ECLI:NL:OGAACMB:2022:105

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
BON202200005
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van procesbelang in ambtenarenzaak met betrekking tot toegangsontzegging en naamzuivering

In deze zaak heeft klaagster, die sinds 1 oktober 2020 als ambtenaar werkzaam was, een toegangsontzegging ontvangen van het Openbaar Lichaam Bonaire. Deze ontzegging volgde op een incident waarbij klaagster betrokken was en het vermeende delen van vertrouwelijke informatie. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen deze ontzegging, maar het Gerecht in Ambtenarenzaken moest eerst toetsen of klaagster nog procesbelang had, nu zij inmiddels eervol ontslagen was en in Nederland woonde.

Tijdens de zitting op 9 mei 2022, waar klaagster via videoverbinding aanwezig was, werd het bezwaar besproken. Klaagster stelde dat haar goede naam geschaad was door de toegangsontzegging, wat haar toekomstige terugkeer naar Bonaire bemoeilijkt. Ze betoogde dat deze procedure haar enige kans was om haar naam te zuiveren. Het Gerecht overwoog echter dat procesbelang alleen kan worden aangenomen als klaagster daadwerkelijk het resultaat kan bereiken dat zij nastreeft, en dat dit resultaat objectief betekenisvol voor haar moet zijn.

Het Gerecht concludeerde dat het enkel zuiveren van de naam een principieel belang is en niet voldoende om procesbelang aan te nemen. De eerdere uitspraak waar klaagster naar verwees, was niet vergelijkbaar met haar situatie, omdat de betrokken ambtenaar daar nog in functie was. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het bezwaar niet-ontvankelijk en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd gedaan door mr. N.M. Martinez en is openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak
in de zaak van:

[naam],

wonende in Nederland,
klaagster,
gemachtigden: mrs. H. van Soest en A.F. van Toll, beiden advocaat,
tegen

Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire,

verweerder,
gemachtigde: mr. L.M. Virginia, advocaat.

Procesverloop

Bij besluit van 8 december 2021 is klaagster voor de duur van drie maanden dan wel tot het einde van haar aanstelling, de toegang tot alle gebouwen van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) ontzegd (het bestreden besluit).
Daartegen heeft klaagster bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak ter zitting in Curaçao behandeld op 9 mei 2022. Via een videoverbinding heeft klaagster, bijgestaan door haar gemachtigden en [naam], aan de zitting deelgenomen. Eveneens via een videoverbinding heeft de gemachtigde van verweerder, bijgestaan door [naam afdelingshoofd], afdelingshoofd Juridische en Algemene zaken deelgenomen aan de zitting.
Klaagster heeft op 23 mei 2022 schriftelijk gereageerd op de pleitnota van verweerder. Zoals ter zitting met partijen is afgesproken is het onderzoek ter zitting daarna gesloten en is een datum bepaald voor de uitspraak.
Overwegingen
1. Klaagster is met ingang van 1 oktober 2020 aangesteld als ambtenaar in de functie van Beleidsadviseur C bij de afdeling Dienst Toezicht en Handhaving. Tijdens de uitvoering van inspectiewerkzaamheden op 15 oktober 2021 is klaagster
betrokken geraakt bij een incident waarbij zij te maken had met agressie. Daarover heeft zij op 25 en 27 oktober 2021 gesprekken gevoerd met de eilandssecretaris. Verweerder stelt dat klaagster zonder de daarvoor vereiste toestemming samen met haar leidinggevende een verslag heeft opgesteld van deze, volgens verweerder, vertrouwelijke gesprekken en dit met derden heeft gedeeld. Dit was de aanleiding voor de op grond van het bestreden besluit aan klaagster opgelegde toegangsontzegging. Klaagster is vervolgens op haar verzoek met ingang van 1 januari 2022 eervol ontslagen. Klaagster woont inmiddels in Nederland.
2. Doordat klaagster niet meer in dienst is van verweerder zal het Gerecht moeten toetsen of zij nog belang heeft bij de beoordeling van het bezwaar.
2.1
Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (de Raad) kan procesbelang slechts worden aangenomen indien klaagster met het bezwaar het resultaat dat zij nastreeft daadwerkelijk kan bereiken en dit resultaat voor haar objectief bezien betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of subjectief belang is onvoldoende om procesbelang aan te nemen.
2.2
Klaagster heeft desgevraagd toegelicht dat haar goede naam door de toegangsontzegging en het feit dat hier publiciteit aan is gegeven is geschaad waardoor het erg moeilijk voor haar is om in de toekomst terug te keren naar Bonaire. Deze procedure is de enige mogelijkheid die zij heeft om op te komen tegen de toegangsontzegging en haar naam te zuiveren. Dat maakt dat zij een objectief belang heeft bij de beoordeling van het bezwaar. Klaagster verwijst in dit verband naar de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba van 29 oktober 2018, ECLI: NL:OGAACMB:2018:103.
2.3
Het betoog van klaagster slaagt niet. Het enige resultaat dat klaagster met het bezwaar wil bereiken is het zuiveren van haar naam. Zoals de Raad bij uitspraak van 10 december 2021, ECLI:NL:ORBAACM:2021:87, heeft geoordeeld, wordt het zuiveren van de naam als een uitsluitend principieel belang aangemerkt en is dat onvoldoende om procesbelang aan te nemen. De uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba waar klaagster naar heeft verwezen is niet vergelijkbaar met haar geval reeds omdat de betrokken ambtenaar, anders dan klaagster, nog als ambtenaar werkzaam was. Die uitspraak kan haar dus niet baten.
3. De conclusie is dat het bezwaar niet-ontvankelijk is.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken:
-
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken te Curaçao op 11 juli 2022 in tegenwoordigheid van P.N.F. Pereira do Tanque, griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de War 1951 BES.