ECLI:NL:OGEAA:2018:255

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
8 mei 2018
Zaaknummer
K.G. AUA201800819
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over medewerking aan verdeling van een nalatenschap en overdracht van certificaten van aandelen

In deze zaak, die op 2 mei 2018 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sjiem Fat, dat gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.L.F. Dijkhoff, zou meewerken aan de verdeling van de nalatenschap van hun overleden moeder, erflaatster, en de overdracht van certificaten van aandelen. De procedure volgde op een eerdere schikking tussen partijen, waarbij gedaagde zich had verplicht om medewerking te verlenen aan de overdracht van aandelen en certificaten. Eiseres stelde dat gedaagde zijn verplichtingen niet nakwam, terwijl gedaagde betwistte dat hij de vaststellingsovereenkomst had ondertekend en voerde aan dat de verkoop van de aandelen niet conform de statuten was geschied.

De rechter oordeelde dat het spoedeisend belang van eiseres voldoende was aangetoond en dat gedaagde verplicht was om zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van de notariële akte en de benoeming van een bindend adviseur voor de waardering van de certificaten. De rechter verwierp het verweer van gedaagde dat de vaststellingsovereenkomst nietig was en oordeelde dat de schikking en de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig waren. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 2 mei 2018
Behorend bij K.G. AUA201800819
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. J.P. Sjiem Fat,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 12 april 2018.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen en [naam broer] zijn de kinderen van wijlen [naam erflaatster] (hierna: erflaatster). Erflaatster heeft haar kinderen en een kleinzoon, [naam kleinzoon], bij testament aangewezen als haar enige erfgenamen.
2.2
[naam kleinzoon] heeft zijn aandeel in de nalatenschap van erflaatster verkocht en overgedragen aan de overige erfgenamen.
2.3
[naam broer] heeft zijn aandeel in de nalatenschap verkocht en economisch overgedragen aan [eiseres], waarbij is overeengekomen dat de juridische overdracht van zijn erfdeel aan [eiseres] zal plaatsvinden bij de uiteindelijke verdeling van de nalatenschap.
2.4
Tot de onverdeelde nalatenschap van erflaatster behoren onder meer 360 certificaten van aandelen uitgegeven door de Stichting Administratiekantoor NIAR Holding N.V. (hierna: de certificaten en de stichting), die de geplaatste aandelen van Niar Holding N.V. ten titel van beheer houdt.
2.5
In een door [gedaagde] tegen [eiseres] aanhangig gemaakte kortgedingprocedure onder nummer KG 3082 van 2016 zijn partijen ten overstaan van de rechter op 12 januari 2017 een schikking aangegaan die is opgenomen in een door dit gerecht opgemaakt proces-verbaal. De inhoud van die schikking luidt als volgt:

Partijen komen ter beëindiging van dit geschil het volgende overeen:
1.
Partijen zullen er aan meewerken dat binnen 1 week na heden 1/3 deel van de aandelen in het juweliersbedrijf [naam bedrijf] en 30% van de certificaten in Stichting Administratiekantoor Niar Holding overgedragen worden aan eiser;
2.
Eiser zal als uitvloeisel van de overdracht genoemd onder 1, binnen 1 week na heden de onder 1 genoemde aandelen en certificaten aanbieden en overdragen aan gedaagde zulks met inachtneming van de statuten van [naam bedrijf] en Stichting Administratiekantoor Niar Holding;
3.
Partijen zullen het onder 1 en 2 genoemde binnen 1 week na heden vastleggen in een vaststellingsovereenkomst. Zo nodig wordt dit op een later moment nog notarieel vastgelegd;
4.
Gedaagde zal na uitvoering van het onder 1 en 2 genoemde binnen 1 week na heden een voorschot op de uitkering van de waarde van de certificaten ten bedrage van Afl. 100.000,-- (zegge: honderd duizend florin) uitkeren aan eiser middels overmaking op de bankrekening van eiser, bij gedaagde genoegzaam bekend;
5.
