ECLI:NL:HR:2025:998
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE SINT-MICHIELSGESTEL. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 november 2024, nr. 23/548, die op zijn beurt een hoger beroep betrof tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 22/359). Deze rechtszaken hadden betrekking op een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2025.