ECLI:NL:OGEAA:2015:425

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
26 oktober 2015
Zaaknummer
P-2015/06323, 387 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van vuurwapenbezit en bezit van verdovende middelen in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 16 oktober 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak betreft het medeplegen van vuurwapenbezit en het bezit van verdovende middelen, specifiek hennep. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en het opzettelijk in bezit hebben van hennep op verschillende tijdstippen in mei 2015. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 september 2015 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat het bewijs voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in aanmerking genomen, waaronder het gevaar dat vuurwapens op de openbare weg met zich meebrengen en de schadelijke effecten van verdovende middelen.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De opgelegde straf is mede gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder de verdovende middelen, zijn onttrokken aan het verkeer, terwijl de verdachte de teruggave van andere in beslag genomen goederen is gegund. Het vonnis is uitgesproken door rechter M. Schoemaker.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D. Holwerda-Munk.
De officier van justitie, mr. E.E. Lugo, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van de inbeslaggenomen marihuana grinder en vloeitjes en verbeurdverklaring gevorderd van de auto, telefoon en tas.
De raadsvrouw heeft het woord gevoerd ter verdediging.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
1. dat hij op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip in of omstreeks de maand mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een (of meer) vuurwapen(s), te weten:
- een pistool van het merk Lorcin, model L380 en voorzien van het serienummer 388410 en/of
- een revolver van het merk Smith & Wesson, voorzien van het serienummer c 30753, in elk geval een (of meer) vuurwapen(s) als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 icm 11 van de Vuurwapenverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 9 mei 2015 in Aruba opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft;
(artikel 4 van de Landsverordening verdovende middelen)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op verschillende tijdstippen
, althans enig tijdstipin
of omstreeksde maand mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een
(of meer)vuurwapen
(s), te weten:
-
een pistool van het merk Lorcin, model L380 en voorzien van het serienummer 388410 en/of
- een revolver van het merk Smith & Wesson, voorzien van het serienummer c 30753,
in elk geval een (of meer) vuurwapen(s)als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening;
2. dat hij op of omstreeks 9 mei 2015 in Aruba opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en
/ofaanwezig
heeft;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de (navolgende) wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, nummer A-38/15 D2, in de wettelijke vorm opgemaakt op 19 juni 2015.
Feit 1
* Een proces-verbaal, bijlage 1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 mei 2015 gesloten en getekend door verbalisanten Halley, Dijkhoff, Badal, Filiciana, Abdul en Stuart, respectievelijk, brigadier eerste klasse, brigadier en agenten bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van aanhouding, -zakelijk weergegeven-:
Op zaterdag 9 mei 2015 dirigeerden wij ons naar [adres] alwaar een aanrijding had plaatsgevonden tussen een personenauto, Nissan Sentra, en een bus van Arubus. Verdachte was een van de inzittenden van de personenauto.
Bij onderzoek aan de kleding van de verdachte werd in een zwarte tas van het merk ‘sport’ een zilver/goudkleurig revolver van het merk Smith & Wesson (registratienummer C30753) aangetroffen met één patroon kaliber .38 in de trommel. In een vakje van de tas trof ik nog twee (2) losse 9mm patronen aan.
* Een proces-verbaal, bijlage 11, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 mei 2015 gesloten en getekend door J.F. Dirksz en M.I. Pieters, respectievelijk, hoofdagent eerste klasse en hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van medeverdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Op zaterdag 9 mei 2015 was ik samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrokken bij een auto ongeluk aan de [adres]. Na het ongeluk vroeg [medeverdachte 2] mij om zijn tas vast te houden. Ik kon voelen dat er iets zwaars in de tas zat. In de tas van [medeverdachte 2] werd een vuurwapen aangetroffen.
Verklaring van verdachte [verdachte] ter terechzitting van 25 september 2015:
Ik wist dat er een vuurwapen in de tas zat. Ik heb het vuurwapen wel eens van [medeverdachte 2] geleend om er foto’s mee te maken.
