ECLI:NL:OGEAA:2011:1

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 november 2011
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
1491 van 2011
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arubaanse strafzaak inzake bezit van kinderporno met verwerping van verweren tot bewijsuitsluiting

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van het bezit van kinderporno, meermalen gepleegd. De zaak kwam ter terechtzitting op 22 juni 2011 en 25 augustus 2011. De officier van justitie vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar en een bijzondere voorwaarde van 50 uur dienstverlening. De verdachte, geboren in 1964, heeft verweer gevoerd tegen de bewijsvoering, onder andere door te stellen dat er geen redelijk vermoeden van schuld was en dat zijn toegang tot een advocaat belemmerd was. Deze verweren werden door de rechter verworpen. De rechter oordeelde dat het onderzoek naar de in beslag genomen laptops rechtmatig was, aangezien er voldoende feiten waren die een redelijk vermoeden van schuld rechtvaardigden. De verdachte had ook de mogelijkheid om een advocaat te raadplegen, wat hij niet heeft gedaan. De rechter achtte het bezit van kinderporno wettig en overtuigend bewezen, en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met een proeftijd van twee jaar en de verplichting om 50 uur maatschappelijke dienstverlening te verrichten. De rechter hield rekening met het feit dat de verdachte een 'first offender' was en dat het feit langer geleden was gepleegd. De uitspraak werd gedaan op 15 september 2011.

Uitspraak

Strafzaken over 2011
Parketnummer: P-2011/01151
Zaaknummer: 1491 van 2011
Uitspraak: 15 september 2011

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] te [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 juni 2011 en 25 augustus 2011.
De rechter heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. E. Duijneveld naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarde het verrichten van 50 uur dienstverlening ten algemene nutte.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de dagvaarding. Hiervan is een fotokopie gemerkt A aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
De rechter acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd, in dier voege dat de rechter bewezen acht en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad, de inhoud van de (uitgestreepte) tenlastelegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
De rechter acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

