Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.BESLISSING
- verklaart het ongegrond;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van de inschrijving van een huwelijk in het bevolkingsregister. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister, die op 11 november 2016 had besloten het huwelijk tussen appellante en haar echtgenoot, dat op 28 oktober 2015 in de Dominicaanse Republiek was voltrokken, niet in te schrijven. De reden voor deze afwijzing was dat verweerder van mening was dat het huwelijk een schijnhuwelijk betrof, bedoeld om de echtgenoot toelating tot Aruba te verschaffen.
Appellante had op 25 november 2016 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd op 25 april 2017 ongegrond verklaard. Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar. Het Gerecht heeft de zaak op 11 september 2017 behandeld, waarbij zowel appellante als verweerder aanwezig waren. Het Gerecht oordeelde dat appellante procesbelang had bij het beroep tegen de fictieve afwijzing, ondanks dat er een reële beschikking was gegeven.
In de inhoudelijke beoordeling heeft het Gerecht vastgesteld dat verweerder op basis van gesprekken met betrokkenen en het ontbreken van objectief bewijs van een huwelijkse relatie, in redelijkheid kon concluderen dat het huwelijk een schijnhuwelijk was. Appellante kon haar stelling dat er wel sprake was van een huwelijkse relatie niet onderbouwen. Het beroep tegen de afwijzing van de inschrijving van het huwelijk werd ongegrond verklaard, en het door appellante gestorte griffierecht werd aan haar terugbetaald.