In de zaak tussen de rechtspersonen naar vreemd recht Rolex S.A. en Manufacture des Montres Rolex S.A., gevestigd in Zwitserland, en The Polo/Lauren Company L.P., gevestigd in New York, Verenigde Staten, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 april 2016 een tussenbeschikking gegeven. De procedure betreft een merkenrechtelijke kwestie waarbij de betekening van stukken aan de verweerder, Polo Lauren, ter discussie staat. De zaak is eerder behandeld op 9 februari 2016, waarbij het gerecht de inhoudelijke behandeling heeft aangehouden tot de zitting van 8 maart 2016. De griffier heeft op 12 februari 2016 het bureau voor intellectuele eigendom in kennis gesteld van de zitting.
Tijdens de zitting van 19 april 2016 is vastgesteld dat de kennisgeving van het verzoek aan Polo Lauren niet correct is uitgevoerd volgens de vereisten van het Haags Betekeningsverdrag 1965. Er is geen bewijs dat de kennisgeving op de juiste wijze is gedaan, noch dat deze tijdig is verzonden, waardoor Polo Lauren niet in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren. Het gerecht heeft Rolex de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over deze kwestie. De rechter heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden en de zaak te verwijzen naar een volgende zitting voor uitlating door Rolex.
De beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.