ECLI:NL:OGEAA:2016:228

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
BB no. 1523 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet tegen bevel tot betaling in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft Eiseres verzet aangetekend tegen een eerder bevel tot betaling dat op 31 juli 2013 was uitgevaardigd. Eiseres, die in persoon procedeerde, was in deze zaak de opposante tegen Gedaagde, die als haar raadsman had opgetreden. De procedure begon met een verzoekschrift van Gedaagde, ingediend op 14 juli 2015, waarin hij Eiseres sommeerde tot betaling van een bedrag van Afl. 4.005,80, vermeerderd met rente en proceskosten. Eiseres betwistte de vordering en verzocht het gerecht om het bevel tot betaling te vernietigen.

De rechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld. Eiseres had het verzetschrift binnen 14 dagen na ontvangst van het bevel tot betaling ingediend. De rechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de betalingsverplichtingen van Eiseres onderzocht, waaronder de hoogte van het honorarium dat aan Gedaagde verschuldigd was en de betalingen die Eiseres had verricht. Het gerecht oordeelde dat Gedaagde onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de vordering en dat de door Eiseres verrichte aflossingen niet correct waren verwerkt in het betalingsoverzicht.

Uiteindelijk heeft de rechter het bevel tot betaling vernietigd, omdat er weliswaar een vordering op Eiseres bestond, maar deze was lager dan het gevorderde bedrag. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 2 maart 2016 door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 2 maart 2016
Behorend bij BB no. 1523 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN VERZET
in de zaak van:
Eiseres,
wonende in Aruba,
opposante,
hierna ook te noemen: Eiseres,
procederend in persoon,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
geopposeerde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het oorspronkelijk verzoekschrift van Gedaagde, ingediend op 14 juli 2015;
- het door dit gerecht op 31 juli 2013 uitgevaardigde bevel tot betaling;
- het verzetschrift;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de conclusie van repliek in oppositie.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Gedaagde is als raadsman voor Eiseres opgetreden in een zaak, waarvoor Eiseres honorarium aan Gedaagde verschuldigd is geworden voor een totaalbedrag van Afl. 3.292,04, welk bedrag bij Eiseres in rekening is gebracht middels vijf facturen. Eiseres heeft de betalingstermijn van die facturen laten verstrijken zonder voor tijdige betaling zorg te dragen. Eiseres heeft de hoogte van het in rekening gebrachte honorarium niet betwist.
2.2
Gedaagde heeft Eiseres bij brief van 7 november 2012 gesommeerd om voor betaling van Afl. 3.292,04 zorg te dragen. Bij brief van 22 maart 2013 is Eiseres gesommeerd om een bedrag van Afl. 4.005,80 te betalen.