De rechter grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft als verweer gevoerd dat er op het moment dat het besluit werd genomen tot inbeslagname en tot onderzoek in de laptops van verdachte, er geen voldoende feiten en omstandigheden waren die hiertoe gerede aanleiding gaven, dan wel dat er geen sprake was van de aanwezigheid van een redelijk vermoeden van schuld om tot toepassing van voornoemde dwangmiddelen over te gaan. Hierdoor dient volgens de raadsman het verkregen bewijsmateriaal buiten de bewijsvoering te worden gehouden. Dit verweer wordt verworpen. Ter toelichting dient het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat voor de waarheidvinding onderzoek mag worden gedaan aan in beslag genomen voorwerpen, waaronder ook computers, ten einde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. Uit het strafdossier blijkt dat verdachte op 10 oktober 2009 aangifte heeft gedaan van een inbraak in zijn woning, waarbij (onder meer) twee laptops zijn ontvreemd. Blijkens de verklaringen van de inbrekers ([betrokkene 1] en [betrokkene 2]) heeft [betrokkene 1] één van de laptops (nader te noemen ‘de laptop’) aan [...] [betrokkene 3] afgegeven, nadat hij daarop kinderporno had aangetroffen. De laptop is door de politie in het belang van verder onderzoek onder die [...] [betrokkene 3] in beslag genomen. Er is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan die inbeslagneming onrechtmatig moet worden beoordeeld. De officier van justitie heeft ter zitting terecht betoogd dat vanaf het moment van inbeslagname het openbaar ministerie op rechtmatige wijze over de laptop beschikte.
Blijkens het proces-verbaal van relaas op 17 december 2010 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], verklaarde [betrokkene 1] voornoemd tijdens zijn verhoor in verband met de inbraak in de woning van verdachte dat hij in één van de laptops (die van het merk [merk], nader te noemen ‘de laptop’) kinderporno had aangetroffen. Naar aanleiding van deze verklaring werd er een onderzoek in de teruggevonden laptops verricht. Dit wordt ook bevestigd door een proces-verbaal, op 24 augustus 2011 op ambtsbelofte opgemaakt door J. Zondervan, officier van justitie, waarin hij heeft verklaard dat hij opdracht heeft gegeven tot onderzoek in de laptop naar aanleiding van beschuldigingen dat er zich kinderpornografische afbeeldingen in de laptop zouden bevinden.
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het onderzoek in de laptop is geschiedt naar aanleiding van een mededeling van [betrokkene 1] voornoemd dat hij kinderporno in de laptop had aangetroffen. Naar het oordeel van het gerecht vormde deze verklaring, in tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft betoogd, voldoende aanleiding om tot onderzoek in de laptop over te gaan. Er was op dat moment een redelijk vermoeden van schuld ten aanzien van verdachte, waardoor het onderzoek rechtmatig was. De in de laptop aangetroffen bestanden en/of gegevensdragers dragen dan ook bij aan de bewijsvoering.
De raadsman heeft voorts betoogd dat verdachte niet de gelegenheid is gegeven om een advocaat te raadplegen en dat hem evenmin is medegedeeld dat hij een advocaat kon raadplegen voorafgaande aan het verhoor dat op 15 maart 2010 heeft plaatsgevonden, zodat, zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de arresten Salduz en Panovits heeft geoordeeld, de door verdachte afgelegde belastende verklaring niet mag bijdragen aan de bewijsvoering. Ook dit verweer wordt verworpen.
Vooraleerst gaat het in voornoemde rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens om verdachten die rechtens van hun vrijheid waren beroofd op het moment dat zij hun belastende verklaringen aflegden. Daarvan was in het onderhavige geval geen sprake. Verdachte is immers aangehouden noch rechtens van zijn vrijheid beroofd.
Naar aanleiding van voornoemde rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (Salduz en Panovits) heeft de Hoge Raad geoordeeld, dat indien een aangehouden verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, dat in beginsel een vormverzuim oplevert dat, na een daartoe strekkend verweer, in de regel - behoudens in het geval dat de verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel van het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken - dient te leiden tot het uitsluiten van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplagen (volg HR 30 juni 2009, LJN BH3079). De opvatting van de raadsman dat uit voornoemde rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens voortvloeit dat de hiervoor ten aanzien van een aangehouden verdachte geformuleerde regel zonder meer ook geldt als het gaat om een niet-aangehouden verdachte is onjuist (volg HR 9 november 2010, LJN BN7727).
Uit voornoemde rechtspraak volgt dat een verdachte feitelijk de mogelijkheid moet hebben gehad om voorafgaande aan zijn verhoor met een raadsman te overleggen. In casu heeft verdachte deze mogelijkheid gehad. Er is niet gebleken van enige druk waaronder verdachte zich op 15 maart 2010 naar het politiebureau heeft begeven en evenmin is gebleken van de onmogelijkheid om geen verklaring af te leggen alvorens met een advocaat te spreken. Verdachte was naar eigen zeggen één á twee weken voorafgaande aan het verhoor door de politie telefonisch ‘ontboden’ om naar het politiebureau te komen in verband met de in beslag genomen laptops. Verdachte bevond zich ten tijde van het afleggen van zijn verklaring niet in voorlopige hechtenis en was evenmin aangehouden. Verdachte had steeds het recht en de feitelijke mogelijkheid zijn advocaat te raadplegen, zelfs op 15 maart 2010, door bijvoorbeeld zijn telefoon te pakken en zijn advocaat te bellen.
Bovendien wist verdachte, zoals hij ter zitting ook heeft verklaard en uit zijn bij de politie afgelegde verklaring blijkt, reeds enkele dagen na de inbeslagname op 30 oktober 2009 dat er kinderpornografisch materiaal was aangetroffen op de laptop. Dit was hem naar eigen zeggen toen door de politie medegedeeld nadat hij naar het politiebureau was gekomen om zijn laptops op te halen. Hem werd medegedeeld dat hij de laptop niet kon terugkrijgen omdat er kinderpornografisch materiaal op was aangetroffen. Verdachte heeft dan ook, terwijl hij wist van het bestaan van de verdenkingen, ruim voldoende gelegenheid gehad om zich voorafgaande aan het verhoor te laten bijstaan door een advocaat.
Er is derhalve geen enkele omstandigheid gebleken waardoor de toegankelijkheid van een advocaat voor verdachte werd belemmerd, hetzij als gevolg van enig actief optreden van de autoriteiten, hetzij door financiële onmacht, hetzij anderszins.
Verdachte werd voorafgaande aan het verhoor bovendien medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was. Dat de verdachte geen cautie zou zijn gegeven, hetgeen ter terechtzitting door de raadsman is aangevoerd naar aanleiding van hetgeen de verdachte ter terechtzitting heeft verteld, wordt weersproken door het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte van 15 maart 2010, waarin onder meer staat dat aan verdachte de cautie werd gegeven en dat hij heeft verklaard dat hij begrepen heeft dat hij niet hoefde te antwoorden. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn uit het onderzoek ter terechtzitting niet naar voren gekomen.
Voorts heeft verdachte zijn op 15 maart 2010 afgelegde verklaring nimmer ingetrokken.
Het gerecht is op deze gronden van oordeel dat het gebruik voor het bewijs van de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaring geen inbreuk maakt op het recht van verdachte op een eerlijk proces.
De raadsman heeft subsidiair betoogd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het strafbaar bezit van het op de laptop aangetroffen kinderpornografisch materiaal. Ook dit verweer wordt verworpen.
Verdachte heeft verklaard dat hij via het programma [programma] de ten laste gelegde bestanden heeft gedownload. Hij heeft verklaard dat hij op enig moment had besloten om naar seksfragmenten te zoeken en dat hij tijdens het zoeken enkele fragmenten aantrof die zagen op 16-jarigen, incest en pedofilie. Hij heeft die fragmenten vervolgens blijkens zijn eigen verklaring uit nieuwsgierigheid gedownload en geopend. De voor het bezit vereiste opzet was tijdens het downloaden van die bestanden reeds aanwezig bij verdachte.
Bovendien blijkt uit de bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen van het onderzoek in de laptop (bijlage 1 bij het proces-verbaal no. [nummer] d.d. 17 december 2010) dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde bestanden op verschillende data heeft gedownload (30 april 2009 en 4 en 8 juli 2009) en blijkt uit de verklaring van verdachte ook nog eens dat hij wist dat de kinderpornografische bestanden in die ‘shared files’ waren terechtgekomen. Hij heeft immers verklaard dat het moeilijk was om de fragmenten weg te halen, doordat hij niet vaak in de ‘shared files’ in de laptop ging en daarin veel documenten stonden opgeslagen. Daarnaast heeft hij in dit verband nog verklaard dat hij veel ‘dingen’ uit de ‘file’ had verwijderd, maar dat hij niet kon zeggen hoeveel ‘kinderporno fragmenten’ hij had weggehaald.

Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezene levert op:
een afbeelding, dan wel een gegevensdrager, bevattende een afbeelding, van een seksuele gedraging waarbij iemand is betrokken of schijnbaar is betrokken, die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, in bezit hebben, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Het bewezene is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die deze strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar zijnde de rechter niet gebleken van feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid zouden uitsluiten of opheffen.

Op te leggen straf of maatregel

Bij de bepaling van de straf heeft de rechter gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezen en strafbaar verklaard, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Meer in het bijzonder heeft de rechter het volgende in aanmerking genomen.
Kinderporno is zeer ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen vaak seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede deels verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderpornografisch materiaal in zijn bezit te hebben, zij het in beperkte mate, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk niet alleen diegenen strafrechtelijk te vervolgen die kinderporno vervaardigen, maar ook diegenen die kinderpornografisch materiaal in bezit hebben.
Bij het opleggen van de straf houdt de rechter voorts ten voordele van de verdachte rekening met het feit dat de verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en/of justitie en dat het feit meer dan twee jaar geleden is gepleegd.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde zal de rechter een zwaardere straf opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd. De ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde zou door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden. De rechter komt tot het oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te noemen duur met na te noemen bijzondere voorwaarde passend en geboden is.

Toepasselijke wetsartikelen

De oplegging van de straf is, behalve op de reeds aangehaalde artikelen, gegrond op artikel 17a, 17b, 17c en 59 van het Wetboek van Strafrecht.

