ECLI:NL:OGEAA:2017:201
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bezwaar tegen ministeriële beschikking
In deze zaak heeft de verzoeker, wonend in Aruba, een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) tegen de minister van Toerisme, Transport en Arbeid. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een ministeriële beschikking van 8 november 2012, waarbij hem een kleine autobusvergunning was verleend. Hij verzocht het gerecht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij meende dat er een spoedeisend belang was bij het verkrijgen van een beschikking op zijn bezwaar.
De rechter heeft de zaak behandeld op 6 maart 2017, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechter overwoog dat de verzoeker niet binnen de gestelde termijn van acht weken beroep had ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar. Dit betekent dat de verzoeker niet meer in aanmerking komt voor de door hem gevraagde voorziening, omdat de termijn inmiddels is verstreken.
De rechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet toewijsbaar is, omdat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft. Bovendien zou toewijzing van het verzoek in strijd zijn met de systematiek van de Lar, die een duidelijke termijn stelt voor het indienen van beroepschriften. De rechter heeft daarom het verzoek afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.