ECLI:NL:OGEAA:2017:608

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
E.J. nr. 159 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoek tot gerechtelijke vaststelling van vaderschap en alimentatie

Op 22 augustus 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een tussenbeschikking gegeven in de zaak E.J. nr. 159 van 2017, waarin een verzoek is ingediend door de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper, tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de verweerder, [Y], die wordt bijgestaan door mr. D.C.A. Crouch. De moeder verzoekt tevens om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen, [A] en [B], die in Venezuela zijn geboren en niet erkend zijn door de verweerder. De procedure is gestart op 26 januari 2017 en er zijn verschillende producties en adviezen ingediend, waaronder een advies van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand en griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling op 18 april 2017.

Het gerecht heeft overwogen dat de verweerder, die zich op 4 april 2017 heeft laten uitschrijven uit het bevolkingsregister, nog steeds onder de jurisdictie van het gerecht valt op basis van het perpetuatio fori-beginsel. De moeder heeft aangevoerd dat het in het belang van de minderjarigen is dat het vaderschap wordt vastgesteld, en dat de verweerder moet meewerken aan een DNA-onderzoek om zijn verwekkerstatus te bevestigen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de weigering van de verweerder om mee te werken aan een DNA-test niet gerechtvaardigd is, en dat het belang van de minderjarigen zwaarder weegt dan de persoonlijke bezwaren van de verweerder.

De Voogdijraad is benoemd als bijzondere curator om de minderjarigen te vertegenwoordigen en zal advies uitbrengen over de wenselijkheid van een DNA-onderzoek. De beslissing over de alimentatieverplichting is aangehouden totdat er duidelijkheid is over het vaderschap. De zaak is verwezen naar een rolzitting op 31 oktober 2017 voor overlegging van de akte van de bijzondere curator, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 22 augustus 2017
Behorend bij E.J. nr. 159 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
TUSSENBESCHIKKING
op het verzoek van:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEK, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper,
tegen
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch.
Belanghebbende:
DE VOOGDIJRAAD, in hoedanigheid van bijzonder curator.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 26 januari 2017;
  • de producties zijdens de moeder, ingediend op 10 april 2017;
  • de producties zijdens verweerder , ingediend op 10 april 2017;
  • het advies van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, ingediend op 13 april 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 18 april 2017, waaruit blijkt dat de moeder bijgestaan door haar gemachtigde is verschenen en verweerder bij zijn gemachtigde is verschenen. Tevens zijn aanwezig namens de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, mr. J.M.A.M. Ponsioen, en namens de Voogdijraad, mr. Y. Maduro;
  • het faxbericht van verweerder , ingediend op 28 april 2017;
  • de akte uitlating zijdens verweerder , ingediend op 2 mei 2017;
  • de reactie zijdens de moeder, ingediend op 30 april 2017.
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE FEITEN
2.1
Uit de moeder zijn op [datum] 2016 in Venezuela geboren [A] en [B]. De minderjarigen zijn niet erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat gerechtelijk wordt vastgesteld dat verweerder de vader is van de minderjarigen en om te bepalen dat verweerder met een bedrag van Afl. 1.050,- per kind per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Tevens verzoekt de moeder tot vergoeding van de kosten van de bevalling.