Binnen een 1 week na heden zal eiser een voorstel doen aan gedaagde voor de te hanteren waarde van de door hem aan gedaagde over te dragen certificaten. Indien gedaagde met dit voorstel niet akkoord is, zal zij een tegenvoorstel doen. Partijen streven ernaar de definitieve waardebepaling en uitkering van de certificaten af te wikkelen binnen zes maanden na heden. Indien dit laatste niet lukt, zal na ommekomst van die zes maanden een door partijen in onderling overleg te bepalen bindend adviseur worden aangewezen om met partijen het geschil op te lossen;
6.
partijen dragen ieder de eigen proceskosten;
7.
partijen verzoeken doorhaling van de onderhavige procedure.
2.6
Ter uitvoering van de schikking is een vaststellingsovereenkomst opgesteld. De inhoudt van die overeenkomst luidt voor zover hier van belang:

(..)
3. Aan [gedaagde] wordt toebedeeld 1/3 deel van de tot de te verdelen boedel behorende Certificaten van Aandelen uitgegeven door Stichting Administratiekantoor Niar Holding, eveneens uiterlijk op 19 januari 2017, hetgeen indien nodig zo spoedig mogelijk daarna notarieel wordt vastgelegd.
4. [gedaagde] zal na de bij 3. vermelde toebedeling de betreffende Certificaten van Aandelen aan [eiseres] te koop aanbieden, zoals statutair vereist met vermelding van de aanbiedingskoers, zulks conform artikel 7 van de statuten van Stichting Administratiekantoor Niar Holding in combinatie met artikel 6 – onder meer en in het bijzonder 6.11 – van de statuten van Niar Holding N.V.. De Certificaten van Aandelen zullen meteen, tegelijkertijd met de betaling van de hieronder 6 overeengekomen voorschot op de nog vast te stellen koopprijs, aan [eiseres] worden overgedragen zulks conform punt 2 van het Proces Verbaal;
5. Van artikel 6 blijven de leden 6.2 en 6.3 buiten toepassing, met dien verstande dat de aanbieding geschiedt door tussenkomst van de gemachtigde van [eiseres] in het kader van de afwikkeling van de onderhavige overeenkomst.
Terzake de toepassing van lid 6.4 geldt hetzelfde met dien verstande dat [eiseres] zich binnen een (1) maand uitlaat over de acceptatie van het aanbod, dan wel een tegenvoorstel doet, hetgeen wordt gevolgd door toepassing van lid 6.5 terzake overdracht en betaling al dan niet na onderhandelingen.
Ingeval en zodra na onderhandelingen tussen [gedaagde] en [eiseres] na het tegenvoorstel vaststaat dat (de vertegenwoordigers) van [eiseres] en [gedaagde] niet tot overeenstemming komen – en niet zoals vermeld in punt van de overeenkomst bij het proces-verbaal ná zes maanden – zullen de gezamenlijke partijen een onafhankelijke adviseur aanwijzen die de prijs van de Certificaten van Aandelen bindend zal vaststellen. Partijen streven ernaar deze procedure binnen 6 maanden af te wikkelen.
6. [gedaagde] zal uiterlijk 19 januari 2017 van [eiseres] een voorschot op de verkoopprijs van Certificaten van Aandelen ontvangen van Afl. 100.000,-- zoals bepaald bij 4. van het Proces-Verbaal.
7. (..) [gedaagde] verbindt zich reeds nu voor alsdan om zijn medewerking te verlenen aan de volledige verdeling van de boedel.
(..)
9. Partijen verklaren uitdrukkelijk (..) deze overeenkomst niet te zullen ontbinden.
(..)
2.7
[eiseres] heeft op 20 januari 2017 het onder punt 4 van de schikking/punt 6 van de vaststellingsovereenkomst genoemde voorschot aan [gedaagde] uitbetaald middels bankovermaking.
