In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een schoonmaakster in dienst van de Stichting Katholiek Onderwijs Aruba (SKOA), een kort geding aangespannen tegen haar werkgever. De aanleiding voor de procedure is een voorstel van SKOA om de arbeidsvoorwaarden van eiseres te versoberen, als gevolg van financiële problemen bij de stichting. Eiseres ontving voorheen een bruto maandloon van Afl. 2.195,--, maar SKOA stelde voor dit te verlagen naar Afl. 1.815,35, wat een versobering van 31,5% van de primaire arbeidsvoorwaarden zou betekenen. Eiseres heeft dit voorstel afgewezen, waarna SKOA het eenzijdig heeft doorgevoerd.
Het Gerecht heeft in zijn vonnis van 5 oktober 2022 geoordeeld dat de versobering van 31,5% te ingrijpend is en dat aanvaarding van het voorstel redelijkerwijs niet van eiseres kon worden gevergd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor eiseres, aangezien de versobering van haar inkomen haar financiële lasten niet kan dekken. Het Gerecht heeft SKOA veroordeeld tot doorbetaling van het versoberde loon en aanvullende uitkeringen aan eiseres, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd. Tevens is SKOA veroordeeld in de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de verplichting van werkgevers en werknemers om zich als goed werkgever en werknemer te gedragen, en dat een werkgever niet eenzijdig arbeidsvoorwaarden kan wijzigen zonder dat dit redelijk is. De financiële situatie van SKOA werd erkend, maar het Gerecht oordeelde dat de belangen van eiseres zwaarder wegen in deze situatie.