ECLI:NL:OGEAA:2019:589

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 september 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
BB AUA201803332
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over regres van verzekeringsmaatschappij na verkeersongeval met bewijslevering

In deze civiele procedure, aangespannen door Boogaard Assurantiën N.V. tegen een gedaagde, staat de regresvordering van de verzekeringsmaatschappij centraal na een verkeersongeval dat plaatsvond op 29 mei 2017. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte, en de vraag of deze bestuurder in het bezit was van een geldig rijbewijs ten tijde van het ongeval. De gedaagde, die in persoon procedeert, heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Boogaard.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2019 is vastgesteld dat de gedaagde de mogelijkheid heeft gekregen om bewijs te leveren dat de bestuurder van het andere voertuig, [bestuurder 1], in het bezit was van een geldig rijbewijs. Dit bewijs is echter niet geleverd, wat de rechter noopte om een beslissing te nemen over de bewijslastverdeling. Boogaard stelt dat de uitsluitingsgrond in de verzekeringsvoorwaarden van toepassing is, omdat [bestuurder 1] niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. De rechter heeft Boogaard in de gelegenheid gesteld om haar stelling met bewijs te onderbouwen.

De zaak is aangehouden in afwachting van de bewijslevering, waarbij Boogaard moet aangeven op welke wijze zij bewijs wil leveren. De rechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 9 oktober 2019 voor verdere behandeling. Dit vonnis is uitgesproken op 11 september 2019 door rechter J.J. Verhoeven.

Uitspraak

Vonnis van 11 september 2019
Behorend bij BB nr. AUA201803332
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIËN N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Boogaard,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 januari 2019;
- de mondelinge behandeling op 13 februari 2019, waarbij zijn verschenen Boogaard bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede mevrouw [naam medewerkster schadeafdeling] (medewerkster schadeafdeling) en [gedaagde] in persoon;
- het proces-verbaal tevens aantekening mondeling vonnis van de mondelinge behandeling op 13 februari 2019;
- de rolaantekening van 8 mei 2019, waaruit blijkt dat tegen [gedaagde] akte van niet dienen is verleend voor het indienen van stukken met betrekking tot de bewijsmiddelen.
1.2
Het tussenvonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 29 mei 2017 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij de bestuurders [naam bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1]) en [naam bestuurder 2] (hierna: [bestuurder 2]) betrokken waren.
2.2
Het motorvoertuig met kentekennummer [nummer], dat bestuurd werd door [bestuurder 1], is eigendom van [gedaagde] en het motorvoertuig met kentekennummer [nummer], dat werd bestuurd door [bestuurder 2], is eigendom van [naam eigenaar] (hierna: [eigenaar]).
2.3
Het verkeersongeval is door [bestuurder 1] veroorzaakt en daarbij is schade toegebracht aan het motorvoertuig van [eigenaar].
2.4
Ten tijde van het ongeval was het motorvoertuig van [gedaagde] verzekerd bij Fatumgeneral Insurance Aruba N.V. (hierna: Fatum). In de Bijzondere verzekeringsvoorwaarden Motorvoertuigenverzekering Aruba (Guardian MOT 001) (hierna: verzekeringsvoorwaarden) staat, voor zover van belang:

4. In aansluiting op het terzake bepaalde in de Algemene Voorwaarden is tevens van de verzekering uitgesloten:
(…)
4.7
Schade veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het motorvoertuig niet in het bezit is van een geldig of hoogstens 6 maanden verlopen, voor het motorvoertuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs alsmede schade terwijl de feitelijke bestuurder bij vonnis de rijbevoegdheid is ontnomen of ontzegd of hem door de daartoe bevoegde autoriteiten een rijverbod is opgelegd.
2.5
Bij brief van 23 juni 2017 bericht Boogaard aan [eigenaar] dat zij een bedrag van Afl. 2.883,08 aan hem heeft overgemaakt in verband met de reparatie van zijn motorvoertuig.
2.6
Bij brieven van 5 juli 2017, 17 oktober 2017, 23 februari 2018 en 9 oktober 2018 heeft Boogaard [gedaagde] gesommeerd het bedrag van Afl. 3.049,09 binnen een bepaalde termijn te betalen.
2.7
Bij brief van 2 juli 2018 verklaart Boogaard dat zij op basis van een volmachtovereenkomst met Fatum bevoegd is om op eigen naam en voor eigen rekening en risico schadeclaims van verzekeraars af te handelen en ter zake te procederen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Boogaard vordert dat het gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van Afl. 3.049,08 en de buitengerechtelijke kosten van Afl. 375,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.
3.2 [
gedaagde] voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij proces-verbaal tevens mondeling vonnis van de mondelinge behandeling op 13 februari 2019 heeft het gerecht (in overleg met partijen) bepaald dat [gedaagde] in de gelegenheid zal worden gesteld om bewijzen over te leggen dat [bestuurder 1], ten tijde van het ongeval, in het bezit was van een geldig rijbewijs, zonder daarbij een beslissing te nemen omtrent de bewijslastverdeling. Aanleiding daarvoor was enerzijds de verklaring van Boogaard ter zitting dat, indien komt vast te staan dat [bestuurder 1] ten tijde van het ongeval in het bezit was van een geldig rijbewijs, er wel dekking is onder de polis en er in dat geval geen grond is voor schadeloosstelling door [gedaagde] en anderzijds de omstandigheid dat [gedaagde] op de zitting liet weten bereid te zijn om bewijzen dienaangaande te overleggen.
4.2
Nu [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid een geldig rijbewijs van [bestuurder 1] in het geding te brengen, zal het gerecht vervolgens een beslissing nemen ten aanzien van de bewijslastverdeling.
4.3
Boogaard vordert schadeloosstelling op grond van artikel 4.7 van de verzekeringsvoorwaarden, omdat [bestuurder 1] ten tijde van het ongeval niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. [gedaagde] heeft die stelling betwist, zodat deze niet vast staat. Boogaard beroept zich op een uitsluitingsgrond zoals opgenomen in de verzekeringsvoorwaarden op grond waarvan schade niet onder de dekking valt. Dit betekent dat Boogaard de bewijslast en het bewijsrisico draagt van feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat [bestuurder 1] ten tijde van het ongeval niet in het bezit was van een geldig rijbewijs (HR 22 september 2000; NJ 2000/631). Nu Boogaard bewijs heeft aangeboden van haar stelling, zal zij in de gelegenheid worden gesteld om haar voormelde stelling met alle middelen rechtens te bewijzen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rolzitting van 9 oktober 2019 teneinde Bogaard in de gelegenheid te stellen om zich bij akte uit te laten over de vraag op welke wijze zij bewijs wil leveren. Indien zij bewijs wil leveren door het overleggen van schriftelijk bewijs, dan zal zij moeten aangeven welke termijn zij nodig heeft dit bewijs te leveren. Als Bogaard bewijs wil leveren door het horen van getuigen, dan zal zij zich in de akte kunnen uitlaten over het aantal en de namen van de getuigen. Tevens moet zij dan de verhinderdata doorgeven van partijen, hun gemachtigden en van de getuigen.
4.4
In afwachting van de bewijslevering en de daarna door partijen te nemen conclusies na bewijslevering (te beginnen bij Boogaard) wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
- stelt Boogaard in de gelegenheid te bewijzen dat [bestuurder 1], als bestuurder van het motorvoertuig met kentekennummer [nummer], op 29 mei 2017 ten tijde van het verkeersongeval, niet in het bezit was van een geldig rijbewijs;
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 9 oktober 2019 voor het nemen van een akte (P1) aan de zijde van Boogaard met de doeleinden zoals in nummer 4.3 vermeld;
- houdt in afwachting van de bewijslevering en de daarna door partijen te nemen conclusies na bewijslevering (te beginnen met Boogaard) iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 september 2019 in aanwezigheid van de griffier.