UITSPRAAK

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
kwalificeert het bewezen verklaarde als bovenomschreven;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIER (4) WEKEN;
beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijd,welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaar,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel zich gedurende die proeftijd op een andere wijze heeft misdragen, dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
Bepaalt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde
binnen zes (6) maandenna het onherroepelijk worden van het vonnis, volgens de voorschriften en de aanwijzingen - ook voor wat betreft de voortgang - te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, gedurende
vijftig (50) urenwerkzaamheden in het kader van dienstverlening zal hebben verricht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag, 15 september 2011 in aanwezigheid van de griffier.
A
1491
OPENBAAR MINISTERIE
DAGVAARDING VAN VERDACHTE
parketnummer: P-2011/01151
De officier van justitie te Aruba
dagvaardt
naam
[achternaam]
voornamen
[voornamen]
geboren op
[geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats]
wonende te
[woonplaats]
adres
[adres]
om te verschijnen op woensdag 22 juni 2011 te [tijdstip]
ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg te Aruba;
verwijst naar de mededelingen op de laatste bladzijde.
Verdachte wordt ten laste gelegd:
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 april 2009 tot en met 08 juli 2009 in Aruba, (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende (een) af beelding(en) van seksuele gedraging(en), te weten:
  • het oraal seksueel (laten) bevredigen van een volwassen man/ persoon door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 1 en/of fragment 2 en/of fragment 3 en/of fragment 6 en/of fragment 7 en/of fragment 9)
  • het door een volwassen man/persoon masturberen boven en/of ejaculeren in de mond van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 1 en/of fragment 2)
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden. (zie fragment 2 en/of fragment 6)
- het met de vingers en/of een kunstpenis seksueel (laten) bevredigen van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 2 en/of
fragment 9)
- het likken van de vagina van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
2
nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 2)
- het (laten) urineren op het lichaam van een volwassen man/persoon door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 3)
- het (laten) betasten en/of kussen van het lichaam en/of de borsten van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie
fragment 6);
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of een kunstpenis) door een volwassen
man/een persoon van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 2 en/of fragment 3 en/of fragment 4 en/of fragment 5 en/of fragment 7 en/of fragment 9)
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, in zijn, verdachtes, bezit heeft gehad,
Aruba, 10 maart 2011
De officier van Justitie.
mr. P.G. Blanken
Afschrift aan raadsman verstrekt op:
B
1491
OPENBAAR MINISTERIE
DAGVAARDING VAN VERDACHTE
parketnummer: P-2011/01151De officier van justitie te Aruba
dagvaardt
naam[achternaam]
voornamen[voornamen]
geboren op[geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats]
wonende te[woonplaats]
adres[adres]
om te verschijnen op woensdag 22 juni 2011 te [tijdstip]
ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg te Aruba;
verwijst naar de mededelingen op de laatste bladzijde.Verdachte wordt ten laste gelegd:
dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 30 april 2009 tot en met 08 juli 2009 in Aruba,
(een) afbeelding(en) en/of (een
)gegevensdrager
(s), bevattende (een) af beelding(en) van seksuele gedraging(en), te weten:
  • het oraal seksueel (laten) bevredigen van een volwassen man
  • het door een volwassen man
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose
- het met de vingers en/of een kunstpenis seksueel (laten) bevredigen van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 2 en
/of
fragment 9)
- het likken van de vagina van
(een
)perso
(o
)n
(en)die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
2
nog niet heeft
/hebbenbereikt (zie fragment 2)
- het (laten) urineren op het lichaam van een volwassen man
/persoondoor
(een)perso
(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft/hebben bereikt (zie fragment 3)
- het (laten) betasten en/of kussen van het lichaam en/of de borsten van
(een)
perso
(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft/hebben bereikt (zie
fragment 6);
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of een kunstpenis) door een volwassen
man/een persoon van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (zie fragment 2 en
/of fragment 3 en/offragment 4 en
/offragment 5 en
/offragment 7 en
/offragment 9)
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, in zijn, verdachtes, bezit heeft gehad,
Aruba, 10 maart 2011
De officier van Justitie.mr. P.G. Blanken
Afschrift aan raadsman verstrekt op: