ECLI:NL:OGEAA:2017:1026

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
528 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in Arubaanse strafzaak wegens gebrek aan bewijs voor voorbereidingshandelingen

In deze Arubaanse strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 december 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor een overval, maar het gerecht heeft geoordeeld dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden. Tijdens de openbare terechtzittingen op 29 september en 28 november 2017 heeft de officier van justitie, mr. T. Akkerman, een gevangenisstraf van twee jaar geëist, terwijl de raadsman, mr. D. Illes, vrijspraak bepleitte.

De tenlastelegging betrof het medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld, en het voorbereiden van een overval. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging geconstateerd.

De rechter heeft geconcludeerd dat uit het bewijs, waaronder tapgesprekken en observaties, niet kon worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de voorbereidingen voor de overval. De feiten wezen erop dat de verdachte slechts een bedrag had ontvangen voor de aanschaf van een auto, maar dat deze auto nog niet was aangeschaft ten tijde van zijn aanhouding. De handelingen die de verdachte had verricht, vielen niet onder de delictsomschrijving van artikel 1:120 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Daarom heeft het gerecht de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en gelast de teruggave van het in beslag genomen geld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te Aruba,
wonende te Aruba, [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2017 en 28 november 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Illes.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie verbeurdverklaring van het onder de verdachte in beslag genomen geld.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd en vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
dat hij in of omstreeks de periode van 3 juni 2017 tot en met 5 juni 2017 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van de/het te plegen misdrijf/misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
het medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en/of het medeplegen van afpersing als omschreven in artikel 2:294 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een vervoermiddel heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of de plaatsdelict heeft/hebben verkend en/of heeft/hebben afgesproken een winkel met personeel te overvallen en/of het verworven en/of voorhanden hebbende voertuig te gebruiken om naar en van de plaatsdelict te gaan;
(artikel 1:120 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter toelichting dient het volgende.
Uit tapgesprekken en een observatie door de politie kan worden afgeleid dat de verdachte een bedrag van Afl. 600,- van een medeverdachte heeft ontvangen om een auto aan te schaffen die gebruikt zou moeten worden voor het plegen van een overval op een juwelierszaak. De verdachte is vervolgens aangehouden nadat hij als mede-inzittende in de auto van medeverdachte [medeverdachte] werd aangetroffen. Bij zijn aanhouding is een bedrag van Afl. 570,- in beslag genomen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat de verdachte hem die dag om een lift had gevraagd om een auto te gaan kopen. Uit deze feiten en omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat de verdachte, zoals is tenlastegelegd, (al dan niet tezamen en in vereniging) een voertuig waarmee een overval gepleegd had moeten worden heeft verworven dan wel dat hij een dergelijk voertuig voorhanden heeft gehad. De aanschaf van die auto moest ten tijde van de aanhouding immers kennelijk nog plaatsvinden. De overige tenlastegelegde feitelijkheden, te weten het verkennen van de plaats van het delict en/of het afspreken om een overval te gaan plegen, vallen niet binnen de delictsomschrijving van artikel 1:120 Wetboek van Strafrecht en leveren derhalve geen strafbare voorbereidingshandelingen op. Om die reden zal de verdachte van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

5.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

Teruggave
De teruggave zal worden gelast van het in beslag genomen geld aan de verdachte, nu dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

6.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in rubriek 5 genoemde geld;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 19 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.