ECLI:NL:OGEAA:2017:416
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Hoger beroep
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing taxivergunning op basis van hoofdmiddel van bestaan
In deze zaak heeft appellant, wonend in Aruba, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een taxivergunning door de Minister van Transport. Appellant betoogde dat de minister ten onrechte had gesteld dat de exploitatie van de taxi voor hem niet het hoofdmiddel van bestaan zou zijn. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft op 22 mei 2017 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de term 'hoofdmiddel' impliceert dat er ook andere middelen van bestaan kunnen zijn. Dit betekent dat de vergunninghouder naast de exploitatie van de taxi ook andere middelen van bestaan kan hebben, mits de taxi-exploitatie het hoofdmiddel is. De minister had zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de taxi-exploitatie niet het hoofdmiddel van bestaan zou zijn, enkel verwijzend naar de andere werkbetrekking van appellant. Het beroep van appellant werd gegrond verklaard, de beslissing van de minister werd vernietigd en de minister werd opgedragen binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de procedure.