2.8
[gedaagde] heeft bij brief gedateerd 19 januari 2017 het volgende aan [eiseres] bericht:

Om te voldoen aan de ten overstaan van de rechter (..) gesloten overeenkomst, nader uitgewerkt in de punten 4 en 5 van de in het proces-verbaal vermelde vaststellingsovereenkomst, waarnaar ik verwijs, bied ik hierbij ter overname / te koop aan de 120 (certificaten van) aandelen, deel uitmakend van de onverdeelde boedel, die conform punt 1 van genoemde overeenkomst aan mij werden toebedeeld.
(..)
Gelet op het voormelde is mijn aanbiedings-prijs / -koers voor mijn pakket van 120 aandelen: Afl. 2.870.000 (..)
2.9
[eiseres] heeft op 13 februari 2017 een tegenvoorstel van Afl.900.000,-- gedaan.
2.1
[eiseres] heeft uiteindelijk notaris [naam notaris] bereid gevonden om de akte van verdeling en levering van (onder meer) de certificaten op te stellen en te verlijden. De notaris heeft aan partijen een concept akte toegezonden en partijen uitgenodigd om de akte te komen passeren op 2 maart 2018. Nadat [gedaagde] om een nieuwe datum had verzocht is een nieuwe uitnodiging gestuurd naar partijen om de akte op 13 maart 2018 te passeren. Op 12 maart 2018 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan de notaris bericht dat [gedaagde] niet bereid was om de akte te tekenen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[eiseres] vordert na wijziging van eis dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. [gedaagde] beveelt om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan de verdeling van de boedel door het ondertekenen van de door notaris [naam notaris] in concept opgestelde akte, die als PROD J-1 bij het inleidend rekest in het geding is gebracht, zulks op de door notaris [naam notaris] te bepalen dag en uur.
B. Beveelt dat in geval [gedaagde] mocht verzuimen om te verschijnen op het vorenbedoelde door notaris [naam notaris] te bepalen tijdstip, of in geval hij hoewel verschenen zijnde mocht weigeren de voormelde notariële akte (PROD J-1) te ondertekenen, dit vonnis in de plaats zal komen van de medewerking aan en handtekening van [gedaagde] op de voormelde akte, zulks bij wege van reële executie als bedoeld in artikel 3:300 BW lid 1 en 2.
C. Hetzij [naam adviseur 1] dan wel [naam adviseur 2] benoemt als bindend adviseur zoals bedoeld in de vaststellingsovereenkomst met dien verstande dat de kosten en honoraria van de bindend adviseur zullen worden voldaan door [eiseres].
D. Beveelt dat de opdracht aan de bindend adviseur luidt om de koopprijs van de certificaten vast te stellen op basis van de marktwaarde van deze certificaten per 20 januari 2017 en om zulks binnen 6 maanden na zijn benoeming te doen.
E. Beveelt dat de voorwaarden waaronder de bindend adviseur zijn werkzaamheden zal verrichten, zullen worden bepaald door de algemene voorwaarden die het accountantskantoor waar de bindend adviseur werkzaam is, alsmede door de verder voor dit soort opdrachten gebruikelijke en onder de omstandigheden van deze zaak redelijke voorwaarden, met dien verstande dat de bindend adviseur bij de uitvoering van zijn opdracht te allen tijde de beginselen van hoor en wederhoor in acht zal nemen door partijen, desgewenst bijgestaan door hun juridische en financiële adviseurs, in de gelegenheid te stellen hun standpunt schriftelijk en mondeling toe te lichten en door hen de gelegenheid te bieden om commentaar te leveren op het concept rapport houdende het bindend advies.
F. [gedaagde] beveelt om binnen 2 weken na betekening van dit vonnis mee te werken aan de ondertekening van de overeenkomst van opdracht tussen partijen en de bindend adviseur, zulks op straffe van een dwangsom groot Afl. 100.000 per dag of gedeelte van een dag gedurende welke [gedaagde] in gebreke mocht blijven met de nakoming van dit bevel, en tevens bepaalt dat in geval [gedaagde] mocht weigeren zijn medewerking aan ondertekening van de opdracht aan de bindend adviseur te verlenen, dit vonnis, bij wege van reële executie als bedoeld in artikel 3:300 BW lid 1 en 2, in de plaats zal komen van de medewerking aan en handtekening van [gedaagde] onder de overeenkomst van opdracht aan de bindend adviseur.
