ECLI:NL:OGEAA:2019:151

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
AUA201701131
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heffing van precariorecht voor het gebruik van openbare grond door een hotel

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de heffing van precariorecht. De belanghebbende, een hotelexploitant, had strandstoelen geplaatst op een openbaar strand en ontving hiervoor een aanslag precariorecht van Afl. 320.760 voor het jaar 2016. Na bezwaar werd deze aanslag verminderd tot Afl. 78.570. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar. De rechter heeft vastgesteld dat het plaatsen van strandstoelen op openbaar terrein kan worden aangemerkt als het innemen van openbare grond, waarvoor precariorecht verschuldigd is. De belanghebbende heeft primair verzocht om vernietiging van de aanslag en subsidiair om vermindering tot Afl. 2.910. De verweerder concludeerde ook tot vermindering van de aanslag tot Afl. 2.910, waardoor het beroep gegrond werd verklaard. De rechter heeft de aanslag verminderd en de proceskosten vergoed.

Uitspraak

Uitspraak van 19 maart 2019
BBZ nr. AUA201701131
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ X ], gevestigd te Aruba, belanghebbende,
gericht tegen:
DIRECTIE INFRASTRUCTUUR EN PLANNING, zetelend te Aruba,
verweerder.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 ter zake van het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gronden op 19 augustus 2016 een aanslag precariorecht opgelegd van Afl. 320.760.
1.2
Belanghebbende heeft op 16 september 2016 bezwaar gemaakt.
1.3
Bij uitspraak op bezwaar van 30 januari 2017 is de aanslag precariorecht verminderd tot Afl. 78.570.
1.4
Belanghebbende heeft op 16 juni 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Daarbij is Afl. 150 aan griffierecht betaald.
1.5
Belanghebbende heeft op 3 augustus 2017 het beroep gemotiveerd.
1.6
Verweerder heeft op 11 december 2017 een verweerschrift ingediend.
1.7
Belanghebbende heeft op 26 maart 2018 een nader stuk ingediend.
1.8
De zitting heeft op 5 april 2018 plaatsgevonden ten overstaan van rechter mr. De Werd. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [ A ] en [ B ], beiden verbonden aan [ Q ]. Namens verweerder zijn verschenen [ C ] en [ D ].
1.9
Door defungeren van rechter mr. De Werd per 1 augustus 2018, kan de uitspraak in deze zaak niet door hem worden gewezen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende exploiteert een hotel.
2.2
Belanghebbende heeft strandstoelen geplaatst op een stuk openbaar strand, met een oppervlakte van 582 m2, dat grenst aan de aan haar in erfpacht verstrekte domeingrond.
2.3
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een vergunning verleend voor het gebruik van voornoemd stuk strand voor het plaatsen van 194 strandstoelen.
2.4
Op grond van het Retributie- en legesbesluit Directie Infrastructuur en Planning heeft verweerder aan belanghebbende een aanslag precariorecht voor het jaar 2016 opgelegd.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of terecht precariorecht is geheven.
3.2
Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de aanslag precariorecht en subsidiair tot vermindering van de aanslag tot Afl. 2.910 (194 stoelen x 3 m2 per stoel x Afl. 5 (tarief)). Verweerder concludeert tot vermindering van de aanslag tot Afl. 2.910. Reeds daarom is het beroep gegrond.

