ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG0845
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergunning tot tijdelijk verblijf voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarbij de minister van Vreemdelingenzaken een aanvraag om een vergunning tot tijdelijk verblijf voor een vreemdeling had afgewezen. De werkgever van de vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het Gerecht verklaarde het beroep ongegrond. De werkgever stelde hoger beroep in, waarbij het Hof de zaak op 24 september 2008 ter zitting behandelde.
Het Hof overwoog dat slechts het belang van de vreemdeling rechtstreeks betrokken is bij de beschikking om een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen of te weigeren. Het belang van de werkgever is daarvan afgeleid, wat betekent dat de werkgever niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit sluit aan bij eerdere uitspraken van het Hof over vergelijkbare zaken. Het Hof concludeerde dat de minister het bezwaar van de werkgever ten onrechte niet niet-ontvankelijk had verklaard.
Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van het Gerecht. Het Hof deed zelf uitspraak en verklaarde het beroep van de werkgever tegen de beschikking van de minister gegrond, vernietigde deze beschikking en verklaarde het bezwaar van de werkgever tegen een eerdere beschikking van de minister niet-ontvankelijk. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de werkgever en werd bepaald dat het land Aruba het griffierecht aan de werkgever moest teruggeven.