ECLI:NL:OGEAA:2020:466

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
AUA202001486
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en forumkeuze in kort geding tussen Post Aruba N.V. en Skyshop Logistic Inc.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft Post Aruba N.V. een kort geding aangespannen tegen Skyshop Logistic Inc. De kern van het geschil betreft de internationale rechtsmacht en de vraag of het Gerecht bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Post Aruba tegen Skyshop. Post Aruba stelt dat de bevoegdheid van het Gerecht voortvloeit uit een forumkeuze die door partijen is gemaakt, alsook uit de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het EEX-Verdrag. Skyshop betwist de bevoegdheid van het Gerecht en voert aan dat zij in de Verenigde Staten is gevestigd en dat alle relevante handelingen daar hebben plaatsgevonden.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen specifieke regeling voor internationaal bevoegdheidsrecht in de Arubaanse wetgeving bestaat, maar dat aansluiting kan worden gezocht bij de regels van het EEX-Verdrag en de Brussel I bis-Verordening. Het Gerecht concludeert dat op basis van het concordantiebeginsel een verweerder kan worden opgeroepen voor de rechter van Aruba indien het schadebrengende feit zich in Aruba heeft voorgedaan of kan voordoen. In dit geval heeft Post Aruba betoogd dat Skyshop onrechtmatige handelingen heeft gepleegd die schade in Aruba hebben veroorzaakt.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, concludeert het Gerecht dat de vordering van Post Aruba niet toewijsbaar is. Het Gerecht wijst de vordering af, omdat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de klanten die Skyshop heeft benaderd, exclusief klanten van Post Aruba waren. Bovendien is er onvoldoende bewijs geleverd dat de vordering in een eventuele bodemprocedure kans van slagen heeft. Post Aruba wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 11 november 2020
Behorend bij K.G. nr. AUA202001486
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
POST ARUBA N.V.
te Aruba,
EISERES, hierna te noemen: Post Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
SKYSHOP LOGISTIC INC.,
te Verenigde Staten van Amerika,
GEDAAGDE, hierna te noemen: Skyshop,
gemachtigde: de advocaat mr. R.C. Samuels,

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 9 september 2020;
- de onderscheiden akten nadere uitlating zijdens beide partijen;
- de akte uitlating producties zijdens Skyshop.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Internationale rechtsmacht
2.1
Bij voormeld vonnis van 9 september 2020 heeft het Gerecht beide partijen in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de volgende deelvragen:
- Op grond van welke internationale regeling en/of nationale wetsbepaling kan in dit rechtsgeschil rechtsmacht worden aangenomen jegens de vordering tegen Skyshop?
- Zijn nog andere overwegingen relevant voor de beantwoording van de vraag naar de internationale rechtsmacht?
2.2
Post Aruba heeft een beroep gedaan op de door partijen overeengekomen forumkeuze voor het Gerecht. Verder heeft Post Aruba aangevoerd dat de bevoegdheid van het Gerecht voortvloeit uit artikel 226 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dan wel artikel 24, gelezen in verbinding met artikel 5, EEX-Verdrag. Daartoe voert zij aan dat de overeenkomst in Aruba werd uitgevoerd en dat de gestelde onrechtmatige daad door Skyshop in Aruba gepleegd wordt, nu het gaat om het benaderen van klanten in Aruba.
2.3
Skyshop heeft de bevoegdheid van het Gerecht ter zake bestreden. Daartoe heeft zij betwist dat partijen zijn overeengekomen dat het Gerecht de bevoegde rechter is waar het gaat om geschillen met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomst die tussen hen heeft gegolden. Verder heeft Skyshop aangevoerd dat zij in de Verenigde Staten is gevestigd, en ook feitelijk vandaaruit opereert, en dat al haar prestaties ter uitvoering van de overeenkomst die tussen partijen heeft gegolden, zoals de ontvangst van de online bestelde pakketten, het administreren, de douanehandelingen, het transport en de verzending naar Aruba, in de Verenigde Staten plaatsvonden en nog altijd plaatsvinden.
2.4
In de Arubaanse wetgeving ontbreekt een regeling van het internationaal bevoegdheidsrecht. Wel is het EEX-Verdrag van 1968 (Trb. 1969, nr. 101) op 30 juni 1986 in werking getreden voor Aruba (Trb. 1986, nr. 129). De Verenigde Staten zijn geen partij bij dat verdrag. Het internationaal bevoegdheidsrecht van Europees Nederland wordt in veel gevallen beheerst door de Brussel I bis-Verordening en in voorkomende gevallen door de artikelen 1 tot en met 14 van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv NL). Op grond van het concordantiebeginsel kan bij regels uit deze regelingen aansluiting gezocht worden om ongeschreven regels te vinden van het internationaal bevoegdheidsrecht van Aruba. Voorts kan in voorkomende gevallen aansluiting gezocht worden bij de artikelen 95-103b Rv NA (oud; thans Rv Curaçao, Rv Sint Maarten en Rv BES). Op grond van artikel B Rv Aruba zijn die regels van toepassing in de burgerlijk rechtsvorderlijke verhoudingen van Aruba tot de Nederlandse Antillen. In voorkomende gevallen kunnen die regels overeenkomstige toepassing vinden in internationale gevallen, dus in de verhouding van Aruba tot buiten het Koninkrijk gelegen Staten (vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van 19 september 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:108).
2.5
In het EEX-verdrag (artikel 17) is bepaald dat indien partijen, van wie ten minste één woonplaats heeft op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat, een Gerecht hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen welke naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit Gerecht bij uitsluiting bevoegd is.
2.6
Post Aruba stelt dat de verhouding tussen partijen werd geregeld door een overeenkomst uit 2013. Daartoe verwijst zij naar een stuk van die datum, ondertekend namens Post Aruba, en een e-mailbericht van 8 mei 2013 waarin namens Skyshop te kennen wordt gegeven met dit stuk in te stemmen. In dat stuk wordt aan het Gerecht exclusieve bevoegdheid toegekend ten aanzien van geschillen met betrekking tot die overeenkomst. Skyshop heeft gemotiveerd betwist dat de verhouding tussen partijen werd geregeld door een overeenkomst uit 2013. Daartoe verwijst zij naar een stuk van 2018, waarin volgens haar de tot aan de opzegging in februari 2020 tussen partijen geldende overeenkomst is neergelegd. In dat stuk wordt aan het U.S. Federal Court of Claims exclusieve bevoegdheid toegekend ten aanzien van geschillen met betrekking tot die overeenkomst. Onder deze omstandigheden kan zonder nadere bewijslevering – waarvoor in het kader van dit kort geding geen plaats is – voorshands niet worden geoordeeld dat partijen een forumkeuze voor het Gerecht hebben gemaakt.
2.7
In het EEX-Verdrag (artikel 4) en de Brussel I bis-Verordening (artikel 6) is bepaald dat indien de verweerder geen woonplaats heeft op het grondgebied van een verdragsluitende Staat, de bevoegdheid in elke verdragsluitende Staat geregeld wordt door de wetgeving van die Staat, onverminderd enkele in het EEX-Verdrag en de Brussel I bis‑Verordening gegeven regels, die niet op het voorliggende geval van toepassing zijn.
In Rv NL (artikel 6, aanhef en onder e) en artikel 98 Rv NA (oud) is, in afwijking van de daarin gegeven hoofdregel dat de rechter rechtsmacht heeft, indien de verweerder daar zijn woonplaats heeft, bepaald dat in zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad de rechter bevoegd is, waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (NL en NA) of kan voordoen (NL). Op grond hiervan moet als ongeschreven regel van Arubaans internationaal bevoegdheidsrecht worden aangenomen dat een verweerder kan worden opgeroepen voor de rechter van Aruba, indien het schadebrengende feit zich in Aruba heeft voorgedaan of kan voordoen.
2.8
Ter beantwoording van de vraag of het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan, of kan voordoen, en dus voor de uitleg van artikel 6, aanhef en onder e, Rv NL, zoekt de Nederlandse rechter in de regel aansluiting bij de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU), aangezien artikel 6, aanhef en onder e, Rv NL is geënt op (thans) artikel 7 lid 2 Brussel I bis-Verordening. Volgens vaste uitleg kan onder de plaats van het schadebrengende feit worden verstaan zowel de plaats waar de veroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan als de plaats waar de schade is ingetreden. Onder de plaats waar de schade is ingetreden valt eveneens de plaats waar schade dreigt te ontstaan, nu in voormeld artikellid tevens is opgenomen de plaats waar de schade ‘zich kan voordoen’, zodat ruimte bestaat voor het opleggen van een preventief verbod. Wanneer bevoegdheid wordt aangenomen op basis van de plaats waar de schade is ingetreden, dan is deze bevoegdheid echter territoriaal beperkt, in die zin dat de rechter slechts uitspraak mag doen over de schade die op zijn grondgebied is ingetreden of dreigt in te treden. Het Gerecht ziet geen aanleiding om bij het concordant toepassen van de in artikel 6, aanhef en onder e, Rv NL gegeven regel als ongeschreven regel van het Arubaans internationaal bevoegdheidsrecht, de in vaste rechtspraak bij de toepassing van eerstvermelde regel gegeven uitleg niet te volgen.
2.9
Het Gerecht dient zijn internationale bevoegdheid te toetsen aan alle te zijner beschikking staande gegevens, daaronder begrepen, in voorkomend geval, de betwistingen van de gedaagde. Post Aruba heeft aangevoerd dat het schadebrengende feit zich in Aruba voordoet, nu Skyshop de Arubaanse klanten van Post Aruba aanschrijft voor de online inkoop van goederen in de Verenigde Staten, en de ontvangst, verzending, afhandeling en inklaring in Aruba van de online gekochte goederen, en zij dat doet middels e-mailadressen die aan haar door Post Aruba in het kader van de uitvoering van de tussen partijen tot februari 2020 geldende overeenkomst zijn verschaft. Skyshop heeft het verweer gevoerd dat niet vast staat dat zij jegens Post Aruba enige onrechtmatige daad heeft gepleegd.
