ECLI:NL:OGEAA:2017:500
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Beschikking inzake verzoek om inzage in jaarrekeningen door werknemers van SETAR ARUBA N.V.
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben twee verzoekers, beiden werkzaam bij SETAR ARUBA N.V., een verzoek ingediend om inzage in de jaarrekeningen van hun werkgever over de jaren 2014 en 2015. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D.G. Kock, stelden dat de inzage die zij eerder hadden gekregen niet voldoende was om te verifiëren of de jaarrekeningen correct waren. SETAR, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.H.J. Martis, voerde verweer en stelde dat de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard moesten worden in hun verzoek.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 4 april 2017, waar beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De verzoekers vorderden dat het Gerecht SETAR zou veroordelen om binnen zeven dagen na de uitspraak een kopie van de jaarrekeningen te overleggen, met een dwangsom van Afl. 500,-- per dag bij niet-nakoming. SETAR betwistte de ontvankelijkheid van de verzoekers en vroeg om afwijzing van hun verzoek.
Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om de verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren en verwierp het verweer van SETAR. Het Gerecht concludeerde dat de verzoekers voldoende inzage hadden gehad in de goedgekeurde jaarrekeningen en dat er geen wettelijke of contractuele verplichting bestond voor SETAR om meer informatie te verstrekken dan reeds was gedaan. De vorderingen van de verzoekers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van SETAR, begroot op Afl. 2.500,--.