ECLI:NL:OGEAA:2025:100

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
AUA202500404
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nieuwe lijn proceskosten in bestuursrechtelijke procedures en verzoek om nakoming van eerdere uitspraak

Op 14 mei 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek om nakoming van een eerdere uitspraak. De verzoeker, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, had het gerecht gevraagd om nakoming van een uitspraak van 6 november 2024, waarin de minister van Vreemdelingenzaken was opgedragen om binnen drie maanden een beslissing te nemen op het bezwaarschrift van de verzoeker. Dit bezwaarschrift was ingediend tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning op 7 mei 2024. Het gerecht constateerde dat de minister op 24 april 2025 alsnog had beslist op het bezwaarschrift, waardoor het verzoek om nakoming geen belang meer had. Het verzoek werd afgewezen.

Daarnaast heeft het gerecht een nieuwe lijn geïntroduceerd met betrekking tot de vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures. Voorheen was het standpunt dat proceskosten niet vergoed konden worden in procedures op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het gerecht heeft nu echter geoordeeld dat het onredelijk is om belanghebbenden die kosten maken in dergelijke procedures, geen vergoeding te bieden wanneer zij in het gelijk worden gesteld. Dit geldt ook voor verzoeken om nakoming op grond van artikel 53 van de Lar. In het onderhavige geval heeft het gerecht de proceskosten aan de zijde van de verzoeker vastgesteld op Afl. 350,-, omdat er twee proceshandelingen zijn verricht. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.

Uitspraak

Uitspraak van 14 mei 2025
Lar nr. AUA202500404

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek om nakoming als bedoeld in artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Naam verzoeker]

Domicilie kiezend te Aruba,
VERZOEKER,
Gemachtigde: drs M.L. Hassell
gericht tegen:

DE MINISTER belast met VREEMDELINGENZAKEN

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. van Willigen (DIMAS)
Openbare zittinggehouden op 25 april 2025 om 10.10 uur.
Tegenwoordig:
mr. B.J. van Ettekoven, rechter.
Mevr. C.J. Giel, griffier.
Verschenen:
Verzoeker is verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigde.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek tot nakoming af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoeker voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 350.-;
- wijst af het meer of anders gevorderde.

OVERWEGINGEN

1. Verzoeker heeft het gerecht op 10 februari 2025 gevraagd om nakoming van de uitspraak van het gerecht van 6 november 2024 (Lar nr. AUA202402823), waarin verweerder is opgedragen om binnen drie maanden alsnog een beslissing te nemen op het bezwaarschrift van verzoeker van 8 mei 2024. Dat bezwaarschrift was gericht tegen de beschikking van 7 mei 2024, waarbij het verzoek van verzoeker om een verblijfsvergunning is afgewezen.
2.
Het gerecht stelt vast dat verweerder ten tijde van de indiening van het verzoek tot nakoming nog geen gevolg had gegeven aan de uitspraak van 6 november 2024. Het gerecht stelt echter eveneens vast dat verweerder op 24 april 2025 alsnog op het bezwaarschrift van verzoeker heeft beslist. Deze beslissing is het gerecht toegezonden op 24 april 2025 om 15.47 uur, daags voor de regiezitting op 25 april 2025. Gelet op deze beslissing heeft verzoeker thans geen belang meer bij nakoming van de uitspraak van 6 november 2024. Het verzoek daartoe zal daarom wegens het ontbreken van resterend belang worden afgewezen.
3.
Verzoeker heeft verzocht om vergoeding van gemaakte proceskosten. In zijn uitspraak van heden in de procedure met nr. AUA202500706 heeft het gerecht overwogen dat vanaf heden, anders dan voorheen, ook in procedures over verzoeken ex artikel 53 LAR proceskosten kunnen worden vergoed. De dragende overwegingen daarover luiden als volgt:

Nieuwe lijn over proceskosten

6. Het gerecht ziet tevens aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van verzoekster. Dit gerecht heeft zich voorheen op het standpunt gesteld dat vergoeding van proceskosten niet mogelijk is in een procedure op grond van artikel 54 van de Lar, anders dan in een bodemprocedure bij een gegrond beroep met vernietiging van een bestreden besluit. Het gerecht is thans van oordeel dat het onredelijk is om een belanghebbende die kosten maakt in een procedure op grond van artikel 54 van de Lar en die gelijk krijgt in die zin dat er reden is de bestreden beschikking te schorsen en/of een voorlopige voorziening te treffen, een (forfaitaire) vergoeding van gemaakte proceskosten te onthouden. Daarmee sluit het gerecht aan bij de rechtspraktijk elders binnen het Koninkrijk. Voortaan komen proceskosten voor vergoeding in aanmerking (uitsluitend) in de procedure waarin die kosten zijn gemaakt. Hiermee wordt het initiëren van extra procedures die louter tot doel hebben gemaakte proceskosten alsnog vergoed te krijgen, voorkomen.

6.1
De nieuwe lijn over proceskosten geldt ook voor procedures op grond van artikel 53 van de Lar (verzoeken om nakoming) en bij verzoeken om vergoeding van proceskosten bij intrekking van een beroep omdat het bestuursorgaan tijdens de procedure volledig aan het beroep is tegemoetgekomen. Dezelfde lijn zal worden gehanteerd in ambtenarenzaken.
6.2
De nieuwe lijn over proceskosten wordt toegepast op lopende en nog te starten procedures en heeft geen terugwerkende kracht. Het is dus niet mogelijk proceskosten in reeds afgesloten procedures alsnog vergoed te krijgen.
6.3
Voor de hoogte van de te vergoeden proceskosten zal in beginsel worden aangesloten bij het te hanteren tarief in de connexe bodemprocedure. In het onderhavige geval geldt derhalve een tarief van Afl. 700,- per procespunt. Voor procedures op grond van artikel 53 van de Lar geldt een standaard (forfaitair) tarief van Afl. 175.- per procespunt.”
4. Het gerecht acht het in deze procedure redelijk dat de proceskosten aan de zijde van verzoeker voor een forfaitaire vergoeding in aanmerking komen. Dit omdat verzoeker daarvoor kosten heeft moeten maken. Daarbij betrekt het gerecht dat de beslissing op het bezwaarschrift nog niet was genomen ten tijde van het indienen van het onderhavige verzoek. En ten tweede dat de beslissing op bezwaarschrift zeer kort voor de regiezitting aan het gerecht is toegezonden en de gemachtigde daarop pas op zitting heeft kunnen reageren. Omdat er twee proceshandelingen zijn verricht, het indienen van het verzoek tot nakoming en het bijwonen van de (regie)zitting door de gemachtigde, wordt de vergoeding bepaald op Afl. 350.-.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. Ettekoven, rechter in dit gerecht, in samenwerking met C.J. Giel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen de beslissing op het verzoek ex artikel 53 van de Lar kan geen hoger beroep worden ingesteld.