2.1
Skyshop heeft niet gemotiveerd betwist dat door Post Aruba als gevolg van voormeld handelen van Skyshop (dreigende) schade wordt geleden in Aruba. Gelet hierop, volgt het Gerecht Post Aruba in haar stelling dat zij (dreigende) schade in Aruba lijdt, waarmee Aruba als plaats waar de schade is ingetreden in de zin van artikel 6, aanhef en onder e, Rv NL kwalificeert. Op grond van het voorgaande is de Arubaanse rechter bevoegd kennis te nemen van de vordering van Post Aruba.
Vordering
2.11
Gelet op de aard van de vordering heeft Post Aruba daarbij een spoedeisend belang.
2.12
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de procedure in kortgeding, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
2.13
De vordering van Post Aruba strekt er toe dat Skyshop klanten van Post Aruba niet rechtstreeks mag benaderen en dat Skyshop aan klanten van Post Aruba niet dezelfde diensten mag aanbieden. Post Aruba heeft de vordering aldus toegelicht dat het in beide gevallen gaat om klanten die zij ten tijde van de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst met Skyshop had. Voorshands staat vast dat na de beëindiging van de samenwerking tussen partijen de klanten in drie groepen zijn in te delen, te weten a) klanten die via Post Aruba goederen bestellen met gebruikmaking van het nieuw adres van Epost (de afdeling van Post Aruba die online bestellingen verzorgt), b) klanten die via Post Aruba goederen bestellen met gebruikmaking van het adres van Skyshop en c) klanten die via Skyshop goederen bestellen.
2.14
De vraag die partijen in de eerste plaats verdeeld houdt, is de vraag of de klanten die Skyshop na beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst heeft benaderd en aan wie ze diensten heeft aangeboden klanten waren van Post Aruba. Post Aruba stelt zich op het standpunt dat dit klanten van Post Aruba waren. Skyshop heeft deze stelling van Post Aruba gemotiveerd bestreden. Die stelling komt daarom niet vast te staan, en het Gerecht ziet geen grond om die stelling voorshands aannemelijk te oordelen.
2.15
Ook indien voldoende aannemelijk zou zijn geworden dat de klanten die Skyshop heeft benaderd en aan wie ze diensten heeft aangeboden klanten van Post Aruba waren, zoals door Post Aruba is gesteld en door Skyshop gemotiveerd is betwist, is naar het voorshands oordeel van het Gerecht de vordering als zodanig niet voor toewijzing vatbaar. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt. Post Aruba heeft ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat thans sprake is van een gewijzigde situatie ten aanzien van de groep klanten, waarop de vordering ziet. Maar Post Aruba heeft nagelaten afdoende toe te lichten welke klanten zij op dit moment als haar klanten aanmerkt en daarmee op welke wijze de vordering volgens haar dient te worden toegewezen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals Post Aruba ter zitting heeft verklaard, de groep klanten, hiervoor onder b) vermeld, nog altijd toeneemt, omdat bij de reguliere webwinkels standaard het laatst gebruikte adres als bezorgadres wordt ingevuld. Dat is bij alle – gestelde – klanten van Post Aruba steeds het adres van Skyshop. Ter zitting heeft Post Aruba erkend dat in deze gevallen de klanten niet meer uitsluitend als klanten van Post Aruba kunnen worden aangemerkt, maar ook als klant van Skyshop en daarom ook door Skyshop benaderd en bediend mogen worden. Verder is onder deze omstandigheden voldoende aannemelijk dat er klanten zijn die zowel via Post Aruba als via Skyshop bestellen, bijvoorbeeld in het geval dat zij zowel bestellingen plaatsen bij webwinkels die standaard het laatst gebruikte adres invullen, als bij webwinkels, waar handmatig een bezorgadres moet worden ingevuld. Ook deze klanten kunnen niet meer uitsluitend als klanten van Post Aruba worden aangemerkt.
2.16
Het voorgaande brengt met zich dat in een eventuele bodemprocedure niet met grote mate van zekerheid valt te verwachten dat de vordering van Post Aruba, die ziet op een verbod voor Skyshop op het benaderen en bedienen van personen die ten tijde van de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst klant van Post Aruba waren, zal worden toegewezen. De thans door Post Aruba verzochte voorzieningen moeten daarom worden afgewezen.
2.17
Post Aruba zal als de in het ongelijk gestelde partij op na te melden wijze in de proceskosten worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt Post Aruba in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak
aan de kant van Skyshop worden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 november 2020 in aanwezigheid van de griffier.