In deze zaak heeft de eiser, een restaurant eigenaar, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, zijn ex-partner, met het verzoek om de executie van de partneralimentatie te schorsen. De eiser heeft zijn restaurant moeten sluiten vanwege de coronamaatregelen, waardoor hij geen inkomen meer heeft. De rechter heeft vastgesteld dat het wegvallen van het inkomen van de eiser niet aan hem verwijtbaar is en dat dit een gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden die niemand konden worden voorzien. De eiser had eerder een bedrag van Afl. 20.000,00 aan de gedaagde betaald, maar door de executie van een eerder vonnis heeft hij onterecht een bedrag van Afl. 19.394,16 aan de deurwaarder moeten betalen. De rechter oordeelt dat de gedaagde misbruik van recht maakt door vast te houden aan de executie van de alimentatie, gezien de huidige omstandigheden. De rechter beveelt de gedaagde om de executie van de beschikking van 29 april 2019 te staken en gestaakt te houden totdat er een beslissing is genomen op het wijzigingsverzoek van de eiser. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat de gedaagde niet aan deze veroordeling voldoet.