In deze zaak gaat het om de bevordering van klaagster, de Gouverneur van Aruba, naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7). Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen het landsbesluit van 1 april 2021, waarin verweerder heeft besloten haar bevordering met 12 maanden te vertragen, met als ingangsdatum 1 augustus 2019. Klaagster betoogt dat zij met ingang van 1 augustus 2014 in aanmerking komt voor bevordering naar schaal 7 en met ingang van 1 augustus 2016 naar schaal 8. Verweerder heeft echter gesteld dat klaagster gedurende de beoordelingsperiode van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2018 366 dagen arbeidsongeschikt was, waardoor haar functioneren niet beoordeeld kon worden. De zaak is behandeld op 22 november 2021, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
Het gerecht heeft overwogen dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren te bevorderen discretionair is, maar dat deze bevoegdheid slechts terughoudend kan worden getoetst. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster vanaf 1 augustus 2006 in schaal 6 is ingeschaald en dat zij in principe met ingang van 1 augustus 2010 aan het anciënniteitsvereiste voor schaal 7 voldoet. Echter, door haar non-actieve status van 1 mei 2012 tot 9 juli 2014 kon zij niet in aanmerking komen voor bevordering. Het gerecht heeft geconcludeerd dat klaagster met ingang van 9 juli 2014 in aanmerking komt voor bevordering naar schaal 7 en met ingang van 9 juli 2018 voor schaal 8. Het bezwaar van klaagster is gegrond verklaard, en het bestreden landsbesluit is vernietigd. Verweerder moet binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing nemen op het bevorderingsverzoek van klaagster.