5.Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, mutatieno. [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 november 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche District 1.
1. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 september 2013 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangeefster [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] en ik zijn gehuwd. Ik ben momenteel zeven maanden zwanger van [verdachte]. Wij zijn een echtscheidingsprocedure begonnen. Ik verblijf bij de woning van mijn moeder. Afgelopen vrijdag, 27 september 2013 kwam [verdachte] onze zoon bij mij thuis ophalen. [verdachte] greep mij aan mijn beiden handen ter hoogte van mijn pols heel hard vast. Van zijn handeling ondervond ik veel pijn. Ik zag dat [verdachte] de vriend van mijn moeder flink begon te mishandelen en op de grond had geworpen waarna hij hem ook diverse keren op zijn gelaat had geschopt.
2. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 september 2013 gesloten en getekend door [verbalisant] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangever[slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Op vrijdag 27 september 2013 werd ik in kennis gesteld dat de dochter van mijn partner en haar echtgenoot problemen bij mijn woning zou hebben gekregen. Toen ik thuis aankwam zag ik dat de echtgenote van [slachtoffer 1], genaamd [verdachte], haar met zijn beide handen tegen de auto van mijn nichtje geklemd had. Ik verzocht [verdachte] [slachtoffer 1] los te laten. [verdachte] antwoordde dat hij haar wilde spreken. Op mij beurt antwoordde ik dat hij met haar kon praten maar dat hij van mijn erf weg moest gaan. [verdachte] antwoordde op zijn beurt dat ik niets kon doen en tot mijn verbazing diende hij mij een vuistslag in het gezicht toe. Daardoor ondervond ik veel pijn aan mijn gezicht. [verdachte] duwde mij en diende mij vervolgens herhaaldelijk vuistslagen toe, waardoor ik op de grond viel. Hierdoor kreeg [verdachte] de kans om mij verschillende keren opzettelijk en met kracht met zijn geschoeide rechtervoet tegen mijn bovenlijf te schoppen. [slachtoffer 3] kwam mij te hulp maar [verdachte] hield haar aan de haren vast en zwaaide haar vervolgens opzettelijk tegen de grond. Het lukte mij om op te staan. Het lukte mij om [verdachte] van het erf af te duwen. Daarna viel [verdachte] mij weer aan. Hij diende mij vuistslagen toe aan mijn lijf en hoofd. Door de slagen viel ik op de grond en hij schopte mij weer met zijn geschoeide voet. Toen hij de politie zag, hield hij op met slaan. Ik heb een kapwond boven mijn rechteroog opgelopen die werd gehecht. Ik werd ter observatie in het ziekenhuis opgenomen daar de arts vermoedde dat mijn oogkas gescheurd was. [verdachte] is militair geweest, dus kon hij mij gemakkelijk mishandelen. Hij is sterker dan ik.
3. Een geschrift, te weten een aanvraagformulier medische informatie opgemaakt en ondertekend door drs. I. Buunk, poortarts, op 27 september 2013, betreffende [slachtoffer 2], voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Wond re. wenkbrouw
Meerdere blauwe plekken aangezicht
Verdenking breuk oogkas
4. Een geschrift, te weten een geneeskundig rapport opgesteld en ondertekend door dr. S.I. Cabenda op 2 oktober 2013, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 2 oktober 2013 werd voor medische hulp gepresenteerd de man genaamd [slachtoffer 2]. De aard van de verwonding was orbitabobem fractuur links met dislocatie waarvoor operatieve correctie noodzakelijk. De duur van de arbeidsongeschiktheid moet worden gesteld op 4 weken.
5. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 september 2013 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangeefster[slachtoffer 3], -zakelijk weergegeven-:
Op vrijdag 27 september 2013 werd mijn vriend in kennis gesteld om snel naar huis te gaan omdat [slachtoffer 1] op dat moment problemen had met [verdachte]. Toen wij daar aankwamen zagen wij dat [verdachte] [slachtoffer 1] vasthield. Hij liet haar los. [slachtoffer 2] ging tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] staan en had aan [verdachte] gezegd dat hij weg moest gaan. [verdachte] zei tegen [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 2] hem niks te vertellen had. [verdachte] begon toen op [slachtoffer 2] te af te lopen terwijl hij zijn armen zwaaide. [slachtoffer 2] liep in de richting van [verdachte] om hem weg van ons huis te krijgen. [slachtoffer 2] viel op de grond. [verdachte] begon [slachtoffer 2] te mishandelen door hem verschillende keren met zijn vuist tegen zijn hoofd te slaan. [verdachte] duwde mij. Ik viel plat op de grond. [verdachte] greep mij bij mijn haar. Ik viel weer op de grond.
