ECLI:NL:OGEAA:2017:855
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing vergunning tijdelijk verblijf en werkverbod
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 oktober 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een vergunning tot tijdelijk verblijf. Appellante, verblijvend in Aruba, had een verzoek ingediend om een vergunning te verkrijgen om zonder toestemming in dienstverband werkzaamheden te verrichten. Dit verzoek was eerder afgewezen door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie op 19 augustus 2016. Appellante maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard op 14 maart 2017. Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar, maar is niet verschenen op de zitting op 11 september 2017.
Het Gerecht overweegt dat appellante procesbelang heeft bij het beroep, ondanks de beslissing op het bezwaar, omdat de afwijzing van de vergunning in strijd zou kunnen zijn met fundamentele rechten en beginselen van behoorlijk bestuur. De rechter oordeelt dat de Minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden van haar tijdelijke verblijfsvergunning, aangezien zij zonder toestemming werkzaamheden heeft verricht. Dit is in strijd met de openbare orde en het algemeen belang. De rechter verklaart het beroep ongegrond, waarmee de afwijzing van de vergunning tot tijdelijk verblijf wordt bevestigd.
De uitspraak werd gedaan door rechter W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.