G. [gedaagde] in de proceskosten veroordeelt.
H. Dan wel zodanig andere beslissing neemt als het gerecht in goede justitie redelijk en billijk acht.
3.2
[eiseres] onderbouwt haar vordering samengevat als volgt. Partijen zijn in de vaststellingsovereenkomst (die, hoewel gedateerd op 19 januari 2017, op 20 januari 2017 werd ondertekend) overeengekomen dat de aan [gedaagde] toebedeelde certificaten direct na betaling van het voorschot zouden worden overgedragen aan [eiseres]. [eiseres] heeft gelet op de houding van [gedaagde] belang bij notariële vastlegging en daarin wordt ook voorzien in de vaststellingsovereenkomst. [eiseres] heeft na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst verschillende notarissen aangezocht die wegens drukke werkzaamheden partijen niet konden bijstaand. Dit heeft tot vertraging geleid. Uiteindelijk is notaris [naam notaris] bereid gebleken de levering te faciliteren. Tussen partijen zijn in de periode maart 2017 t/m januari 2018 besprekingen en onderhandelingen gevoerd om overeenstemming te bereiken over de koopprijs van de certificaten. Partijen hebben geen overstemming bereikt, ook niet over de benoeming en opdracht aan een bindend adviseur. [gedaagde] dient zijn verplichting ingevolge de vaststellingsovereenkomst na te komen en zijn medewerking te verlenen aan de overdracht van zijn certificaten aan [eiseres]. Deze overdracht is niet afhankelijk van het bereiken van overeenstemming over de verkoopprijs van de certificaten. Partijen verschillen van mening over het tijdstip van waardering van de certificaten. [eiseres] meent dat de bedoeling en strekking van de vaststellingsovereenkomst is, dat de waardering geschiedt per 20 januari 2017.
3.3
[gedaagde] voert verweer en heeft samengevat het volgende aangevoerd. De verkoop van de aandelen van [naam broer] aan [eiseres] is niet conform statuten geschiedt, onder meer niet omdat [naam broer] de aandelen niet heeft aangeboden aan [gedaagde]. [naam broer] is derhalve nog steeds aandeelhouder c.q. certificaathouder, zodat bij de verkoop van de aandelen door [gedaagde] aan [eiseres], de aandelen van [gedaagde] eerst aan [naam broer] moeten worden aangeboden. Ook aan de verplichting om dividend en andere uitkeringen aan de certificaathouders uit te keren is niet voldaan. [gedaagde] was bij het tot stand komen van de schikking niet vergezeld van een juridisch adviseur. Hij werd tijdens de zitting door toedoen van [eiseres] op een verkeerd pad gebracht waardoor hij een verkeerde voorstelling van zaken had van punt 5 van de schikking. Punt 5 van de schikking is in strijd met de statuten en derhalve nietig. Om die reden heeft [gedaagde] zijn medewerking aan de aandelenoverdracht terecht geweigerd. [gedaagde] betwist dat hij zijn handtekening heeft geplaatst onder de door [eiseres] in het geding gebrachte vaststellingsovereenkomst. Bovendien is de vaststellingsovereenkomst ook in strijd met de statuten en voor zover nietig. [gedaagde] heeft voorgesteld om iemand van bureau [naam bedrijf deskundige 1] of [naam bedrijf deskundige 2] te benoemen tot deskundige. [gedaagde] kan niet worden gedwongen om in strijd met de statuten aan de levering van zijn aandelen c.q. certificaten mee te werken. De vordering dient daarom afgewezen te worden. [gedaagde] heeft geen bezwaar tegen benoeming van een deskundige met inachtneming van de statuten. [gedaagde] behoudt zich het recht voor om conform de statuten zijn aanbod tot verkoop in te trekken, indien de waarde van de aandelen lager uitkomt dan zijn oorspronkelijke aanbod. Het zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als [gedaagde] zijn rechten in strijd met de statuten worden ingekort.
