4.1Klager was voordat hij operationeel leidinggevende werd werkzaam als buurtregisseur bij het Korps Politie Curaçao (KPC) in Banda Bou.
Wat heeft verweerder aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd?
5. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim door het weigeren van een dienstopdracht en het vertonen van oneerbiedig gedrag tegen zijn leidinggevende. Aan klager werd op 9 april 2020 de dienstopdracht gegeven om processen-verbaal van het Wijkbureau in Barber naar het Openbaar Ministerie (OM) in Punda te brengen. De dienstopdracht werd onder diensttijd aan klager gegeven en klager heeft die opdracht niet uitgevoerd. Verweerder verwijt klaagster ook het verrichten van privéaangelegenheden onder werktijd en het gebruiken van een dienstvoertuig voor privédoeleinden. Klager was op het moment dat hij de opdracht kreeg met een dienstvoertuig naar Curgas gereden om daar een gasfles te kopen voor privégebruik. Toen klager uiteindelijk op het Wijkbureau in Barber arriveerde heeft hij zich oneerbieding gedragen door tegen de leidinggevende het volgende te zeggen:
- dat de leidinggevende van klager degene was die moest afkoelen;
- dat de leidinggevende van klager moest uitkijken wat hij zei;
- dat klager geen klein kind is;
- dat klager geen onzin aannam.
Vervolgens zou klager verder in discussie zijn gegaan met de leidinggevende en nog het volgende hebben gezegd:
- dat klager niet verplicht was de processen-verbaal naar het OM te brengen;
- dat nergens in de functieomschrijving van een buurtregisseur staat dat klager processen-verbaal naar het OM moet brengen;
- dat het wegbrengen van processen-verbaal een verantwoordelijkheid is van de teamleiders.
Heeft klager zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim?
6. Klager betoogt dat de verweten gedragingen geen plichtsverzuim opleveren. In de eerste plaats wordt het gebruik van een dienstvoertuig voor privédoeleinden gedoogd. Dat is nergens vastgelegd, maar kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat aan klager geen rapport is aangezegd toen hij telefonisch meedeelde aan zijn leidinggevende dat hij een glasfles aan het kopen was. Het was de leidinggevende bekend dat klager met een dienstvoertuig onderweg was. In de tweede plaats past het wegbrengen van processen-verbaal niet in zijn functieomschrijving. In de derde plaats heeft de leidinggevende klager geen dienstopdracht gegeven, maar vroeg de leidinggevende aan klager hem een gunst te doen door de processen-verbaal weg te brengen. Klager heeft zich niet oneerbiedig tegen zijn leidinggevende gedragen. Hij was weliswaar boos toen hij op het Wijkbureau Barber arriveerde en hij heeft de woorden geuit zoals die in het bestreden besluit staan opgenomen, maar hij heeft die niet oneerbiedig bedoeld.
7. Deze bezwaargrond slaagt niet. Het Gerecht motiveert dat als volgt.