3.HET GESCHIL

3.1 Gedaagde heeft het gerecht verzocht om een bevel tot betaling, uitvoerbaar bij voorraad, tegen Eiseres uit te vaardigen tot een bedrag van Afl. 4.005,80 vermeerderd met 1% rente per maand gerekend vanaf 8 april 2013, met veroordeling van Eiseres in de proceskosten.
3.2
Het gerecht heeft op 31 juli 2013 een bevel tot betaling, uitvoerbaar bij voorraad, uitgevaardigd, waarin Eiseres is bevolen aan Gedaagde tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van Afl. 4.005,80, vermeerderd met 1% rente per maand vanaf 8 aprikl 2013 tot de dag der voldoening, alsmede een bedrag van Afl. 300,00 aan gemaakte proceskosten.
3.3
Eiseres verzoekt in verzet, zoals het gerecht begrijpt, om voornoemd bevel tot betaling te vernietigen en de vordering van Gedaagde alsnog af te wijzen.
3.4
Gedaagde voert in de verzetprocedure verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van Eiseres in haar verzet dan wel haar tot kwaad opposante te verklaren en haar in de kosten van het verzet te veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad.
3.5
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel niet gebleken is, zodat Eiseres in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen. Gedaagde heeft weliswaar aangevoerd dat Eiseres al in 2013 van het bevel tot betaling op de hoogte is geraakt, maar Gedaagde heeft dit niet nader onderbouwd. Voorts heeft Gedaagde aangevoerd dat het bevel tot betaling op 9 juni 2015 aan Eiseres thuis werd betekend, maar uit het exploot van de deurwaarder van die datum (zoals door Eiseres in het geding gebracht) blijkt dat het feitelijk niet mogelijk was voor de deurwaarder om een afschrift achter te laten, waarna de deurwaarder een afschrift ter post heeft laten bezorgen. Eiseres stelt zelf dat zij het afschrift op 9 juli 2015 in haar brievenbus heeft ontvangen. Het gerecht acht dit voldoende aannemelijk, gezien de tijd die de postbezorging op Aruba pleegt te nemen, althans is het tegendeel niet gebleken. Eiseres heeft het verzetschrift op 14 juli 2015, derhalve tijdig, binnen 14 dagen na 9 juli 2015 ter griffie ingediend.
4.2
Uit de sommatiebrief van 7 november 2012 volgt een hoofdsom van Afl. 3.292,04. Het door Gedaagde overgelegde betalingsoverzicht d.d. 22 maart 2013 vermeldt dit bedrag eveneens in het vakje “
over 90 days past due”, terwijl als “
amount due”staat opgenomen Afl. 4.005,80. Het verschil, Afl. 713,76, betreft “
finance charge”, in rekening gebracht via “
INV#16097”. Echter zijn de door Eiseres verrichte aflossingen die op het betalingsoverzicht voorkomen daarbij niet in mindering gebracht. Op het betalingsoverzicht komt een bedrag van Afl. 1.505,00 voor als openstaand bedrag voor factuur “
INV#3952”, terwijl in de sommatiebrief van 7 november 2012 een bedrag van Afl. 855,00 bij die invoice wordt genoemd. De door Eiseres verrichte aflossingen die op het betalingsoverzicht voorkomen (Afl. 150,00, Afl. 100,00, Afl. 200,00 en Afl. 200,00) vormen een totaalbedrag van Afl. 650,00, hetgeen precies het verschil is tussen Afl. 1.505,00 en Afl. 855,00. In het betalingsoverzicht lijkt factuur
INV#3952daarom ten onrechte opgenomen voor een bedrag van Afl. 1.505,00 (in plaats van Afl. 855,00), en lijken de door Eiseres verrichte aflossingen, zoals voorkomende op het betalingsoverzicht, ten onrechte bij factuur
INV#3952ad Afl. 855,00 opgeteld. Gedaagde heeft in ieder geval onvoldoende onderbouwd dat Eiseres een bedrag van Afl. 1.505,00 voor factuur
INV#3952verschuldigd was. Indien wordt uitgegaan van een hoofdsom van Afl. 3.292,04, zoals door Eiseres erkend, en daarop in mindering worden gebracht de door Eiseres verrichte aflossingen zoals voorkomende in het overzicht ad in totaal Afl. 650,00, resteerde per 21 september 2011 een vordering van Afl. 2.642,04.
4.3
Uit de door Eiseres in het geding gebrachte betalingsbewijzen blijkt dat zij na 31 december 2012 de volgende aflossingen heeft verricht die niet op het door Gedaagde overgelegde betalingsoverzicht voorkomen:
8 april 2013 Afl. 200,00
19 april 2013 Afl. 200,00
23 mei 2013 Afl. 300,00
24 juni 2013 Afl. 300,00
13 augustus 2013 Afl. 300,00
3 september 2013 Afl. 300,00
2 oktober 2013 Afl. 100,00
2 oktober 2013 Afl 200,00
6 januari 2014 Afl. 250,00
Daarnaast heeft Gedaagde erkend dat Eiseres nog twee betalingen in 2013 heeft verricht (zie sustenu 4 conclusie van antwoord in oppositie). Blijkens een door Eiseres overgelegd emailbericht betreffen dit klaarblijkelijk aflossingen op 5 november 2013 en 13 december 2013 ad Afl. 200,00 respectievelijk Afl. 400,00. In totaal heeft Gedaagde dan ook na 31 december 2012 Afl. 2.750,00 afgelost op de schuld.
4.4
Aangezien Gedaagde blijkens het door Gedaagde in het geding gebrachte betalingsoverzicht diverse finance charges in rekening heeft gebracht die door Eiseres zijn betwist en door Gedaagde niet deugdelijk zijn onderbouwd, terwijl in het overzicht lijkt te zijn uitgegaan van een te hoog bedrag voor factuur
INV#3952, zal het gerecht in ieder geval
INV#FC16097d.d. 31 december 2012 (finance charge van Afl. 713,74) bij de vordering buiten beschouwing laten, waardoor niet is komen vast te staan dat Gedaagde thans nog een vordering heeft op Eiseres.
4.5
Aangezien ten tijde van indiening van het verzoek tot uitvaardiging van het betalingsbevel nog wel een vordering bestond op Eiseres, maar voor een lager bedrag dan gevorderd, dient het betalingsbevel vernietigd te worden en ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten in beide procedure te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
5.1
vernietigt het bevel tot betaling van dit gerecht van 31 juli 2013 (met BB nr. 859 van 2013), en opnieuw rechtdoende, wijst de vordering van Gedaagde af;
5.2
compenseert de proceskosten (die van de verstekprocedure daaronder begrepen), in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.