3.4
Op de stellingen van partijen, zal voor zover nodig, in de beoordeling nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang is niet bestreden en in voldoende mate gebleken.
4.2
In kort geding dient beoordeeld te worden of [gedaagde] om ter uitvoering van de schikking en vaststellingsovereenkomst verplicht kan worden zijn medewerking te verlenen aan overdracht van de aan hem toebedeelde certificaten en waardering van de certificaten door een bindend adviseur. De overige bestanddelen van de nalatenschap van erflaatster zijn niet in geschil.
4.3
Het gerecht zal eerst ingaan op het verweer van [gedaagde] dat hij de vaststellingsovereenkomst niet heeft ondertekend. [gedaagde] heeft daartoe een rapport van een forensisch deskundige in het geding gebracht, die concludeert dat hij op basis van het hem aangereikte materiaal niet met de hoogste mate van waarschijnlijkheid uitspraken kan doen over de echtheid van de handtekening, maar dat er op basis van het aangereikte materiaal wel kenmerken zijn aangetroffen die erop duiden dat de betwiste handtekening middels listige kunstgrepen zijn vervaardigd. Nader onderzoek aan de originele documenten is vereist. Ter zitting heeft [gedaagde] toegelicht dat hij geen enkele versie van een vaststellingsovereenkomst gedateerd 19 januari 2017 heeft ondertekend. Het gerecht acht in kort geding evenwel voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] de door [eiseres] in het geding gebrachte vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend en wel gelet op het volgende. De vaststellingsovereenkomst is een uitvloeisel van de schikking, waarin partijen zijn overeengekomen om de gemaakte afspraken binnen een week vast te leggen in een vaststellingsovereenkomst. [eiseres] heeft een verklaring van haar toenmalige advocaat in het geding gebracht die daarin verklaart dat zij aanwezig was op het moment dat [gedaagde] op 20 januari 2017 zijn handtekening onder de vaststellingsovereenkomst zette. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij inderdaad op 20 januari 2017 op het kantoor van de advocaat aanwezig is geweest. Voorts is [eiseres] op dezelfde dag overgegaan tot uitbetaling van het voorschot, hetgeen een verplichting is die staat opgenomen in de schikking en de vaststellingsovereenkomst. Verder acht het gerecht in kort geding doorslaggevend dat [gedaagde] in zijn aanbiedingsbrief (gedateerd 19 januari 2017) zelf verwijst naar de vaststellingsovereenkomst.
4.4
Partijen zijn het er over eens dat zowel de statuten van de stichting als die van Niar Holding N.V. een blokkeringsregeling bevatten op grond waarvan een aandeelhouder/certificaathouder bij vervreemding gehouden is de betreffende aandelen/certificaten met inachtneming van bepaalde procedureregels eerst aan te bieden aan de overige aandeelhouders/certificaathouders, die op hun beurt het recht hebben deze te kopen van de betreffende aandeelhouder/certificaathouder. Het verweer van [gedaagde] dat punt 5 van de schikking en punten 4 en 5 van de vaststellingsovereenkomst nietig zijn wegens strijd met de statuten wordt verworpen. Het stond partijen vrij om van de statutaire bepalingen over de wijze van verkoop, aanbieding en waardebepaling van certificaten af te wijken op de wijze waarop zij dit hebben gedaan. Deze afwijking levert geen grond voor nietigheid op, nu van strijd met de openbare orde of goede zeden niet is gebleken. Het gerecht gaat voorts niet mee in het verweer van [gedaagde]dat hij ten tijde van het aangaan van de schikking niet juridisch vertegenwoordigd is geweest en een verkeerde voorstelling van zaken had. Voor zover dit het geval was, komt dit voorshands oordelend voor zijn eigen rekening en risico. Bovendien is in kort geding, zoals hiervoor overwogen, voldoende aannemelijk geworden dat partijen ter uitvoering van de schikking de vaststellingsovereenkomst zijn aangegaan. Dit staat eveneens in de weg aan het aannemen van een wilsgebrek ten tijde van het aangaan van de schikking. [gedaagde] heeft dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de schikking in een bodemprocedure nietig zal worden verklaard wegens een wilsgebrek. Voorts heeft hij onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen voor zijn stelling dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat zijn statutaire rechten worden ingekort.
