ECLI:NL:OGEAA:2018:158

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
A.R. 1552 van 2017 (AUA201701701)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de stichting Fundacion Cas pa Comunidad Arubano (eiseres) ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die in huurachterstand verkeerde. De huurovereenkomst was op 14 augustus 2013 aangegaan, waarbij de gedaagde een woning huurde tegen een maandelijkse huurprijs van Afl. 780,-, vermeerderd met kosten voor afval en bewonersvereniging. Eiseres sommeerden gedaagde op 5 juli 2017 tot betaling van een huurachterstand van Afl. 13.328,87. Tijdens de procedure voerde gedaagde aan dat zij geen inkomen had en dat haar verzoek om huursubsidie niet in behandeling was genomen. Eiseres betwistte dit en stelde dat gedaagde zelf verantwoordelijk was voor het aanvragen van huursubsidie.

De rechter oordeelde dat gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor haar verweer en dat de huurachterstand vaststond. De rechter verleende gedaagde toestemming om kosteloos te procederen, ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde gedaagde om binnen een maand de woning te ontruimen. Tevens werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente en bijkomende kosten. De rechter wees de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af, omdat eiseres deze niet voldoende had onderbouwd. De uitspraak werd gedaan op 28 maart 2018.

Uitspraak

Vonnis van 28 maart 2018
Behorend bij A.R. 1552 van 2017 (AUA201701701)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 januari 2018;
- de faxbrief met producties zijdens eiseres, ingediend op 5 februari 2018;
- de faxbrief met producties zijdens gedaagde, ingediend op 8 februari 2018;
- de griffiersaantekeningen van de comparitie van partijen die heeft plaatsgevonden op 13 februari 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen eiseres bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede mw. [X] (medewerker FCCA), en gedaagde bijgestaan door haar gemachtigde mr. C.S. Edwards, occuperende voor mr. B.M. de Sousa.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 14 augustus 2013 een schriftelijke huurovereenkomst aangegaan op grond waarvan eiseres aan gedaagde verhuurt een woning gelegen te [adres] tegen een huurprijs van Afl. 780,- per maand te vermeerderen met een bedrag van Afl. 30,50 voor afvalkosten en kosten voor de bewonersvereniging.
2.2
Gedaagde is bij brief van 5 juli 2017 gesommeerd om tot betaling van een bedrag van Afl. 13.328,87 vermeerderd met de incassokosten wegens huurachterstand over te gaan.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning [adres] ontbindt dan wel ontbonden verklaart en gedaagde veroordeelt om binnen een maand tot ontruiming van de woning over te gaan, alsmede tot betaling van Afl. 13.328,87, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die dag der algehele voldoening, Afl. 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten, Afl. 780,- per maand voor iedere maand dat gedaagde de woning niet zal hebben ontruimd onverminderd tussentijdse huurverhogingen en Afl. 30,50 zijnde de afvalkosten en kosten voor de bewonersvereniging, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde een huurachterstand heeft opgebouwd, ondanks sommatie de huurachterstand niet heeft betaald en daardoor wanprestatie pleegt. Het bedrag van Afl. 13.328,87 betrof de huurachterstand per 31 mei 2017. Tot en met de maand januari 2018 bedraagt de huurachterstand Afl. 19.812,87.
3.3
Gedaagde voert verweer, met veroordeling van eiseres in de proceskosten. Gedaagde voert samengevat als verweer dat eiseres ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat gedaagde in de maanden augustus 2016 tot april 2017 en vervolgens na juli 2017 geen inkomen had en verzoeken van gedaagde om huursubsidie te ontvangen niet in behandeling heeft genomen. Zij stelt huursubsidie aangevraagd te hebben, maar dat haar verzoek niet in behandeling werd genomen, omdat zij geen loonstrookjes bij zich had. Zij is ook enkele keren naar het dichtstbijzijnde kantoor van FCCA geweest, maar dat daar werd verteld dat zij zich naar het hoofdkantoor moest begeven om huursubsidie aan te vragen. Zij had geen vervoer om daarnaartoe te gaan. Voorts heeft gedaagde geprobeerd om kleine betalingen te doen, maar eiseres weigerde deze betalingen in ontvangst te nemen. Gedaagde heeft geen werk en kan de huurachterstand niet betalen.