6. Een geschrift, te weten een aanvraagformulier medische informatie opgemaakt en ondertekend door drs. I. Buunk, poortarts, op 29 september 2013, betreffende [slachtoffer 3], voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Algeheel spierpijn
Meerdere schaafwonden
7. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 september 2013 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Ik was op vrijdag naar het huis van [slachtoffer 1] gegaan om ons kind op te halen. Ik had haar gevraagd om over ons kind te praten. [slachtoffer 1] wilde niet met mij praten. Ik bleef aandringen. [slachtoffer 1] draaide zich om om naar binnen te lopen. Ik greep haar toen bij haar armen. Later kwamen [slachtoffer 2] en de moeder van [slachtoffer 1] aan. [slachtoffer 2] had tegen mij gezegd om weg te gaan anders zou hij de politie voor mij bellen. Ik stelde hem in kennis dat ik nergens zou gaan. Ik greep [slachtoffer 2] bij zijn shirt en gooide hem op de grond. De moeder van [slachtoffer 1] kwam met een grote steen op mij af. Ik duwde de steen waardoor de moeder van [slachtoffer 1] op de grond viel. Ik stapte in de auto en reed weg. Ik had tegen hen gezegd dat ik terug zou komen. Ik parkeerde mijn auto en liep terug naar het huis van [slachtoffer 1]. Ik zei tegen de moeder van [slachtoffer 1] dat ik terug was. Nadat [slachtoffer 2] mij trachtte te slaan begon ik hem te slaan. Ik greep de moeder van [slachtoffer 1] bij haar haren en gooide haar op de grond. Op dat moment kwam de politie aan.
8. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 oktober 2013 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Op vrijdag 27 september 2013 bevond ik mij thuis. [slachtoffer 1] woont in een appartement op ons erf. Ik hoorde lawaai buiten. Mijn dochter [dochter] kwam binnen en verzocht mij de politie te bellen daar [verdachte] [slachtoffer 1] weer aan het mishandelen was. Ik belde de politie op maar kreeg geen gehoor. Ik ging vervolgens naar buiten en zag dat [verdachte] [slachtoffer 1] krachtig met twee handen vasthield. Ik hoorde [slachtoffer 1] herhaaldelijk aan [verdachte] vragen om haar los te laten, terwijl zij zich van hem probeerde te bevrijden.
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft ontkend dat hij slachtoffer [slachtoffer 2] heeft geschopt. Het gerecht acht echter voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft geschopt. Dit blijkt uit de aangifte van [slachtoffer 2] waarin hij heeft verklaard dat de verdachte hem meerdere malen schopte terwijl hij op de grond lag. Het schoppen vindt voorts bevestiging in de aangifte van slachtoffer [slachtoffer 1] die heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte [slachtoffer 2] meermalen op zijn gelaat schopte.
Voorts heeft de verdachte zich op noodweer beroepen ten aanzien van het gepleegde geweld tegen slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Hij heeft aangevoerd dat hij door meerdere aanwezigen werd mishandeld en zich wel moest verdedigen. Het gerecht verwerpt dit verweer. Ter toelichting dient het volgende.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte meerdere vuistslagen heeft toegediend aan [slachtoffer 2], waardoor die [slachtoffer 2] op de grond terecht is gekomen en waarna de verdachte hem ook nog diverse keren met geschoeide voet heeft geschopt. [slachtoffer 2] heeft aan deze mishandeling een gebroken oogkas overgehouden Toen [slachtoffer 3] [slachtoffer 2] te hulp schoot, duwde de verdachte haar en greep haar ook aan haar haren vast en gooide haar tegen de grond.
Dat er zijdens de verdachte sprake is geweest van een noodzakelijke verdediging is niet aannemelijk geworden. Aan de hand van de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en tevens getuige [getuige], in hun onderlinge samenhang, is voldoende komen vast te staan dat de verdachte die dag de confrontatie heeft opgezocht en de vechtpartij heeft uitgelokt. Hij heeft tijdens een woordenwisseling met [slachtoffer 1] die [slachtoffer 1] in ieder geval hardhandig bij de handen gegrepen. Zowel [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] als de verdachte zelf hebben verklaard dat [slachtoffer 2] de verdachte daarna heeft verzocht om het erf te verlaten, maar dat de verdachte daar geen gehoor aan gaf. Het gerecht acht aan de hand van de verschillende verklaringen die zich in het dossier bevinden niet aannemelijk geworden dat de verdachte vervolgens als eerste werd geslagen en zich heeft moeten verdedigen tegen [slachtoffer 2]. Dat de verdachte geen alternatief had door van de situatie weg te gaan is evenmin aannemelijk geworden.
Voor wat betreft het tegen [slachtoffer 3] gebruikte geweld heeft de verdachte verklaard dat [slachtoffer 3] tweemaal dreigend op de verdachte afkwam met een steen en dat de verdachte uit noodweer heeft gehandeld, de eerste keer door tegen de steen te duwen waardoor [slachtoffer 3] op de grond viel en de tweede keer door haar bij haar haren te grijpen en op de grond te gooien. Uitgaande van de juistheid van de verklaring van de verdachte dat [slachtoffer 3] daadwerkelijk dreigend op de verdachte is afgekomen met een steen, geldt dat zij daarbij klaarblijkelijk [slachtoffer 2] tegen het geweld van de verdachte heeft willen verdedigen (hetgeen ook volgt uit de verklaring van [slachtoffer 2]) en aldus rechtmatig uit noodweer heeft gehandeld. De verdachte komt als reactie daarop geen beroep op noodweer toe. Overigens geldt ook hier dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte zich niet van de situatie kon onttrekken.