4.5
Gelet op de totstandkoming en inhoud van de schikking en de vaststellingsovereenkomst kan [gedaagde] zich evenmin met vrucht beroepen op een ongeldige (economische) overdracht van het erfdeel van [naam broer] met het door [gedaagde] gestelde gevolg dat hij zijn certificaten ook aan [broer] zou moeten aanbieden. Die overdracht vond plaats voor de totstandkoming van de schikking en de vaststellingsovereenkomst, terwijl [gedaagde] blijkens de inhoud van de vaststellingsovereenkomst met die overdracht bekend was. [gedaagde] heeft daarmee die overdracht aanvaard. Ook wat deze overdracht betreft geldt overigens dat van strijd met de openbare orde of goede zeden niet is gebleken. Daarbij komt nog dat [gedaagde] niet heeft gesteld dat [naam broer] aanspraak maakt op aanbieding van de certificaten van [gedaagde].
4.6
Uit het voorgaande vloeit voort dat het standpunt van [gedaagde] dat hij eerst wenst dat de waarde van de certificaten wordt vastgesteld alvorens hij tot levering van de certificaten wenst over te gaan niet houdbaar is. Partijen zijn immers overeengekomen dat na uitbetaling van het voorschot van Afl. 100.000,00 door [eiseres] aan [gedaagde], de certificaten vooruitlopend op de waardebepaling van de certificaten en de finale eindafrekening door [gedaagde] aan [eiseres] zullen worden geleverd. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de inhoud van de concept notariële akte. Het gevorderde onder A en B ligt voor toewijzing gereed.
4.7
Voorts vloeit uit het voorgaande voort dat [gedaagde] zijn medewerking dient te verlenen aan de benoeming van een bindend adviseur om de certificaten te waarderen. Partijen zijn overeengekomen dat zij hiertoe over zullen gaan indien zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de waarde van de aandelen, terwijl van die overeenstemming niet is gebleken. [gedaagde] heeft geen inhoudelijke bezwaren geuit tegen de door [eiseres] voorgestelde bindend adviseurs. [eiseres] heeft onder F gevorderd dat [gedaagde] zal worden bevolen om mee te werken aan de ondertekening van de overeenkomst van opdracht, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van de medewerking en handtekening van [gedaagde]. Deze vordering ligt in lijn met hetgeen partijen zijn overeengekomen en zal worden toegewezen. [eiseres] heeft om die reden geen belang bij het onder C gevorderde (dat het gerecht een bindend adviseur benoemt). Partijen gaan daartoe zelf over middels ondertekening van de overeenkomst van opdracht met de bindend adviseur. Benoeming door het gerecht ligt ook niet in de rede, daar van de expliciete bereidheid van de genoemde personen om die benoeming te aanvaarden in kort geding niet is gebleken. Het gerecht zal het onder F gevorderde evenwel zo lezen dat onder de bindend adviseur, wordt verstaan [adviseur 1] dan wel [adviseur 2]. Voorts zal in het dictum worden toegevoegd: “voor zover die persoon de opdracht aanvaardt”.
4.8
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde dwangsom. Deze zal gemitigeerd en gemaximeerd worden toegewezen.
