ECLI:NL:OGEAA:2016:175

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2290 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiebeschikking in de zaak tussen ouders over kinderalimentatie na echtscheiding

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 15 maart 2016 een beschikking gegeven in de zaak tussen de moeder (X) en de vader (Y) betreffende de kinderalimentatie voor hun minderjarige kinderen A en B. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.M.C. Ecury, verzocht de vader om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met een maandelijkse bijdrage van Afl. 750,- voor A en Afl. 450,- voor B. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.C. Lopez Paz, heeft zijn draagkracht en de behoefte van de kinderen betwist.

De procedure begon met een verzoekschrift van de moeder op 2 oktober 2015, gevolgd door een verweerschrift van de vader op 30 december 2015. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2016 waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro. De rechter heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de draagkracht van de moeder werd vastgesteld op Afl. 3.494,80 per maand en die van de vader op Afl. 162,87 per maand.

De rechter heeft vastgesteld dat de behoefte van de minderjarige A op Afl. 850,- per maand en die van B op Afl. 550,- per maand komt, wat een totaal van Afl. 1.400,- per maand oplevert. Gezien de draagkracht van de vader is de rechter tot de conclusie gekomen dat een bijdrage van Afl. 100,- per maand voor A en Afl. 60,- per maand voor B redelijk is. De ingangsdatum van deze bijdrage is vastgesteld op 1 maart 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 15 maart 2016
behorend bij EJ nr. 2290 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
X,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury,
en:
Y,
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 2 oktober 2015;
  • het verweerschrift, ingediend op 30 december 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 5 januari 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder bijgestaan door mr. A.F.J. Caster occuperende voor mr. M.M.M.C. Ecury en de vader bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens de Voogdijraad is aanwezig mr. Y. Maduro;
  • de financiële stukken zijdens partijen, ingediend op 2 februari 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen partijen is op [datum] 2000 in Aruba geboren A en op [datum] 2003 in Aruba geboren B (hierna: de minderjarigen).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 18 augustus 2014 (EJ-1501/14) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om, met ingang van de datum van de uitspraak, tot het maandelijks bij vooruitbetaling op uiterlijk de eerste van elke maand, ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige A een bedrag van Afl. 750,- per maand te betalen en ten behoeve van de minderjarige B een bedrag van Afl. 450,- per maand, kosten rechtens.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders wettelijk verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarigen en de draagkracht van zowel de moeder en de vader.
Kosten kinderen
4.3
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor minderjarigen van 12 jaar en ouder, een bedrag van Afl. 650,- per maand en voor kinderen van 12 jaar en ouder, die op Colegio Arubano zitten, een bedrag van Afl. 750,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in bovengenoemd bedragen. Het gerecht zal rekening houden met de post “schermen” ad Afl. 100,- per kind per maand. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige A worden vastgesteld op Afl. 850,- per maand en, zoals door de moeder berekend, Afl. 550,- per maand voor B, (totaal Afl. 1.400,-), waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
De draagkracht van de moeder
4.4
De moeder is politieambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,- en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen.
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat haar gemiddeld netto-maandinkomen – bezoldiging (Afl. 6.866,- p/m) vermeerderd met vakantie-uitkering (Afl. 5.045,- p/j) en de diverse toelages (Afl. 3.850,- p/j) – Afl. 7.606,60 bedraagt.
Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud, Afl. 1.120,- per maand aan huurlasten, Afl. 452,10 per maand aan de aflossing van een lening bij Island Finance, Afl. 416,44 aan een autolening, en Afl. 297,50 aan een lening bij Total Finance. Nu de vader de hoogte van de aangevoerde creditcardkosten van de moeder heeft betwist, en de moeder de door haar aangevoerde bedragen onvoldoende heeft onderbouwd, zal het gerecht rekening houden met de maandelijkse aflossingsbedragen die in het echtscheidingsconvenant staan opgenomen, namelijk de aflossing van twee creditcards zijnde Afl. 267,- en Afl. 160,- per maand.
Dat betekent dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 3.494,80.
De draagkracht van de vader
4.5
De vader is politieambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen.
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dan dat zijn gemiddeld netto-maandinkomen – bezoldiging (Afl. 4.217,00,- p/m) vermeerderd met de vakantie-uitkering (Afl. 5.054,- p/j) en de diverse toelages (Afl. 3.850,- p/j) – Afl. 4.958,32 bedraagt.
De man is getrouwd en vormt met zijn niet werkende echtgenote en de kinderen van zijn echtgenote een gezin. Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand, Afl. 2.504,- per maand aan hypotheeklasten, Afl. 434,85 per maand aan de aflossing van een lening bij Island Finance, Afl. 415,- aan de aflossing van een lening bij Aruba Bank en Afl. 41,60 aan grondbelasting/erfpacht.
Dit betekent dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 162,87.
4.6
Gelet op de wijze waarop het inkomen van de vader zich tot dat van de moeder verhoudt en op alle overige omstandigheden van dit geval (waaronder de draagkracht van partijen) acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 100,- per maand voor Marc en Afl. 60,- per maand voor Alexander, in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Indien de echtelijke woning verkocht wordt en/of de vader de hoge hypotheeklast niet meer hoeft te voldoen kan de moeder om wijziging van het bedrag verzoeken.
De vader wordt in staat geacht tot betaling van voornoemde bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, die aan die bijdrage behoefte hebben. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 maart 2016.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van Y in de kosten van verzorging en opvoeding van A, geboren op [datum] 2000 in Aruba, op Afl. 100,- per maand, en van B, geboren op [datum] 2003 in Aruba op Afl. 60,- per maand met ingang van 1 maart 2016,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Schoemaker rechter in dit gerecht, ter zitting van 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.