ECLI:NL:OGEAA:2017:595

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 mei 2017
Publicatiedatum
7 augustus 2017
Zaaknummer
LAR nr. 1557 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 mei 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen het uitblijven van een beschikking op een bezwaar van appellant, die een vergunning tot tijdelijk verblijf had aangevraagd. De minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu had eerder op 15 januari 2016 het verzoek van appellant om een vergunning tot tijdelijk verblijf afgewogen en afgewezen. Appellant maakte hiertegen bezwaar, maar tegen het uitblijven van een beslissing op dat bezwaar heeft hij op 30 juni 2016 beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 3 april 2017 werd de zaak behandeld, waarbij zowel appellant als de minister vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechter overwoog dat, hoewel de minister op 2 september 2016 alsnog op het bezwaar had beslist, appellant procesbelang behield bij het beroep tegen het uitblijven van een beschikking. De rechter baseerde zich op de vaste rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, die stelt dat als er na het instellen van beroep alsnog een reële beschikking wordt gegeven, het beroep tegen het uitblijven van een beschikking beoordeeld moet worden aan de hand van de inhoudelijke gronden die tijdens de procedure zijn aangevoerd.

Uiteindelijk verklaarde de rechter het beroep ongegrond, omdat appellant niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het gevoerde beleid rechtvaardigden. De beslissing werd genomen door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 15 mei 2017
LAR nr. 1557 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
verblijvend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: de advocaat mr. J.S. Croes,
gericht tegen:
de MINISTER VAN INTEGRATIE, INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. N.R. Sneek (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 15 januari 2016 heeft verweerder het verzoek van appellant om hem een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen om als
housemanbij [X] werkzaam te zijn afgewezen.
Daartegen heeft appellant op 23 februari 2016 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 30 juni 2016 beroep ingesteld.
Op 6 september 2016 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2017 waar appellant, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Verweerder betoogt in het verweerschrift dat omdat hij bij beschikking van 2 september 2016 alsnog op het bezwaar van appellant heeft beslist, appellant geen belang bij het beroep tegen het uitblijven van een beschikking op het bezwaar heeft.
2.1.1
Dit betoog faalt. Volgens vaste rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (onder meer de uitspraak van 20 november 2015, ECLI:NL:OGHACMB:2015:33) dient, indien na het instellen van beroep tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar alsnog een reële beschikking wordt gegeven waarbij het bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond wordt verklaard en tegen die reële beschikking geen beroep is ingesteld, het gerecht het beroep tegen het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het gemaakte bezwaar te beoordelen aan de hand van de daartegen gedurende de procedure aangevoerde inhoudelijke gronden. In geval van vernietiging van de fictieve afwijzing kan dit ertoe leiden dat het betrokken bestuursorgaan in de zaak moet voorzien op een wijze die ook betekenis heeft voor de reële beschikking, ook al is daartegen geen beroep ingesteld. De desbetreffende partij houdt onder die omstandigheden dan ook procesbelang bij het beroep tegen de fictieve afwijzing.
Bij voormelde beschikking heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard en de afwijzing gehandhaafd. Tegen deze beschikking heeft appellant geen beroep ingesteld. Onder deze omstandigheden en voormelde rechtspraak in aanmerking genomen, houdt appellant procesbelang bij het beroep tegen het uitblijven van een beschikking op het bezwaar. Het gerecht zal dat beroep beoordelen aan de hand van de tegen het uitblijven van een beschikking op het bezwaar gedurende de procedure aangevoerde inhoudelijke gronden.
2.2
Appellant betoogt dat verweerder zijn verzoek ten onrechte aan de hand van het met ingang van 1 november 2015 gevoerde beleid dat een beslissing op een verzoek om verlening om een vergunning tot tijdelijk verblijf in het buitenland dient te worden aangevraagd heeft beoordeeld. Daartoe voert hij aan dat zijn verzoek weliswaar dateert van 20 november 2015, maar dat hij reeds eerder, op 18 juni 2015, een verzoek aan de minister van Arbeid heeft gedaan tot afgifte van een verklaring dat geen bezwaar bestaat tot zijn toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt in de functie van
houseman, op welk verzoek op 7 juli 2015 positief is beslist.
2.2.2
Dit betoog faalt. Als hoofdregel heeft te gelden dat een beschikking wordt gegeven met inachtneming van het ten tijde van het geven daarvan geldende recht en van toepassing zijnde beleid. In geval van bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken, waarbij het recht en het beleid, zoals deze ten tijde van het indienen van een verzoek golden, worden toegepast. Daargelaten dat appellant gesteld noch aannemelijk heeft gemaakt dat zodanige bijzondere omstandigheden zich voordoen, voerde verweerder het desbetreffende beleid reeds ten tijde van de indiening van het verzoek. Voor het toepassen van het recht en beleid, zoals deze golden voorafgaand aan het indienen van een verzoek, bestaat geen rechtsgrond.
2.3
Appellant betoogt voorts dat omdat hij een positieve beslissing op zijn verzoek om toetreding tot de arbeidsmarkt heeft verkregen, verweerder niet in redelijkheid onverkort heeft kunnen vasthouden aan het gevoerde beleid. Onder deze omstandigheden dienen zijn belangen bij het toetreden van de arbeidsmarkt te prevaleren, waarmee bovendien het algemeen belang zal zijn gediend, omdat het er gegeven die beslissing voor moet worden gehouden dat voor het vervullen van de functie van
housemangeen lokale krachten beschikbaar zijn, aldus appellant.
2.3.1
Dit betoog faalt evenzeer. Het verkrijgen van een positieve beslissing, dat een vereiste is voor verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf voor het verrichten van arbeid in loondienst, is geen zodanige bijzondere omstandigheid dat geoordeeld moet worden dat verweerder niet in redelijkheid onverkort aan het ter zake gevoerde beleid heeft kunnen vast houden. Appellant heeft ook overigens geen zodanige bijzondere omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt.
2.4
Het beroep tegen het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaar is ongegrond.
2.5
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 15 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).