4.9
Tenslotte dient het gerecht nog een beslissing te nemen over de peildatum voor de waardering van de certificaten. Normaliter wordt bij verdelingen in beginsel uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling. [eiseres] heeft evenwel voldoende aannemelijk gemaakt dat de schikking en de vaststellingsovereenkomst in dit geval zo uitgelegd dienen te worden, waarbij beslissend is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, dat als peildatum de oorspronkelijk bedoelde overdrachtsdatum, te weten de datum van ondertekening van vaststellingsovereenkomst (20 januari 2017), heeft te gelden. Het was de bedoeling van partijen dat de certificaten direct zouden worden overgedragen aan [eiseres] en dat vervolgens binnen afzienbare tijd, in onderling overleg doch zo nodig via een bindend adviseur, de waarde zou worden vastgesteld en de finale afrekening zou plaatsvinden. Gelet op die omstandigheid komt de door [eiseres] gegeven uitleg voorshands redelijk voor, terwijl [gedaagde] daar onvoldoende tegen in heeft gebracht. Het onder D en E gevorderde zal daarom als uitvloeisel van het onder F gevorderde worden toegewezen.
4.1
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld worden in de proceskosten.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht in kort geding:
5.1
beveelt [gedaagde] om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan de verdeling van de boedel door het ondertekenen van de door notaris [naam notaris] in concept opgestelde akte, die als PROD J-1 bij het inleidend rekest in het geding is gebracht, zulks op de/het door notaris [naam notaris] te bepalen dag en uur;
5.2
bepaalt dat in geval [gedaagde] mocht verzuimen om te verschijnen op het vorenbedoelde door notaris [naam notaris] te bepalen tijdstip, of in geval hij hoewel verschenen zijnde mocht weigeren de voormelde notariële akte (PROD J-1) te ondertekenen, dit vonnis in de plaats zal treden van de medewerking aan en handtekening van [gedaagde] op de voormelde akte;
5.3
beveelt [gedaagde] om binnen 2 weken na betekening van dit vonnis mee te werken aan de ondertekening van een overeenkomst van opdracht tussen partijen en een bindend adviseur, in de persoon van [adviseur 1] dan wel [adviseur 2], een en ander voor zover die persoon de opdracht aanvaardt, zulks op straffe van een dwangsom groot Afl. 10.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke mocht blijven met de nakoming van dit bevel, zulks tot een maximum van Afl. 100.000,-;
5.4
bepaalt dat in geval [gedaagde] mocht weigeren zijn medewerking aan ondertekening van de opdracht aan de bindend adviseur zoals onder 5.3 bepaald te verlenen, dit vonnis, in de plaats zal treden van de medewerking aan en handtekening van [gedaagde] onder de overeenkomst van opdracht met de bindend adviseur;
5.5
bepaalt dat de opdracht aan de bindend adviseur dient te luiden om de koopprijs van de certificaten vast te stellen op basis van de marktwaarde van deze certificaten per 20 januari 2017 en om zulks binnen 6 maanden na zijn benoeming te doen;
5.6
bepaalt dat de voorwaarden waaronder de bindend adviseur zijn werkzaamheden zal verrichten, zullen worden bepaald door de algemene voorwaarden die het accountantskantoor waar de bindend adviseur werkzaam is, alsmede door de verder voor dit soort opdrachten gebruikelijke en onder de omstandigheden van deze zaak redelijke voorwaarden, met dien verstande dat de bindend adviseur bij de uitvoering van zijn opdracht te allen tijde de beginselen van hoor en wederhoor in acht zal nemen door partijen, desgewenst bijgestaan door hun juridische en financiële adviseurs, in de gelegenheid te stellen hun standpunt schriftelijk en mondeling toe te lichten en door hen de gelegenheid te bieden om commentaar te leveren op het concept rapport houdende het bindend advies;
5.7
bepaalt dat de kosten en honoraria van de bindend adviseur zullen worden voldaan door [eiseres];
5.8
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten die aan de zijde van [eiseres] zijn gevallen en die tot op heden worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 222,52 aan oproepingskosten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris;
5.9
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.1
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.