In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, stond de aansprakelijkheid van een schip versus de persoonlijke aansprakelijkheid van de kapitein centraal. Eiseres, aangeduid als [A], had een vordering ingesteld tegen gedaagde [B], die als kapitein van het schip Treasure Seeker fungeerde. De zaak betrof een incident dat plaatsvond op 12 oktober 2014, waarbij [A] schade had geleden door ondeugdelijk aanmeren van het schip. Het Gerecht verwees naar een eerder tussenvonnis van 9 februari 2016, waarin [B] was belast met de bewijsvoering dat hij op de betreffende datum niet de eigenaar van het schip was, maar dat een LLC de eigenaar was. [B] overhandigde een 'Certificate of Documentation' waaruit bleek dat de LLC op dat moment de eigenaar was, wat het Gerecht overtuigde van zijn bewijsvoering.
[A] voerde aan dat de aansprakelijkheid niet alleen op de eigendom van het schip berustte, maar ook op de persoonlijke aansprakelijkheid van [B] als kapitein. Het Gerecht oordeelde echter dat de aansprakelijkheid primair bij het schip ligt, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, en dat de kapitein niet automatisch persoonlijk aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door het schip. Het Gerecht concludeerde dat [A] niet voldoende had aangetoond dat [B] persoonlijk aansprakelijk was voor de schade en dat de vorderingen in conventie en reconventie moesten worden afgewezen. De proceskosten werden door het Gerecht voor ieder partij voor eigen rekening gesteld.