en we seks hadden. Tijdens het voorspel was ze mij aan het trekken en aan het pijpen. In het [A-park] heb ik haar gevingerd en heeft zij mij afgetrokken en gepijpt. De kans is aanwezig dat dit is gefilmd met een telefoon. Dit is twee keer gebeurd. We hebben ook een keer seks gehad in mijn auto.
5. Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting bij de rechtbank van 29 november 2022, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] :
De seksuele handelingen die genoemd worden in de tenlastelegging hebben allemaal plaatsgevonden, ook het filmen daarvan. Ik weet alleen niet zeker of het aftrekken ook gefilmd is. Het klopt dat ik haar heb gevraagd om naaktbeelden, maar die stuurde zij ook spontaan.”
2.2.3
Het hof heeft over de bewezenverklaring verder overwogen:
“Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de verdachte als gymdocent werkzaam was op de middelbare school ‘ [A] ’ in [plaats] . ‘ [A] ’ is een zeer kleinschalige en bijzondere middelbare school die zich specifiek richt op leerlingen met een vorm van autisme, ADHD en/of een andere ondersteuningsbehoefte. In de periode van 2017-2018 liep de verdachte in het kader van zijn opleiding tot gymdocent stage op deze school en vanaf het schooljaar 2018-2019 is hij er als gymdocent gaan werken. [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) , geboren op [geboortedatum] 2002, was in deze periode leerling op ‘ [A] ’. De verdachte en [slachtoffer] hebben - zo verklaarden zij beiden - een (seksuele) relatie gekregen welke is begonnen tijdens een schoolactiviteit, de zogenoemde 24-uurs marathon (een dag waarin je 24 uur lang op school bent) op 24 mei 2019. De verdachte was destijds bijna 26 jaar en [slachtoffer] was 16 jaar oud. Tijdens de 24-uurs marathon hebben zij elkaar toegevoegd op Snapchat en vond het eerste fysieke contact plaats. In de periode daaropvolgend is er meermalen seksueel contact tussen beiden geweest dat bestond uit vaginale penetratie, pijpen en aftrekken. Het seksueel contact vond onder andere plaats bij de verdachte thuis, op school, in het bos en in de auto. Beiden hebben verklaard dat ze verliefd op elkaar waren en dat de seks met wederzijdse instemming plaats vond.
In de woning van de verdachte is een harde schijf aangetroffen met drie filmpjes van het seksueel contact tussen de verdachte en [slachtoffer] . De filmbeelden zijn door de verdachte opgenomen op 21 juni 2019. Op het eerste filmpje is te zien dat [slachtoffer] de penis van de verdachte in haar hand heeft, op en neergaande bewegingen maakt en de penis in haar mond neemt. Op het tweede filmpje is te zien dat de verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer] duwt. Daarnaast is er nog een derde filmpje gemaakt waarop is te zien dat de penis van de verdachte over de vagina van [slachtoffer] wrijft. De verdachte heeft bekend dat hij deze beelden tijdens de seks met [slachtoffer] heeft gemaakt met een camcorder camera.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of [slachtoffer] op grond van artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als minderjarige aan de zorg, opleiding of waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd. De in artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht opgenomen opsomming van door hun hoedanigheid ten opzichte van de dader aangeduide minderjarigen, met wie het plegen van ontucht in deze bepaling strafbaar wordt gesteld, wordt hierdoor gekenmerkt dat die hoedanigheid telkens een min of meer grote mate van afhankelijkheid van de dader meebrengt en dat de dader daaraan een zeker overwicht tegenover die minderjarigen kan ontlenen. De strekking van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht is dan ook minderjarigen, die als gevolg van die afhankelijkheid en dat overwicht minder weerstand aan de dader kunnen bieden dan anderen, te beschermen tegen ontuchtige initiatieven van hen die misbruik maken van een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht, waardoor de minderjarige aan die dader minder weerstand kan bieden dan aan anderen (vgl. HR 26 juni 1990, NJ 1991, 95).
Van ontucht is sprake als de verdachte handelt in strijd met de sociaal-ethische norm. De ontucht is op grond van dit artikel slechts strafbaar voor zover het slachtoffer aan de zorg, opleiding of waakzaamheid van de verdachte is toevertrouwd. Of daarvan sprake is en de verdachte misbruik heeft gemaakt van het overwicht is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Onder ‘aan de zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwd’ kan niet alleen juridisch, maar ook feitelijk toevertrouwen vallen (vgl. HR 28 april 1992, NJ 1992/629). Daarbij wordt gewicht toegekend aan leeftijdsverschil en uit andere omstandigheden blijkend overwicht (vgl. HR 13 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1071, NJ 2017/413). Of sprake is van ‘toevertrouwen’ in het kader van een opleiding, dient te worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval (vgl. HR 11 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2033). In HR 8 maart 1977, NJ 1977/377 werd beslist dat niet aan toepasselijkheid van art. 249, eerste lid, Sr in de weg staat de enkele omstandigheid dat de ontucht buiten verband van de lesuren en buiten het schoolgebouw had plaatsgevonden omdat het gezag niet noodzakelijkerwijs daartoe is beperkt. Het (eventueel) onbezoldigde karakter van de (dienst)betrekking doet daarbij niet ter zake (vgl. Hof ’s Hertogenbosch 15 oktober 2004, ECLI:NL:GHSHE:2004:AR3975).
