In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao het bezwaar van klager, een ambtenaar, tegen een brief van de minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening. Klager had bezwaar gemaakt tegen de brief waarin werd medegedeeld dat de proceskosten van NAfl 350,- aan hem waren uitbetaald. Klager betwistte de bevoegdheid van de minister om deze brief te sturen, omdat hij meende dat deze niet afkomstig was van het bevoegd gezag, de Regering van Curaçao. Het Gerecht oordeelt dat de bestreden brief geen beschikking is zoals bedoeld in de RAr, omdat deze niet gericht is op rechtsgevolg. De brief betreft enkel een feitelijke handeling en raakt de rechtspositie van klager niet. Hierdoor is het Gerecht niet bevoegd om kennis te nemen van het bezwaar van klager.
Het Gerecht heeft eerder in andere uitspraken, waaronder een uitspraak van 14 juli 2023, al geoordeeld dat reacties op verzoeken van klager niet kwalificeren als beschikkingen. Klager had ook vergoedingen verzocht voor wettelijke rente, operationele schade en andere kosten, maar het Gerecht kon hier niet op ingaan omdat het niet bevoegd was. De procedure bij het Gerecht heeft minder dan drie maanden geduurd, wat binnen de redelijke termijn valt volgens het EVRM. Het verzoek om schadevergoeding op grond van overschrijding van de redelijke termijn wordt afgewezen. De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding en wijst het verzoek om schadevergoeding af.