4.DE BEOORDELING

Bevoegdheid

4.1
Ingevolge het bepaalde onder artikel B van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in burgerlijk rechtsvorderlijke verhouding tot de (voormalige) Nederlandse Antillen het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de (voormalige) Nederlandse Antillen (RvNA) van toepassing.
Ingevolge artikel 95 RvNA is - kort gezegd - de rechter van de woonplaats van gedaagde relatief bevoegd. De gedaagde heeft zich op 4 april 2017 laten uitschrijven uit het bevolkingsregister met als bestemming Dubai. Het gerecht is van oordeel dat het tijdstip van de inleiding van het verzoek maatgevend is voor de rechterlijke bevoegdheid. Deze bevoegdheid vervalt niet, ondanks de gewijzigde omstandigheid dat verweerder zich heeft laten uitschrijven (perpetuatio fori-beginsel). Het gerecht ziet in het belang van de minderjarigen geen reden in dit geval van dit beginsel af te stappen. Verweerder is, ondanks zijn expliciete verklaring bij de kort gedingrechter (KG 1600 van 2016) dat hij niet van plan was Aruba te verlaten toch van het eiland vertrokken, terwijl onduidelijk is waar hij thans verblijft. Tevens begrijpt het gerecht dat verzoekster met de minderjarigen inmiddels Aruba heeft moeten verlaten en terug moest keren naar Venezuela. Onder de huidige omstandigheden in dat land, is het de vraag of de gerechtelijke en kinderbeschermingsautoriteiten aldaar een effectieve ingang zullen blijken om de belangen van de minderjarigen op dit moment optimaal te behartigen. Het voorkomen van een ‘rechtsvacuüm’ acht het gerecht in het belang van de minderjarigen.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
4.2
De moeder heeft aan het verzoek om gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ten grondslag gelegd dat de minderjarigen zijn geboren uit een seksuele relatie tussen de moeder en verweerder. De moeder acht het in het belang van de minderjarigen dat de familierechtelijke betrekking met hun biologische vader wordt vastgesteld.
4.3
Het gerecht overweegt als volgt.
Reeds in eerdere beschikkingen heeft het gerecht overwogen dat in navolging van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (uitspraak van 16 juli 2009, ECLI:NL:OGHNAA:2009:BJ6210) het gerecht toepassing verleent aan artikel 8 van het EVRM en zich niet daarvan onthoudt in afwachting van wetgeving indien niet gebleken is dat alleen om erfrechtelijke redenen op gerechtelijke vaststelling van het vaderschap aanspraak wordt gemaakt.
4.4
Voor gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is noodzakelijk dat verweerder de verwekker van de minderjarigen is. Verweerder weigert zijn medewerking aan een DNA-onderzoek stellende dat het onderzoek inbreuk maakt op zijn lichamelijk integriteit en dat zijn geloofsovertuiging dit niet toelaat. Het gerecht overweegt dat verweerder het in zijn macht heeft om zekerheid te verschaffen over zijn verwekkerschap, namelijk door mee te werken aan een DNA-test. De wetenschappelijke vaststelling van het vaderschap door een daartoe erkend instituut geniet vanwege zijn eenduidigheid voor het kind (en trouwens ook van verweerder zelf) de voorkeur boven een vaststelling van het vaderschap op grond van andere, minder betrouwbare bewijsmiddelen of op de weigerachtige proceshouding van een partij. De stelling van verweerder dat het meewerken aan een DNA-test strijdig is met zijn godsdienstige overtuiging, wordt door het gerecht gepasseerd. Verweerder heeft niet onderbouwd welke godsdienst hij belijdt noch gedocumenteerd waarom die godsdienst zich tegen een zodanige test in al zijn mogelijke vormen verzet. Bovendien is hier sprake van strijdende rechtsbelangen, waarbij het gerecht het belang van de minderjarigen om te weten wie hun biologische vader is, zwaarder laat wegen.
4.5
Alvorens op het verzoek te beslissen, zal het gerecht de bijzonder curator, die ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dient te worden benoemd om in deze afstammingskwestie de minderjarigen te vertegenwoordigen, in de gelegenheid stellen zijn mening over het verzoek en de praktisch te bewandelen weg, kenbaar te maken. De Voogdijraad heeft zich ter zitting van 18 april 2017 bereid verklaard als bijzondere curator van de minderjarige op te treden, en zal als zodanig worden benoemd. De zaak zal worden verwezen naar een hieronder te noemen zitting voor het indienen van bedoeld advies. De Voogdijraad wordt tevens verzocht te bezien of een minnelijke regeling tussen partijen wat betreft het ondergaan van een DNA-onderzoek bij het Landslaboratorium of een ander daartoe gecertificeerd instituut tot de mogelijkheden behoort.
Alimentatie
4.6
Het verzoek om - kort gezegd - kinderalimentatie is erop gegrond dat verweerder de verwekker is van de minderjarigen. Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft, is als ware hij ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.
4.7
Voor het bestaan van de gestelde, op art 1:394 BW gebaseerde alimentatieverplichting is evenwel noodzakelijk dat komt vast te staan dat verweerder de verwekker van het kind is. Nodig is dus dat eerst over het biologische vaderschap duidelijkheid ontstaat. Nu verweerder betwist dat hij de verwekker is, kan een DNA-test uitkomst bieden. De beslissing op het verzoek om alimentatie vast te stellen, zal worden aangehouden totdat de beslissing is genomen op het verzoek tot vaststelling van het vaderschap.
4.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent aan verzoekster toelating om kosteloos te procederen,
benoemt de Voogdijraad tot bijzondere curator van [A], geboren op [datum] 2016 in Venezuela en [B], geboren op [datum] 2016 in Venezuela,
bepaalt dat de bijzondere curator in de gelegenheid zal worden gesteld zich bij akte uit te laten over de wenselijkheid en mogelijkheden tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap ten aanzien van de minderjarigen door middel van een DNA-onderzoek door een gecertificeerd instituut en over de mogelijkheden tot het bereiken van vrijwillige medewerking door verweerder,
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag, 31 oktober 2017 om 8.30 uur, voor overlegging van de akte van de bijzondere curator,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 22 augustus 2017 door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.