In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de procedure gestart door de man, die woonachtig is in Aruba, tegen de vrouw, eveneens woonachtig in Aruba. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft een verjaringsverweer opgeworpen met betrekking tot de vergoeding voor het gebruik van de woning door de vrouw. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.M. de Sousa, heeft in haar akte uitlating een beroep gedaan op verjaring van de door de man gevorderde achterstallige alimentatie. Dit verjaringsverweer is door de vrouw in een laat stadium opgeworpen, maar het gerecht heeft besloten om dit verjaringsverweer niet te negeren en heeft de man de gelegenheid gegeven om hierop te reageren.
De zaak is op 30 maart 2016 door het Gerecht verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een akte, zonder dat er gelegenheid wordt geboden voor een antwoordakte. Het gerecht heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan. De uitspraak is gedaan op 2 maart 2016, waarbij mr. M. Schoemaker als rechter optrad. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, wat gebruikelijk is in dergelijke rechtszaken. De zaak betreft belangrijke juridische kwesties rondom verjaring en alimentatie, die van groot belang zijn voor de betrokken partijen.