ECLI:NL:OGAACMB:2017:82

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 september 2017
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
GAZA nr. 2544 van 2016 / AUA201601458
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen benoeming in vaste dienst en procesbelang in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klaagster, die in vaste niet-pensioengerechtigde dienst is benoemd, bezwaar gemaakt tegen een Landsbesluit waarbij zij met ingang van 1 januari 2015 in vaste dienst is benoemd. Klaagster stelt dat deze benoeming haar rechtspositie niet kan aantasten, aangezien zij al eerder in vaste dienst was benoemd. De procedure is gestart na een bezwaar dat klaagster op 14 oktober 2016 indiende tegen het Landsbesluit van 15 september 2016. Verweerder, de Gouverneur van Aruba, heeft op 21 december 2016 een contramemorie ingediend. Tijdens de zitting op 12 juni 2017 is de zaak behandeld, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Verweerder heeft een Landsbesluit overgelegd waarin een fout in de geboortedatum van klaagster is hersteld. De rechter heeft overwogen dat klaagster geen procesbelang heeft bij de procedure, omdat de wederbenoeming geen gevolgen heeft voor haar rechtspositie. De rechter concludeert dat het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat er geen voldoende processueel belang is aangetoond. De uitspraak is gedaan op 4 september 2017.

Uitspraak

Uitspraak van 4 september 2017
GAZA nr. 2544 van 2016 / AUA201601458
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 15 september 2016 no. 18 is klaagster met ingang van 1 januari 2015 als ambtenaar in vaste dienst benoemd en aangesteld als deelnemer in het pensioenfonds van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (hierna: Apfa).
Tegen dit Landsbesluit (hierna: de bestreden beschikking) heeft klaagster op 14 oktober 2016 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 21 december 2016 een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 12 juni 2017, alwaar zijn verschenen klaagster in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Namens verweerder is tijdens de zitting een Landsbesluit van 11 april 2017 no. 51 overgelegd, waarbij is besloten om de geboortedatum van klaagster in de bestreden beslissing te wijzigen in 7 oktober 1957.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Klaagster is met ingang van 1 april 2001 in tijdelijke dienst benoemd bij de Directie Onderwijs, in de rang van referendaris 2de klasse. Bij Landsbesluit van 30 oktober 2003 is klaagster met ingang van 1 augustus 2003 benoemd in vaste niet-pensioengerechtigde dienst en bij bestreden beschikking is klaagster met ingang van 1 januari 2015 benoemd in vaste dienst met gelijke aanstelling als deelnemer in het pensioenfonds van Algemeen Pensioenfonds Aruba (APFA).
2.2
Klaagster kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking waarbij zij in vaste dienst is benoemd met ingang van 1 januari 2015 en stelt zich op het standpunt dat zij reeds bij Landsbesluit van 30 oktober 2003 met ingang van 1 augustus 2003 in vaste dienst is benoemd en dat deze benoeming nimmer is herroepen. Tevens stelt klaagster zich op het standpunt dat haar geboortedatum fout is vermeld.
2.3
Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel ongegrondverklaring van het bezwaar van klager vanwege het ontbreken van enig procesbelang, nu klaagster bij Landsbesluit van 30 oktober 2003 reeds in vaste dienst is benoemd en de in de bestreden beslissing opgenomen benoeming van klaagster noodzakelijk was om haar aan te melden als deelgenoot van de stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba. Deze wederbenoeming heeft geen gevolgen voor de rechtspositie van klaagster. Bij Landsbesluit van 11 april 2017 is de fout in de geboortedatum van klaagster hersteld.
2.4
In dit geval is gebleken dat klaagster bij Landsbesluit van 30 oktober 2003 is met ingang van 1 augustus 2003 is benoemd in vaste niet-pensioengerechtigde dienst. De vermelde “wederbenoeming” van klaagster - wat daar ook van zij - tast de rechtspositie van klaagster niet aan. De foutieve geboortedatum is reeds hersteld. Uit vaste rechtspraak van de Nederlandse Centrale Raad van Beroep, bijvoorbeeld de uitspraak van 23 mei 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BW6811) vloeit voort dat pas sprake is van (voldoende) processueel belang indien het resultaat, dat de indiener van een bezwaarschrift met het maken van bezwaar nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor die indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
2.5
Dit leidt tot de slotsom dat klager geen procesbelang heeft bij deze procedure en het bezwaar niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 4 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).