Uitspraak
[naam eiser 2](hierna gezamenlijk te noemen: [eisers]), procederend voor zichzelf alsmede in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter
1.de naamloze vennootschap W.G. WATERSPORTS GROUP ARUBA N.V.,
2.[naam gedaagde 2],
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.HET GESCHIL
waaronder de noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van verzoekers”, te voldoen binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis
4.DE BEOORDELING
Een rechtsvordering tot vergoeding van schade, veroorzaakt door een voorval als bedoeld in titel 6, afdeling 1, verjaart, indien zij niet op een overeenkomst is gegrond, door verloop van twee jaren, welke termijn begint met de aanvang van de dag, volgende op de dag van dit voorval.”. Vast staat dat [minderjarige] op 8 juli 2015 in het gezelschap van drie andere bevriende dames heeft besloten om gebruik te maken van de diensten van WGW. Tegen betaling van US$ 20,-- per persoon zou WGW de vier dames de rondvaart geven op een door een gemotoriseerd vaartuig, geheten [vaartuig 1] met als kentekennummer [kentekennummer 1] (hierna: de [vaartuig 1]), voortgesleept luchtkussen (hierna: de tube). Nadat voormelde betaling was verricht heeft de rondvaart een aanvang genomen. Aldus lag aan de rondvaart een overeenkomst tussen onder meer [minderjarige] en WGW ten grondslag. Dat betekent dat artikel 8:1790 BW naar het oordeel van het Gerecht te dezen niet van toepassing is, omdat sprake is van de uitzonderingssituatie zoals omschreven in die wettelijke bepaling.
De overeenkomst van personenvervoer in de zin van deze titel is de overeenkomst van personenvervoer, al dan niet tijd of reisbevrachting zijnde, waarbij de ene partij, de vervoerder, zich tegenover de andere partij verbindt aan boord van een schip een of meer personen, reizigers en al dan niet hun bagage uitsluitend over zee te vervoeren. De overeenkomst van personenvervoer aan boord van een luchtkussenvoertuig is geen overeenkomst van personenvervoer in de zin van deze afdeling.”. Vast staat dat [minderjarige] zich ten tijde van het ongeval op de tube bevond die door de [vaartuig 1] werd gesleept. Aldus bevond [minderjarige] zich niet aan boord van de [vaartuig 1]. In het licht daarvan hebben [eisers] onbestreden gesteld dat de tube geen schip is en evenmin een bestanddeel van de [vaartuig 1]. Dit één en ander brengt met zich dat het Gerecht [eisers] volgt in hun stelling dat de overeenkomst krachtens welke WGW haar diensten heeft verleend aan [minderjarige] niet kwalificeert als een overeenkomst van personenvervoer (aan boord van een schip) in de zin van artikel 8:500 BW. Dat betekent dat het op die wettelijke bepaling ziende verjaringsartikel 8:1751 BW te dezen evenmin van toepassing is.
Indien de aanvaring is veroorzaakt door de schuld van één schip, vergoedt de eigenaar van het schip dat de schuld had, de schade.”. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 30 november 2001, gepubliceerd onder NJ 2002,143, is sprake van schuld van een schip indien de schade onder meer het gevolg is van een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens onder meer de artikelen 6:170 en 6:171 BW. Naar het oordeel van het Gerecht is WGW als eigenaar van het schip (de [vaartuig 1] dus) ingevolge artikel 6:170 BW aansprakelijk voor de door de fout van [gedaagde 2] als kapitein van de [vaartuig 1] veroorzaakte door onder meer [minderjarige] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval, omdat [eisers] onbestreden hebben gesteld dat de kans op de door [gedaagde 2] gemaakte fout is vergroot door de aan hem door WGW verleende opdracht om de [vaartuig 1] te besturen met daarachter op sleeptouw de tube, ter zake van welke opdracht WGW alle zeggenschap had over de wijze waarop die moest plaatsvinden. Aldus is sprake van (ruim op te vatten) ondergeschiktheid in de zin van artikel 6:170 BW. Dit één en ander brengt met zich dat in elk geval WGW aansprakelijk is voor de door [eisers] en door [minderjarige] geleden en nog te lijden schade als gevolg van ongeval.