ECLI:NL:OGEAA:2025:203

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
AUA202404456, AUA202404461, AUA202404462, AUA202404463, AUA202404464, AUA202404465
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de afwijzing van precariovergunningen voor strandstoelen en parasols door Bucuti Beach Hotel N.V.

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan op de beroepen van de naamloze vennootschap Bucuti Beach Hotel N.V. tegen de beslissingen van de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening (verweerder) inzake de verlening van precariovergunningen voor het plaatsen van strandstoelen en parasols op domeingrond. Bucuti, gevestigd aan Eagle Beach Aruba, heeft sinds 1975 een hotel en heeft in het verleden vergunningen aangevraagd voor het innemen van domeingrond voor het plaatsen van strandstoelen en parasols. De verweerder heeft op 4 maart 2024 vergunningen verleend voor het plaatsen van 60 strandstoelen en 30 parasols voor de jaren 2019 tot en met 2023, maar Bucuti heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten. De verweerder heeft de bezwaren op 29 oktober 2024 ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot de beroepsprocedures. Het Gerecht heeft de zaken behandeld op 28 mei 2025 en heeft geoordeeld dat de bestreden beschikkingen op onzorgvuldige wijze zijn voorbereid en niet zijn voorzien van een deugdelijke motivering. De beroepen zijn gegrond verklaard, de bestreden beschikkingen zijn vernietigd en verweerder is opgedragen nieuwe beslissingen te nemen op de bezwaarschriften van Bucuti, met inachtneming van de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 18 juni 2025
Lar nrs. AUA202404456, AUA202404461, AUA202404462, AUA202404463, AUA202404464, AUA202404465

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op de beroepen in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

de naamloze vennootschap ARUBA BUCUTI BEACH HOTEL N.V.

gevestigd in Aruba,
APPELLANTE, hierna ook te noemen: Bucuti,
gemachtigden: de advocaten mrs V.C. Perše en L.J. Pieters,
gericht tegen:
de Minister van ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: G. Boekhoudt (DIP).

PROCESVERLOOP

Bij primaire beschikkingen van 4 maart 2024 heeft verweerder aan Bucuti precariovergunning verleend voor het plaatsen van 60 strandstoelen en 30 parasols op 180 m2 domeingrond voor respectievelijk de kalenderjaren 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023.
Tegen alle beschikkingen is door Bucuti op 15 april 2024 bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 29 oktober 2024 heeft verweerder de bezwaren voor de jaren 2019 tot en met 2023 ongegrond verklaard.
Op 18 oktober 2023 heeft Bucuti verzocht om een precariovergunning voor het jaar 2024 voor het innemen van domeingrond voor het plaatsen van 200 strandstoelen en 100 parasols op het strand ter hoogte van Aruba Bucuti Beach hotel.
Tegen het uitblijven van een beschikking op deze aanvraag heeft Bucuti op 5 maart 2024 bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 29 oktober 2024 heeft verweerder de aanvraag alsnog deels toegewezen en deels afgewezen.
Tegen de zes beschikkingen op bezwaar is door Bucuti met beroepschriften gedateerd 10 december 2024 op 17 december 2024 voorlopig beroep ingesteld. De beroepsgronden zijn ingediend op 17 januari 2025.
Verweerder heeft op 28 mei 2025 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaken behandeld op de zitting van 28 mei 2025. Bucuti heeft zich laten vertegenwoordigen door haar directeur [directeur] (CCO), bijgestaan door de mrs. Perše en Pieters. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G. Boekhoudt.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Waarover gaan deze zaken?

1. De onderhavige zaken hebben een voorgeschiedenis. Deze wordt hieronder kort weergegeven.
2. Bucuti exploiteert sinds 1975 een high end hotel met 104 kamers en een hoge bezettingsgraad. Bucuti is gevestigd aan de [adres], gelegen aan Eagle Beach Aruba. Bucuti wil haar gasten een strandstoel (ligbed) kunnen aanbieden met een (verwijderbare) parasol. Bucuti heeft een deel van het strand tussen haar hotel en de zee in erfpacht; op dat gedeelte kan zij strandstoelen plaatsen zonder dat daarvoor een precariovergunning is vereist. Bucuti wenst ook strandstoelen te kunnen aanbieden op 600 m2 strand dat haar niet in erfpacht is uitgegeven en behoort tot domeingrond. Voor 2016 bood zij haar gasten ook op dat gedeelte strandstoelen aan zonder dat daarvoor een vergunning was vereist voor het innemen van domeingrond. Sinds de inwerkingtreding van de Beach Policy heeft Bucuti voor het plaatsen van strandstoelen en parasols precariovergunningen aangevraagd.
3. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 heeft Bucuti precariovergunningen aangevraagd voor het innemen van 600 m2 domeingrond (strand) om daarop 200 strandstoelen en 100 verwijderbare parasols te kunnen plaatsen. Voor het plaatsen van een strandstoel is een oppervlakte van 3 m2 nodig. De strandstoelen en de parasols worden tegen de avond van het strand verwijderd en opgeslagen om de volgende ochtend weer te worden uitgezet.
4. Op 26 oktober 2018 heeft verweerder aan Bucuti voor de jaren 2016, 2017 en 2018 precariovergunningen verleend voor het innemen van 180 m2 domeingrond en het plaatsen van 60 strandstoelen en 100 parasols.
5. Navraag van Bucuti bij verweerder / DIP in december 2018 heeft geleid tot een reactie van verweerder in mei 2019. Daarbij is geen wijziging aangebracht in de verleende vergunningen over de jaren 2016, 2017 en 2018.
6. Op 17 september 2021 heeft Bucuti precariovergunningen aangevraagd voor het mogen innemen van 600 m2 domeingrond voor het plaatsen van 200 strandstoelen en 100 parasols voor de jaren 2019 tot en met 2022. Omdat geen factuur werd ontvangen heeft Bucuti spontaan leges betaald berekend naar het innemen van 600 m2 domeingrond.
7. Op 28 september 2022 heeft Bucuti een precariovergunning aangevraagd voor het mogen innemen van 600 m2 domeingrond voor het plaatsen van 200 strandstoelen en 100 parasols voor het jaar 2023.
8. Op 12 december 2023 heeft Bucuti zich tot verweerder gewend met het verzoek een correctie door te voeren en Bucuti toe te staan om 600 m2 domeingrond in te nemen voor het plaatsen van 200 strandstoelen en 100 parasols en om afgifte van de vergunningen voor de jaren 2019 tot en met 2023.
9. Bij beschikkingen van 4 maart 2024 heeft verweerder aan Bucuti precariovergunning verleend voor het plaatsen van 60 strandstoelen en 30 parasols op 180 m2 domeingrond voor respectievelijk de kalenderjaren 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023.
10. Bij beschikkingen op bezwaar van 29 oktober 2024 heeft verweerder de bezwaren van Bucuti tegen de beschikkingen van 4 maart 2024 ongegrond verklaard.
11. Op 18 oktober 2023 heeft Bucuti verzocht haar voor het jaar 2024 een precariovergunning te verlenen voor het innemen van 600 m2 domeingrond voor het plaatsen van 200 strandstoelen en 100 parasols.
12. Nadat Bucuti bezwaar had gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op haar aanvraag precariovergunning voor het jaar 2024 en beroep had ingesteld op 4 juli 2024 tegen de fictieve weigering te beslissen op dat bezwaar, heeft verweerder de aanvraag bij beschikking van 29 oktober 2024 alsnog deels toegewezen en deels afgewezen. Bucuti heeft vergunning gekregen voor het plaatsen van 60 strandstoelen en 30 parasols. Hetgeen meer of anders is gevraagd is afgewezen.
Het standpunt van verweerder
13. Met de bestreden beschikkingen heeft verweerder beslist op de aanvragen van Bucuti om een precariovergunning. Daarbij is toepassing gegeven aan het Retributie- en Legesbesluit Directie Infrastructuur en Planning (AB 2004, no. 7) en meer in het bijzonder artikel 3 van dat Besluit. Verweerder heeft daarbij betrokken hetgeen in het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan van 2019 (ROP 2019) is geregeld over gronden met de bestemming ‘strand’ en het bepaalde in artikel 15.1 van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan met Voorschriften (ROPV), dat binnen de bestemming ‘strand’ ‘dagrecreatie’ toestaat. Verder is toepassing gegeven aan de Richtlijn Ruimtelijke Inrichting Stranden (RRIS), ook wel de ‘Beach Policy’ genaamd.
