ECLI:NL:OGEAA:2017:740

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
A.R. no. 1407 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over verdeling van een woning na overlijden van erflater met beneficiaire aanvaarding door erfgenamen

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiseres] tegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], betreft het de verdeling van een woning na het overlijden van erflater. De zaak is behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba en het vonnis is uitgesproken op 20 september 2017. De eiseres, die ook wettelijk vertegenwoordiger is van haar minderjarige kinderen, vordert onder andere de benoeming van een taxateur voor de woning en medewerking van de gedaagden aan de verkoop van de woning. De gedaagden, die de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, voeren verweer en stellen dat er nog geen boedelbeschrijving heeft plaatsgevonden, waardoor zij niet kunnen worden verplicht om mee te werken aan de verdeling.

De rechter oordeelt dat, aangezien de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, er eerst een boedelbeschrijving moet plaatsvinden voordat er een verdeling kan plaatsvinden. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] niet kan worden toegewezen. De rechter wijst de vordering af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 20 september 2017
Behorend bij A.R. no. 1407 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
mede in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger
van haar minderjarige kinderen
Aaron Daniël [gedaagde sub 2], Aart Doron [gedaagde sub 2] en Tommy A.G. [gedaagde sub 2],
wonende in Aruba,
eisereses,
nader te noemen “[eiseres]”,
gemachtigde: mr. C.J. Hart,
tegen:

1.[GEDAAGDE SUB 1],

mede in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger
van haar minderjarige kind [naam kind gedaagde sub 1],
wonende in Aruba,
nader te noemen: “[gedaagde sub 1]”,
gedaagde sub 1,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd

2.[GEDAAGDE SUB 2],

wonende te Aruba,
nader te noemen: [gedaagde sub 2],
gedaagde sub 2,
gemachtigde: mr. G.W. Rep.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 7 december 2016 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. [eiseres] heeft daarna de vordering ingetrokken jegens oorspronkelijk gedaagde sub 3, [naam gedaagde sub 3], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind [naam kind gedaagde sub 3]. Op 10 januari 2017 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarna hebben partijen de volgende processtukken gewisseld:
- een akte houdende boedelbeschrijving zijdens [gedaagde sub 1],
- een conclusie van repliek zijdens [eiseres],
- conclusies van dupliek zijdens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2];
- een akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1 [
eiseres] is op 24 augustus 2005 in Aruba gehuwd onder het opmaken van huwelijkse voorwaarden met wijlen [naam wijlen] [gedaagde sub 2] (hierna: erflater). Het huwelijk is door echtscheiding ontbonden middels inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 15 augustus 2011 in de registers van de Burgerlijke Stand op 10 november 2011.
2.2
Erflater is op 28 mei 2013 in het huwelijk getreden met [gedaagde sub 1].
2.3
Erflater is op 16 mei 2015 overleden.
2.4
Erflater heeft 5 kinderen als zijn afstammelingen achtergelaten: [gedaagde sub 2], de drie voornoemde minderjarige kinderen van [eiseres] en [naam kind gedaagde sub 3] voornoemd. Wijlen [naam wijlen] heeft tot zijn wettige erfgenamen benoemd: [gedaagde sub 2] en de drie minderjarige kinderen van [eiseres], alsmede het voornoemde minderjarige kind van [gedaagde sub 1].
2.5
Erflater heeft aan [gedaagde sub 1] gelegateerd het recht van vruchtgebruik van zijn gehele nalatenschap, alsmede aan [gedaagde sub 1], de onverdeelde helft, en zijn testamentaire erfgenamen, ieder door een/tiende onverdeeld aandeel, de contanten behorende tot de nalatenschap.
2.6
Oorspronkelijk gedaagde sub 3, [naam gedaagde sub 3], heeft namens [naam kind gedaagde sub 3] een beroep gedaan op de legitieme portie die hem toekomt.
2.7 [
eiseres] en erflater waren gezamenlijk eigenaar van een woning gelegen te [adres] in Aruba (hierna: de woning). De woning werd gefinancierd met een hypothecaire lening van Aruba Bank die door [eiseres] en erflater werd aangegaan en een niet-verzekerde lening van Van Lanschot Bankiers die alleen door erflater werd aangegaan.
2.8
In een door erflater aangespannen verdelingsprocedure jegens [eiseres], zijn [eiseres] en erflater tot een minnelijke regeling geraakt. Het proces-verbaal van de zitting van 31 oktober 2013 luidt, voor zover thans relevant, als volgt:

Partijen komen ter beeindiging van hun geschil, bij dit gerecht aanhangig onder bovenvermeld zaaknummer, het volgende overeen:
1. De man betaalt aan de vrouw een bedrag van AWG 62.500,00.
2. Deze betaling vindt plaats uiterlijk op 10 november 2013.
3. De vrouw verleent de man met ingang van heden een onvoorwaardelijke volmacht en onherroepelijke volmacht om de echtelijke woning te verkopen en na verkoop te leveren aan koper(s).
4. Indien de man de woning verkoopt voor een bedrag lager dan AWG 1.900.000,00 draagt alleen hij het verlies. Indien de man de woning verkoopt voor een bedrag hoger dan AWG 1.900.000,00 wordt de meerwaarde als volgt tussen partijen verdeeld: De man: 60%; de vrouw 40%.
5. De in deze procedure betrokken zaken – roerend en onroerend – blijven bij degene op wiens naam of in wiens bezit ze zijn.
6. De man verleent de vrouw, met in gang van heden, een onvoorwaardelijke en onherroepelijke volmacht om ten behoeve van hun drie minderjarige kinderen een paspoort aan te vragen.
7. Partijen verklaren reeds nu dat zij, na voldoening van het voorgaande, over en weer niets meer van elkaar te vorderen zullen hebben ter zake van het onderhavige geschil en verlenen elkaar reeds nu en voor alsdan over en weer finale kwijting.
(..)”
2.9
Erflater heeft de woning niet verkocht. De woning is nadien wel verbouwd en er zijn een aantal appartementen bijgebouwd. De appartementen worden verhuurd.
2.10 [
gedaagde sub 1] is als executeur testamentair aangewezen en heeft die functie ook aanvaard.
2.11
De wettige erfgenamen hebben de nalatenschap van erflater allen onder beneficiair aanvaard. Er heeft nog geen boedelbeschrijving conform de wet plaatsgevonden.

3.DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert - samengevat en voor zover hier van belang - dat het gerecht:
a. een taxateur benoemd om de woning te laten taxeren op kosten van [gedaagde sub 1];
b. bepaalt dat [gedaagde sub 1] haar medewerking aan de taxatie moet verlenen;
c. gedaagden veroordeelt om hun medewerking te verlenen aan verkoop van de woning;
d. een notaris benoemt ten overstaan van wie de verdeling van de opbrengst van de woning dient plaats te vinden;
e. een onzijdig persoon benoemt voor het geval gedaagde weigert of nalatig blijft aan de verdeling mee te werken;
f. bepaalt dat de kosten van dit geding en van de notaris ten laste komen van gedaagden, althans gedaagden veroordeelt in de proceskosten;
g. [gedaagde sub 1] veroordeelt om met onmiddellijke ingang en tot aan de verkoop en overdracht van de woning een gebruiksvergoeding van Afl. 5.000,00 aan [eiseres] te betalen, althans enig ander in goede justitie te bepalen bedrag.
3.2 [
eiseres] voert het volgende aan ter onderbouwing van haar vordering. [eiseres] is mede-eigenaar van de woning. Op basis van de tussen [eiseres] en erflater getroffen minnelijke regeling was erflater verplicht om de woning te verkopen en diende de verkoopopbrengst tussen partijen te worden verdeeld, zonder dat [eiseres] diende bij te dragen in de aflossing van de door erflater afgesloten lening van Van Lanschot. [eiseres] is thans door natrekking ook mede-eigenaar geworden van de appartementen. [eiseres] is voor 50% eigenaar van de woning, [gedaagde sub 1] is voor 25% eigenaar van de woning en de testamentaire erfgenamen zijn voor de resterende 25% eigenaar van de woning. [eiseres] is bevoegd om verdeling van de woning te vorderen en gedaagden dienen daaraan hun medewerking te verlenen door verkoop van de woning. [gedaagde sub 1] heeft het legaat van vruchtgebruik nimmer aanvaard. [gedaagde sub 1] is nalatig met het opmaken van een boedelbeschrijving van de nalatenschap en het afleggen van rekening en verantwoording. Het onder g. gevorderde betreft een voorschot op de gelden die [eiseres] uit de woning dient te verkrijgen.
3.3
Gedaagden voeren verweer. Zij concluderen beiden [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vordering af te wijzen.
3.4
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, hierna verder worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde sub 2] heeft onweersproken gesteld dat alle erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, hetgeen ook blijkt uit de door [eiseres] bij verzoekschrift als productie 7 in het geding gebrachte verklaringen van de erfgenamen. Voorts zijn partijen het er over eens dat er nog geen boedelbeschrijving heeft plaatsgevonden. De poging daartoe door [gedaagde sub 1] bij akte is door [eiseres] en [gedaagde sub 2] terzijde geschoven. [gedaagde sub 2] heeft aangevoerd dat, nu nog geen boedelbeschrijving heeft plaatsgevonden, de beneficiaire erfgenamen niet afzonderlijk kunnen worden verplicht mee te werken aan de door [eiseres] gewenste verdeling van de woning. Dit verweer slaagt. Uit de wet (Titel 14 van Boek 4 BW) vloeit voort dat, nu de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, er een boedelbeschrijving dient plaats te vinden, waarna de nalatenschap vereffend dient te worden. De woning valt in ieder geval deels in de nalatenschap. De erfgenamen kunnen thans niet veroordeeld worden om als deelgenoot medewerking te verlenen aan de door [eiseres] gewenste verdeling. Dit staat reeds aan toewijzing van het gevorderde in de weg.
4.2
Uit het voorgaande vloeit reeds voort dat de vordering van [eiseres] niet voor toewijzing vatbaar is en zal worden afgewezen. De overige stellingen van partijen behoeven geen nadere bespreking.
4.3
Gelet op de familierechtelijke betrekkingen en aard van het geschil zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.