* Een proces-verbaal, bijlage 34, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 mei 2015 gesloten en getekend door R.G.L. Jansen, hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
technisch onderzoek revolver en pistool, -zakelijk weergegeven-:
Op 13 mei 2015 ontving ik in verband met de zaak Radisson één revolver, waarnaar door mij onderzoek is verricht.
Naar aanleiding van het onderzoek is het mij gebleken dat het revolver echt is. Tevens is deze voor bedreiging en afdreiging geschikt en valt daarom onder de Vuurwapenverordening.
Feit 2
* Een proces-verbaal, bijlage 1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 mei 2015 gesloten en getekend door verbalisanten Dijkhoff, Bdal, Filiciana, Abdul en Stuart, respectievelijk, brigadier eerste klasse, brigadier en agenten bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van aanhouding, -zakelijk weergegeven-:
Op zaterdag 9 mei 2015 dirigeerden wij ons naar [adres] alwaar een aanrijding had plaatsgevonden tussen een personenauto, Nissan Sentra, en een bus van Arubus. Verdachte was een van de inzittenden van de personenauto.
Bij onderzoek aan de kleding van de verdachte werd in een tas met opdruk ‘St. Maarten’ een hoeveelheid op marihuana gelijkend kruid aangetroffen.
* Een proces-verbaal, bijlage 24, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2015 gesloten en getekend door R.E. Giel, brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
onderzoek verdovende middelen, -zakelijk weergegeven-:
Het gezamenlijke gewicht van het op marihuana gelijkend kruid bedroeg 32,8 gram. De met dit kruid afgenomen fieldtest reageerde positief op de aanwezigheid van hennep. Ik heb monsters van de op marihuana gelijkende kruiden, uit de transparante plastic zakjes gewaarmerkt met nummer vijf (5) en tien (10), in twee afzonderlijke potjes gedaan voor onderzoek aan die kruiden door het Landslaboratorium Aruba.
* Een geschrift, te weten een
rapport van het Landslaboratorium Aruba, op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door A.A. Diaz, Toxicoloog, op 30 juni 2015, voor zover inhoudende, als
bevindingen van genoemde deskundige, -zakelijk weergegeven-:
Potjes 5 en 10, elk inhoudende een monster van plantaardig materiaal, bevatten thc in de zin van de Landsverordening Verdovende Middelen.
Verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 25 september 2015:
De zakjes marihuana die bij mijn fouillering in mijn bezit zijn aangetroffen, waren van mij.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. opzettelijk handelen in strijd met artikel 4 van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte 2] een revolver op de openbare weg voorhanden gehad. Dit vuurwapen kon, gezien de aanwezige munitie, ook daadwerkelijk gebruikt worden. Het voorhanden hebben van vuurwapens – zeker op de openbare weg –kan gevaarlijke situaties met zich meebrengen, terwijl de aanwezigheid van vuurwapens op zichzelf al gevoelens van angst en onveiligheid opwekken. Voorts zijn er tevens verdovende middelen in het bezit van verdachte aangetroffen. Het is een feit van algemene bekendheid, met welk feit ook verdachte bekend wordt geacht, dat verdovende middelen niet alleen schadelijk zijn voor de gezondheid, doch ook het bewustzijn beïnvloeden. De combinatie van het gebruik van verdovende middelen en wapenbezit kunnen dan ook zeer vergaande en ernstige gevolgen hebben, niet alleen voor verdachte zelf maar ook voor directe omstanders. Het gerecht rekent verdachte dit handelen dan ook zwaar aan.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, openheid van zaken heeft gegeven en er blijk van heeft gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien. Het gerecht houdt voorts, in het voordeel van de verdachte, rekening met zijn jonge leeftijd.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslaggenomen verdovende middelen, marihuana grinder en vloeitjes zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het onder 2 tenlastegelegde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen auto, telefoon en tas met opschrift ‘St. Maarten’ aan de verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:74, 1:75, 1:224 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 397 van het Wetboek van Strafvordering.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twaalf (12) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 16 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.