14. Verweerder stelt voorop dat de stranden van Aruba behoren tot het publieke domein en toegankelijk moeten zijn en blijven voor iedereen, bewoner of bezoeker van Aruba. Het aanbieden van strandstoelen en parasols op domeingrond is verboden zonder precariovergunning. De exclusieve mogelijkheid om bedrijfsmatig strandstoelen aan te bieden wordt geregeld met een of twee vergunningen per strandsectie, voor de oppervlakte van het faciliteitenvlak – plus indien aanwezig in die sectie – de extra open strip. Het recht om bedrijfsmatig strandstoelen aan te bieden laat onverlet dat particulieren het recht hebben plaats te nemen op eigen (meegebrachte) strandstoelen. Het strand is immers publieke ruimte en vrij toegankelijk voor iedereen. Verweerder komt tot de conclusie dat de aanvragen van Bucuti grotendeels niet ingewilligd kunnen worden, omdat op 21 oktober 2024 een beslissing is genomen voor het plaatsen van 60 strandstoelen en 30 parasols. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat in het verleden een fout is gemaakt en dat Bucuti voor de jaren 2017, 2017 en 2018 ten onrechte vergunning is verleend voor 100 parasols. Omdat op elke twee strandstoelen een parasol wordt toegestaan, had Bucuti geen vergunning moeten krijgen voor 60 strandstoelen met 100 parasols, maar voor 60 strandstoelen met 30 parasols. Deze fout is bij de vergunningen vanaf 2019 hersteld. Voor zover Bucuti een beroep doet op grote(re) aantallen strandstoelen, parasols en palapa’s die door andere hotels worden aangeboden, merkt verweerder op dat ook die hotels zijn gebonden aan de ‘Beach Policy’. Indien de vergunningsvoorwaarden feitelijk worden overschreden, is dat een kwestie van handhaving en geen reden om aan Bucuti alsnog het gevraagde aantal strandstoelen en parasols te vergunnen, aldus verweerder.
Het standpunt van Bucuti
15. Bucuti kan zich niet verenigen met de bestreden beschikkingen. Zij voert aan al 40 jaar op ordelijke wijze gebruik te maken van het strand, met respect voor de natuur, en bereid te zijn alle toepasselijke regels na te leven. Zij ziet niet in dat het aantal stoelen en parasols dat zij nastreeft en dat overeenkomt met het aantal dat feitelijk sinds jaar en dag wordt aangeboden, strijd oplevert met de Beach Policy, het ROP 2019 en/of het ROPV. Het strand is ter plaatse dermate breed dat er een riante strook strand overblijft tussen het deel dat zij wil gebruiken voor het plaatsen van strandstoelen en parasols en de kustlijn. Het verzochte aantal stoelen en parasols leidt niet tot enige overbelasting en door de afstand tussen de parasols van 4,5 meter blijft het strand open vrij toegankelijk voor iedereen, aldus Bucuti. Anders dan verweerder meent Bucuti dat haar aanvragen niet (deels) in strijd met de openbare orde zijn. Verder wijst Bucuti op de door verweerder gemaakte fouten, de vertragingen in de besluitvorming en de inconsistenties in de vergunningverlening. De bestreden beschikkingen komen volgens Bucuti in aanmerking voor vernietiging omdat deze zijn voorbereid en genomen in strijd met het zorgvuldigheids-, het motiverings-, het rechtszekerheids- en het gelijkheidsbeginsel.
Procesbelang
16. Het gerecht overweegt ambtshalve, dat hoewel de jaren waarop de aanvragen zien (2019 tot en met 2024) reeds zijn verstreken, Bucuti nog belang heeft en behoudt bij een uitspraak op de ingestelde beroepen. Zij heeft voor genoemde jaren aanvragen gedaan, leges betaald en heeft er belang bij aan te kunnen tonen dat haar bedrijfsvoering over de afgelopen jaren in overeenstemming was met de wettelijke voorschriften. Daarbij betrekt het gerecht dat DIP jarenlang nalatig is gebleken op aanvragen voor precariovergunningen te beslissen, ook in het geval tegen het ontijdig beslissen rechtsmiddelen zijn aangewend. Een ander standpunt leidt er toe dat Bucuti geen effectief gebruik kan maken van de in de Lar geboden mogelijkheid om te ageren tegen het niet of te laat beslissen op aanvragen en bezwaarschriften, omdat tegen de tijd dat de bestuursrechter oordeelt het betreffende vergunningjaar doorgaans zal zijn verstreken. Bovendien gaat het hier om jaarlijks repeterende en inhoudelijk gelijkblijvende aanvragen, zodat Bucuti ook in verband met de aanvragen voor het jaar 2025 en daarna belang heeft bij een inhoudelijke uitspraak op de onderhavige beroepen.
