ECLI:NL:KTGUTR:2001:AB0455
Kantongerecht Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding schade door diefstal van handbagage tijdens reis
In deze zaak vorderde eiser, een inwoner van Amsterdam, schadevergoeding van VSB Bank N.V. wegens de diefstal van zijn handtas op Schiphol na aankomst vanuit Spanje op 2 augustus 1999. Eiser had een doorlopende reisverzekering afgesloten, maar VSB weigerde de schade te vergoeden op basis van een uitsluitingsclausule in de polis, die stelde dat de verzekeraar niet aansprakelijk was als de verzekerde niet de normale voorzichtigheid had betracht. Eiser stelde dat hij de tas niet onbeheerd had achtergelaten en dat hij voldoende maatregelen had genomen om diefstal te voorkomen. VSB betwistte de hoogte van de schade en stelde dat eiser niet de nodige voorzichtigheid had betracht door de tas onbewaakt achter te laten.
De kantonrechter oordeelde dat VSB's beroep op de uitsluitingsclausule niet opging. De inhoud van de gestolen tas bestond niet uit zaken die in het normale spraakgebruik onder kostbaarheden vallen. Het onbeheerd achterlaten van de tas impliceerde niet automatisch dat eiser niet de normale voorzichtigheid had betracht. De rechter concludeerde dat eiser wel degelijk de nodige voorzichtigheid had in acht genomen, gezien de omstandigheden van de diefstal. De vordering van eiser werd toegewezen, inclusief de nevenvorderingen voor rente en incassokosten.
VSB werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter A.M.A. Verscheure op 7 maart 2001.