In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 12 april 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen de afwijzing van een verzoek om een uitkering bij wijze van pensioen. Klager, die van 1982 tot 1989 als arbeider in losse dienst heeft gewerkt en later in tijdelijke dienst is benoemd, verzocht in 2010 om een pensioenuitkering. De afwijzing van dit verzoek door de minister van Financiën leidde tot bezwaar, dat uiteindelijk bij het gerecht werd ingediend. Het gerecht oordeelde dat klager niet voldeed aan de vereisten voor een pensioenuitkering, omdat hij geen diensttijd van tien jaar had vervuld en niet als ambtenaar in vaste dienst was benoemd. Het gerecht overwoog dat de termijnoverschrijding van het indienen van het bezwaar verschoonbaar was, maar dat dit niet leidde tot toekenning van de pensioenuitkering. De rechter benadrukte dat de bestuursrechter niet kan treden in de redelijkheid van het buitenwettelijk begunstigend beleid, maar enkel kan toetsen of dit beleid consistent is toegepast. Aangezien klager niet voldeed aan de voorwaarden, werd het bezwaar ongegrond verklaard.