In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 april 2022 een beschikking gegeven op het verzoek van twee zussen, verzoekers, om hen te benoemen tot curatoren over hun zus, betrokkene, die onder curatele staat. Het verzoek is ingediend op 13 januari 2022, naar aanleiding van het overlijden van de huidige curator, de moeder van betrokkene, die op 21 juni 2007 was benoemd. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2022 waren de verzoeksters aanwezig, terwijl betrokkene niet verschenen was.
De verzoeksters hebben aangevoerd dat, gezien het overlijden van de huidige curator, er een nieuwe curator benoemd moet worden. De zussen hebben zich bereid verklaard om het curatorschap op zich te nemen en er zijn geen bezwaren tegen hun benoeming naar voren gebracht. Het gerecht heeft vastgesteld dat betrokkene geen andere directe familieleden heeft die als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, en dat de zoon van betrokkene niet in staat is zijn eigen belangen te behartigen.
Het gerecht heeft in zijn beoordeling verwezen naar relevante wetgeving, waaronder artikel 1:383 BW, en eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. Het belang van betrokkene is vooropgesteld, en het gerecht heeft geconcludeerd dat de benoeming van de zussen als curatoren in het belang van betrokkene is. De beschikking is gegeven door mr. U.I.D. Luydens, rechter in dit gerecht, en de zussen zijn benoemd tot curatoren over betrokkene.