Het hof overweegt daartoe dat de school waar [slachtoffer] onderwijs volgde een kleinschalige middelbare school is voor leerlingen met een vorm van autisme, AD(H)D of een vergelijkbare ondersteuningsbehoefte. De kinderen die op een dergelijke school worden aangenomen, zijn extra kwetsbaar en hebben extra zorg nodig. Ouders die hun kinderen naar zo’n school brengen, vertrouwen de school met de zorg over hun kinderen. De verdachte was zich daarvan bewust en heeft verklaard dat hij tijdens zijn studie zich heeft toegelegd op het geven van sportonderwijs en lichamelijke opvoeding aan leerlingen behept met dergelijke stoornissen en kwetsbaarheid. Bovendien was de verdachte ervan op de hoogte dat [slachtoffer] eerder een incident had meegemaakt met haar zwemleraar. [slachtoffer] had aangifte van seksuele intimidatie gedaan, waarna haar zwemleraar suïcide had gepleegd. De verdachte heeft dan ook geweten dat [slachtoffer] , een kwetsbaar meisje, belast was met deze voorgeschiedenis. Het heeft de verdachte er niet van weerhouden zijn contact met [slachtoffer] , ontstaan in een leerkracht-leerling-verhouding, tijdens schoolse activiteiten en binnen de setting van de school om te zetten in een (seksuele) relatie. Tevens acht het hof het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] , een pubermeisje van 16 jaar, en de verdachte, een volwassen man van 26 jaar, aanzienlijk groot voor het onderhouden van een min of meer gelijkwaardige seksuele relatie. Ten slotte acht het hof de omstandigheid dat de verdachte nimmer als docent feitelijk les aan [slachtoffer] heeft gegeven maar eerder slechts als stagiair bij het onderwijs aan [slachtoffer] betrokken was, niet een omstandigheid die maakt dat er in casu geen sprake was van een aan de zorg, opleiding of waakzaamheid van de verdachte toevertrouwd zijn. Een docent heeft uit hoofde van zijn functie een bepaald overwicht op alle leerlingen en er is aldus sprake van een zekere gezagsverhouding. Dat de verdachte niet de leraar van [slachtoffer] was, doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.
Gelet op het vorenoverwogene is het hof dan ook van oordeel dat er sprake is geweest van een gezagsverhouding tussen de verdachte en [slachtoffer] , waarvan de verdachte misbruik heeft gemaakt, waardoor de seksuele handelingen kunnen worden aangemerkt als ontucht met een aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de seksuele relatie tussen de verdachte en [slachtoffer] de gehele tenlastegelegde periode van 24 mei 2019 tot en met 4 mei 2020 heeft geduurd. Het hof ziet immers in het dossier geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] daarover te twijfelen.
Het verweer van de verdediging wordt dan ook in al zijn onderdelen verworpen.
Resumerend acht het hof, op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en de gebezigde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.”
2.3
Artikel 249 lid 1 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidde ten tijde van het bewezenverklaarde feit:
“Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.”
2.4
Artikel 249 lid 1 (oud) Sr geeft een opsomming van minderjarigen met wie het plegen van ontucht in deze bepaling strafbaar is gesteld, waarbij telkens de hoedanigheid ten opzichte van de dader is aangeduid. Die hoedanigheid brengt telkens een min of meer grote mate van afhankelijkheid van de minderjarige ten opzichte van de dader mee, terwijl de dader aan die hoedanigheid een zeker overwicht tegenover die minderjarigen kan ontlenen. De strekking van artikel 249 lid 1 (oud) Sr is het verlenen van bescherming aan minderjarigen die als gevolg van die afhankelijkheid en dat overwicht minder weerstand aan de dader kunnen bieden dan anderen. (Vgl. HR 26 juni 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1168.)
2.5
Het hof heeft op grond van de door hem vastgestelde feiten en omstandigheden geoordeeld dat kan worden bewezenverklaard dat het minderjarige slachtoffer aan de opleiding, zorg en waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd. Dat oordeel geeft, gelet op wat onder 2.4 is vooropgesteld, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is in het licht van de door het hof gebruikte bewijsvoering toereikend gemotiveerd.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juni 2025.