Het juridisch kader
17. Het juridisch kader is opgenomen in een bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
17. Onder verwijzing naar de uitspraak van het gerecht van 4 december 2024 (ECLI:NL:OGEAA:2014:293) overweegt het gerecht dat de grondslag voor de precariovergunning is te vinden in artikel 1 van de Retributieverordening.
Dat artikel bepaalt dat onder de naam van retributies bijdragen en vergoedingen worden geheven voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde werken, bezittingen of inrichtingen van het Land, dan wel voor door of vanwege het Land aan derden verleende bijzondere diensten (lid 1). Onder retributies worden mede begrepen de rechten, verschuldigd voor (b) het innemen van openbare grond of openbaar water of het hebben van voorwerpen onder, aan, in, op of boven aan het Land in eigendom toebehorende grond, welke, of aan het Land in eigendom toebehorend water, hetwelk voor de openbare dienst is bestemd (
precario).
18.1.
De verlening van een precariovergunning is uitgewerkt in het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regelende de heffing en inning van retributies en leges door de Directie Infrastructuur en Planning (het Retributiebesluit DIP).
Op grond van artikel 1 van dit Besluit is aan het Land onder de naam precario een retributie verschuldigd wegens het innemen van openbare gronden of wateren van het Land of het hebben van voorwerpen aan, in, op of boven aan het Land in eigendom toebehorende gronden of wateren, welke voor de openbare dienst bestemd zijn.
18.2.
Het gerecht stelt vast dat zowel voor het plaatsen van strandstoelen (ligbedden) als (verwijderbare) parasols op openbare grond (strand) een retributie is verschuldigd en dat daarvoor een precariovergunning is vereist. Daarover verschillen partijen niet van mening.
18.3.
De vergunning op grond van het Retributiebesluit DIP is geregeld in artikel 3, eerste lid. Daarin is bepaald dat geen openbare grond of openbaar water als bedoeld in de aanhef van artikel 1, eerste lid, zonder vergunning, verleend door of namens de minister, belast met infrastructuur, mag worden ingenomen. Ingevolge het vierde lid, van artikel 3, van het Retributiebesluit DIP kan een vergunning worden geweigerd in verband met de handhaving van de openbare orde en veiligheid, alsmede ter bescherming van het milieu.
18.4.
Het gerecht herhaald, onder verwijzing naar de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 5 september 2018 (ECLI:NL:OGHACMB:2018:227) dat de weigeringsgronden opgenomen in het vierde lid van artikel 3 van het Retributiebesluit DIP limitatief zijn. Een weigering van de gevraagde vergunningen kan dan ook alleen maar zijn grondslag vinden in ‘handhaving van de openbare orde en veiligheid’ dan wel ‘bescherming van het milieu’.
18.5.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de RRIS/ Beach Policy is bedoeld om de openbare orde op de stranden te handhaven. Daarbij verwijst verweerder naar de regels opgenomen in het ROP 2019 en het ROPV. Voor zover verweerder zou willen betogen dat de in de besluiten genoemde planologische regelingen en voorschriften aan te merken zijn als invulling van het begrip ’handhaving van de openbare orde en veiligheid’, merkt het gerecht op dat de openbare orde en veiligheid wordt beheerst door een complex van rechtsregels, dat betrekking heeft op het gewenste niveau van orde en rust in het openbare leven. Het ligt, gelet op de uitleg die daaraan in de rechtspraak wordt gegeven, niet voor de hand dat handhaving van planologische voorschriften valt binnen de reikwijdte van het begrip ’handhaving van de openbare orde en veiligheid’ in het Retributiebesluit DIP.
