ECLI:NL:KTGLLY:2000:AA9773
Kantongerecht Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de kantonrechter over concurrentiebeding en boetebeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak, gewezen door kantonrechter W.J.J. Los op 4 oktober 2000, gaat het om een geschil tussen eiser in conventie, handelende onder de naam Pirtek Amsterdam Noord, en gedaagde in conventie, die een eenmanszaak heeft opgericht na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Eiser vordert betaling van een boete van ƒ 705.000,-- wegens overtreding van een concurrentiebeding, dat gedaagde in conventie zou hebben geschonden door concurrerende werkzaamheden te verrichten in het gebied waar hij voor eiser werkzaam was. Gedaagde heeft verweer gevoerd en een eis in reconventie ingesteld, waarbij hij vernietiging van het concurrentiebeding heeft gevorderd.
De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding in beginsel geldig is, maar vernietigt het voor zover het zich uitstrekt buiten het gebied waarin gedaagde werkzaam was. De rechter overweegt dat eiser een gerechtvaardigd belang heeft bij het concurrentiebeding, gezien de investeringen die hij heeft gedaan en de klantenkring die hij heeft opgebouwd. Gedaagde heeft zijn bedrijf opgericht in hetzelfde gebied en heeft klanten van eiser overgenomen, wat de schending van het concurrentiebeding bevestigt.
De kantonrechter concludeert dat gedaagde in overtreding is geweest en dat hij een boete heeft verbeurd van ƒ 5.000,-- per dag gedurende de periode van overtreding. Echter, de rechter oordeelt dat de boete, gezien de omstandigheden, moet worden gematigd tot ƒ 250,-- per dag, wat resulteert in een totaal van ƒ 35.250,-- die gedaagde aan eiser moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij gedaagde in reconventie als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt.