Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
Proces-verbaal
[Appellante]
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin het bezwaar van appellante tegen een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag ongegrond werd verklaard. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak behandeld op 10 december 2021. Appellante, die woont op Bonaire, heeft hoger beroep ingesteld na de uitspraak van het Gerecht van 16 maart 2020. Tijdens de zitting is gebleken dat appellante berust in het ontslag en niet terug wil keren naar het Korps Politie Caribisch Nederland. Het enige wat zij nog wil bereiken is het zuiveren van haar naam, omdat zij meent dat de opgetekende verklaringen niet overeenkomen met wat zij daadwerkelijk heeft verklaard tijdens de verhoren. Appellante heeft de Raad verzocht om de geluidsopnames van deze verhoren te beluisteren.
De Raad overweegt dat het zuiveren van de naam van appellante een principieel belang is, maar dat dit geen procesbelang oplevert in de zin van de rechtspraak. De Raad verwijst naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin is vastgesteld dat een dergelijk belang niet leidt tot een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. Gezien het feit dat appellante geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling, verklaart de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk. Dit proces-verbaal is opgemaakt na de zitting.