3.4
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Gedaagde heeft aan de hand van het door haar overgelegde bewijs van onvermogen voldoende aangetoond dat zij niet in staat is om de proceskosten te dragen, zodat aan haar toestemming om kosteloos te procederen zal worden verleend.
4.2
Eiseres heeft haar vordering genoegzaam onderbouwd. Voor zover gedaagde bedoeld heeft te betogen dat zij door toedoen van eiseres vanaf september 2016 ten onrechte geen huursubsidie heeft ontvangen, wordt dit verweer verworpen. Gedaagde is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van huursubsidie conform de daaraan gestelde voorwaarden, zoals het overleggen van inkomstenbescheiden. Gedaagde heeft erkend dat zij bij haar bezoek aan eiseres in november 2016 geen loonstroken bij zich had en daarom toen geen aanvraag voor huursubsidie kon indienen. Eiseres heeft daarnaast betwist dat gedaagde op enig moment een aanvraag om huursubsidie niet mocht indienen. Daarbij heeft eiseres aangegeven dat zij zelfs, onder meer voor het aanvragen van huursubsidie, huurders thuis bezoekt indien zij geen vervoer hebben. Gedaagde heeft ter comparitie geen bewijs aangeboden van haar stelling. Het gerecht gaat dan ook voorbij aan het verweer van gedaagde.
4.3
Gedaagde heeft de hoogte van de gevorderde huurachterstand ter comparitie erkend. Zij heeft ter comparitie als bijkomend verweer gesteld dat eiseres heeft geweigerd om kleine betalingen in ontvangst te nemen. Eiseres heeft deze stelling betwist, terwijl gedaagde ter comparitie geen bewijs heeft aangeboden van haar stelling. Het gerecht gaat dan ook aan deze stelling voorbij. Gedaagde heeft voorts nog aangevoerd dat zij geen baan heeft en de huurachterstand niet kan betalen. Haar betalingsonmacht ontslaat haar echter niet van haar betalingsverplichtingen jegens eiseres. Vast komt te staan dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting jegens eiseres. De gevorderde achterstallige huur van Afl. 13.328,87 en de gevorderde bedragen van Afl. 780,- en Afl. 30,50 voor iedere maand dat gedaagde vanaf 1 juni 2017 in de woning is verbleven zijn toewijsbaar. Ook de gevorderde wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding is toewijsbaar.
4.4
Eiseres heeft ter comparitie aangegeven dat indien gedaagde alsnog huursubsidie aanvraagt vanaf 2017 en dit met terugwerkende kracht wordt toegekend (over voorgaande jaren is niet meer mogelijk volgens eiseres), zij de vordering alsnog met deze huursubsidie zal verminderen.
4.5
De aanzienlijke huurachterstand levert voldoende grond op voor ontbinding van de huurovereenkomst en de gevorderde ontruiming. Het gerecht zal de gevorderde ontbinding en ontruiming dan ook toewijzen. De gevorderde ontruimingstermijn komt het gerecht redelijk voor, te meer daar de rechter ter comparitie gedaagde al in het vooruitzicht heeft gesteld dat de gevorderde ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen en gedaagde heeft aangeraden in de tussentijd al op zoek te gaan naar andere woonruimte voor haar en haar gezin.
4.6
Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten die betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling niet reeds een vergoeding insluit, heeft gemaakt. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden derhalve afgewezen.
4.7
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verleent gedaagde toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
ontbindt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst;
5.3
veroordeelt gedaagde om binnen één maand na betekening van dit vonnis het gehuurde te [adres] te ontruimen met alle daarin bevindende personen en goederen, voor zover deze goederen niet aan eiseres toebehoren;
5.4
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen Afl. 13.328,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, alsmede te vermeerderen met Afl. 780,- en Afl. 30,50 per maand voor elke maand vanaf 1 juni 2017 zolang gedaagde de woning niet heeft ontruimd, met dien verstande dat indien gedaagde nog huursubsidie vanaf 2017 toegekend krijgt, deze in mindering zal strekken op de hoofdsom.
5.5
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 199,90 aan explootkosten en Afl. 2.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 maart 2018 in aanwezigheid van de griffier.