19. Het gerecht kan verweerder wel volgen als hij stelt dat bij de toepassing van het Retributiebesluit acht moet worden geslagen op de bestemming van de betreffende domeingrond ingevolge het ROP 2019 en het ROPV. De bestemming is in dit geval ‘strand’. Op gronden met de bestemming ‘strand’ is het strandenbeleid van toepassing. Het gerecht stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de aanvragen van Bucuti betrekking hebben op domeingrond met de bestemming ‘strand’ en dat het strandenbeleid van toepassing is. Op grond van artikel 15.1 het ROPV is ‘dagrecreatie’ binnen de bestemming strand toegestaan. Het gebruik van domeingrond voor het plaatsen van strandstoelen en parasols op gronden met de bestemming ‘strand’ is een toegestane vorm van dagrecreatie. De conclusie is dat in het ROP 2019 en het ROPV geen grond is gelegen voor het oordeel dat de aanvraag van Bucuti strijd oplevert met ‘de handhaving van de openbare orde en veiligheid’.
20. Omdat het geschil tussen partijen daar geen betrekking op heeft, laat het Gerecht in deze uitspraak in het midden of en in hoeverre voor het innemen van domeingronden die in erfpacht zijn uitgegeven, of die op grond van een andere overeenkomst door het Land in gebruik zijn gegeven, zoals huur/verhuur, de verplichting bestaat een precariovergunning te vragen en te verkrijgen. Het gerecht laat eveneens in het midden of voor het door Bucuti gewenste gebruik van het strand - naast de precariovergunning - ook een vergunning op grond van de Algemene Politieverordening is vereist.
De RRIS / Beach Policy
21. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de toepassing van de RRIS/Beach Policy. Het gerecht stelt vast dat in de bestreden beschikkingen slechts summierlijk wordt verwezen naar de RRIS/Beach Policy. Daarin is vermeld dat per strandsectie een of twee standplaatsvergunningen worden verstrekt. Verder is daarin vermeld dat de mogelijkheid bedrijfsmatig strandstoelen aan te bieden afhankelijk is van de oppervlakte van het faciliteitenvlak plus – indien aanwezig binnen de sectie – de extra open strip.
22. Zonder nadere uitleg, die ontbreekt, kan het gerecht niet volgen waarom hieruit volgt dat bij Bucuti het aantal strandstoelen en parasols moet worden gemaximeerd op 60 respectievelijk 30. De conclusie is dan ook dat de bestreden beschikking op onzorgvuldige wijze is voorbereid en niet is voorzien van een kenbare, deugdelijke en draagkrachtige motivering. De beroepen worden gegrond verklaard. De bestreden beschikkingen komen om die reden voor vernietiging in aanmerking. Er is geen reden om de rechtsgevolgen van de te vernietigen beschikkingen in stand te laten. De zitting heeft geen duidelijkheid opgeleverd over de onderbouwing van de bestreden maximering op 60 strandstoelen en 30 parasols. Het motiveringsgebrek is dan ook niet geheeld.
Hoe nu verder?
23. Verweerder moet nieuwe beslissingen nemen op de bezwaarschriften van Bucuti. Daarbij zal verweerder inzichtelijk dienen te maken op welke wijze toepassing wordt gegeven aan de RRIS/Beach Policy. Gelet op de inhoud van dat beleid, dat in bijlage A per strandsector voor veel hotels is geconcretiseerd, zal verweerder duidelijk moeten maken van welke factoren en gegevens bij Bucuti wordt uitgegaan voor de beslissing over de (maximale) mogelijkheid om vergunning te verlenen voor strandstoelen en parasols. Dat betreft in ieder geval:
*de strandsector
*de (gemiddelde) stranddiepte
*de diepte van de inrichtingenstrook, en daarbinnen het bestemmingsvlak voor ‘strandfaciliteiten’
*de (eventuele) ‘rest open strook’
*de (eventuele) toeslag (X, Y en/of Z), en
*de (max) doorgang met de “buren” (Manchebo en Costa Linda).
Dit moet resulteren in een berekening van de (maximaal) bruikbare oppervlakte in m2 voor het plaatsen van strandstoelen en parasols (‘beach chair section’).
