In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen gedaagde B, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering tot betaling van een schuld, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 6 mei 2015, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 3 juli 2015. Tijdens deze zitting heeft IFA haar eis verminderd.
IFA vorderde dat het Gerecht B zou veroordelen tot betaling van Afl. 3.828,75, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. B heeft verweer gevoerd en de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag niet of onvoldoende bestreden. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering tot betaling van de hoofdsom en de rente toewijsbaar is, maar heeft de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. Dit omdat IFA niet voldoende onderbouwd heeft aangetoond dat de gevraagde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en dat deze kosten niet onder de bepalingen van artikel 63a Rv vallen.
Het Gerecht heeft B veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.545,60 aan verschotten en Afl. 750,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 19 augustus 2015 door mr. A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.