ECLI:NL:OGEAA:2017:249
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning tot tijdelijk verblijf
Op 10 april 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin de verzoeker, vertegenwoordigd door T.N.J. van der Linde, een verzoek indiende om een voorlopige voorziening te treffen tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor vergunningen tot tijdelijk verblijf voor tien vreemdelingen. Deze aanvragen waren eerder door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie afgewezen. De verzoeker, die directeur is van R.J.Q. Development, Cleaning, Manpower & More N.V., stelde dat de afwijzing van de vergunningen hem onevenredig nadeel zou toebrengen.
Het gerecht overwoog dat volgens de vaste rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie alleen het belang van de desbetreffende vreemdeling rechtstreeks betrokken is bij de beslissing om een vergunning tot tijdelijk verblijf te weigeren. Aangezien de verzoeker niet namens de vreemdelingen, maar uit eigen naam bezwaar had gemaakt, werd geconcludeerd dat hij geen belanghebbende was. Hierdoor werden de bezwaren van de verzoeker als niet-ontvankelijk verklaard.
Het gerecht oordeelde dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees het verzoek af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en vond plaats ter openbare terechtzitting.