4.OVERWEGINGEN

Bevoegdheid belastingrechter

4.1
Het Gerecht stelt voorop dat de belastingrechter bevoegd is ter zake van de heffing van precariorechten (vgl. GEA (belasting) Aruba 28 augustus 2017, nr. AUA201700175, ECLI:NL:OGEAA:2017:677 en Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR) 5 september 2018, nr. AUA2017H00127, ECLI:NL:OGHACMB:2018: 227).
Ontvankelijkheid beroep
4.2
In artikel 19, lid 1, Algemene landsverordening belastingen (hierna: ALB) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een gedane uitspraak op bezwaar, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
4.3
De brief van verweerder van 30 januari 2017 heeft te gelden als de uitspraak op bezwaar waartegen beroep openstond gedurende twee maanden. Het beroepschrift is op 16 juni 2017 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Belanghebbende heeft ook reeds op 5 februari 2017 tegen de uitspraak op bezwaar van 30 januari 2017 beroep ingesteld bij dit Gerecht op grond van artikel 23 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR-procedure). Belanghebbende heeft daarmee te kennen gegeven het niet eens te zijn met de precarioheffing, zodat dit beroep ook geacht wordt gericht te zijn tegen de aanslag precariorecht. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat het beroep inzake de precarioheffing binnen de tweemaandstermijn door het Gerecht is ontvangen. Het beroep is mitsdien ontvankelijk.
Precarioheffing
4.5
Ingevolge artikel 1 van de Retributieverordening worden precariorechten geheven voor het innemen van openbare grond of het hebben van voorwerpen op aan het Land in eigendom toebehorende grond, welke voor de openbare dienst is bestemd.
4.6
Op grond van artikel 3 van de Retributieverordening wordt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bepaald welke retributies zullen worden geheven, het tarief daarvan, alsmede de wijze van inning. Daaraan is uitvoering gegeven in onder meer het Retributie- en legesbesluit Directie Infrastructuur en Planning (hierna: het Retributiebesluit).
4.7
Ingevolge artikel 1, lid 1, van het Retributiebesluit is aan het Land onder de naam precario een retributie verschuldigd wegens het innemen van openbare gronden of het hebben van voorwerpen op aan het Land in eigendom toebehorende gronden, welke voor de openbare dienst bestemd zijn. Het tarief voor het precariorecht bedraagt per jaar Afl. 5 per m2.
4.8
De rechtsgrond van de precarioheffing is dat belast wordt het genot van degene die onder, op of boven openbare grond voorwerpen heeft. Het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond vereist wel een zekere duurzaamheid. Het is in overeenstemming met die rechtsgrond om bij het plaatsen van strandstoelen op het openbare strand de oppervlakte van het volledige terrein dat daarvoor in beslag wordt genomen, inclusief de ruimte tussen de strandstoelen, in de heffing te betrekken (vgl. HR 17 februari 2017, nr. 16/02118, ECLI:NL:HR:2017:257). Het (duurzaam) plaatsen van strandstoelen op het openbare strand, zoals belanghebbende doet, kan worden aangemerkt als het innemen van openbare grond in de zin van artikel 1, lid 1, van het Retributiebesluit (vgl. GEA Aruba 28 augustus 2017, nr. AUA201700148, ECLI:NL:OGEAA:2017:669).
4.9
Dat belanghebbende niet op exclusieve basis gebruik kan maken van het desbetreffende terrein, doet aan het vorenstaande niet af. Kenmerkend voor de heffing van precariorecht is immers dat gebruik wordt gemaakt van de grond die voor de openbare dienst is bestemd, dat wil zeggen dat die grond voor een ieder toegankelijk is en dat een ieder daarvan gebruik kan maken.
4.1
Gelet op het vorenstaande is belanghebbende precariorecht verschuldigd. Al hetgeen belanghebbende overigens nog heeft aangevoerd kan het Gerecht niet tot een ander oordeel leiden. Van de door belanghebbende gestelde inbreuk op haar recht op ongestoord genot van eigendom als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM, is geenszins sprake.
4.11
In dat geval is tussen partijen niet in geschil dat de aanslag precariorecht moet worden verminderd tot Afl. 2.910.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

5.1
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in het Landsbesluit proceskostenvergoeding in belastingzaken.
5.2
In artikel 1 van dit Landsbesluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op Afl. 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700, wegingsfactor 1).
5.3
Verder dient verweerder op grond van artikel 18, lid 4, LBB, het betaalde griffierecht van Afl. 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag precariorecht tot Afl. 2.910;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van Afl. 1.400; en
- draagt verweerder op het door belanghebbende betaalde griffierecht van Afl. 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 19 maart 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300