Tot slot moet worden aangegeven hoe die oppervlakte zich verhoudt tot het (maximaal) aantal strandstoelen en parasols. Daarbij moet aan bod komen: Hoeveel m2 neemt een strandstoel in? Wordt daarvoor gerekend met 3 m2 per strandstoel? Is de ratio strandstoelen: parasols 2:1? Wat is de (minimaal) in acht te nemen afstand tussen de parasols?
23.1.
Mocht verweerder tot de conclusie komen dat toepassing van het beleid meebrengt dat de aanvragen van Bucuti voor het innemen van 600 m2 domeingrond ten behoeve het plaatsen van 200 strandstoelen en 100 parasols (deels) niet kunnen worden gehonoreerd, dan zal verweerder moeten bezien of er bijzondere omstandigheden zijn die nopen van toepassing van het beleid af te wijken. Daarbij dient verweerder – in ieder geval - te betrekken:
1. De historische situatie. Bucuti heeft aannemelijk gemaakt dat zij het strand ter plaatse sinds 1975 gebruikt voor het plaatsen van een groter aantal strandstoelen en parasols dan thans vergund. Niet is gebleken dat dit heeft geleid tot negatieve effecten voor de ‘handhaving van de openbare orde en veiligheid’.
2. De vergunde en feitelijke situatie bij Manchebo en Costa Linda. Uit de luchtfoto behorend bij de RRIS 2016 / Beach Policy Maps, die ter zitting door verweerder is overgelegd, blijkt dat Bucuti en de “buren” Manchebo en Costa Linda wat betreft de vrije strook tussen de grens van de ‘beach chair section’ en de ‘coast line’ in een vergelijkbare positie verkeren. Het aantal palapa’s bij Coasta Linda bedraagt echter tenminste 100. De ruimtelijke impact van een palapa is relevant groter dan dat van de door Bucuti gewenste verwijderde parasols. Dat roept de vraag op om welke reden(en) aan Bucuti niet meer dan maximaal 30 (verwijderbare) parasols kan worden vergund.
Proceskosten21. Omdat de beroepen gegrond zijn, zal verweerder worden veroordeeld tot betaling van de (forfaitaire) proceskosten aan de zijde van Bucuti. Deze bedragen voor de zes samenhangende zaken Afl. 1.400.- x factor 1,5 = Afl. 2.100.-. Verder moet verweerder de door Bucuti betaalde griffierechten vergoeden, zes x Afl. 25.- is in totaal Afl. 150.-.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
-
verklaartde zes beroepen gegrond;
-
vernietigtde zes bestreden beschikkingen van 29 oktober 2024;
-
bepaaltdat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak nieuwe beslissingen neemt op de bezwaren van Bucuti, met inachtneming van deze uitspraak;
-
veroordeeltverweerder tot betaling van de door Bucuti voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 2.100,-;
-
gelastdat de door Bucuti voor de beroepen gestorte griffierechten van in totaal
Afl. 150,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.
Bijlage bij de uitspraak in de zaken met deLar nrs. AUA202404456, AUA202404461, AUA202404462, AUA202404463, AUA202404464, AUA202404465Bucuti vs Minister [verweerder] / DIP
Juridisch kader:
Retributieverordening
Artikel 1 van de Retributieverordening bepaalt dat onder de naam van retributies worden geheven bijdragen en vergoedingen wegens het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde werken, bezittingen of inrichtingen van het Land, dan wel wegens door of vanwege het Land aan derden verleende bijzondere diensten (lid 1). Onder retributies worden mede begrepen de rechten, verschuldigd voor (b) het innemen van openbare grond of openbaar water of het hebben van voorwerpen onder, aan, in, op of boven aan het Land in eigendom toebehorende grond, welke, of aan het Land in eigendom toebehorend water, hetwelk voor de openbare dienst is bestemd (precario).
Retributiebesluit DIP
Op grond van artikel 1 van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regelende de heffing en inning van retributies en leges door de Directie Infrastructuur en Planning (het Retributiebesluit DIP) is aan het Land onder de naam precario een retributie verschuldigd wegens het innemen van openbare gronden of wateren van het Land of het hebben van voorwerpen aan, in, op of boven aan het Land in eigendom toebehorende gronden of wateren, welke voor de openbare dienst bestemd zijn.
In artikel 3, eerste lid, is bepaald dat geen openbare grond of openbaar water als bedoeld in de aanhef van artikel 1, eerste lid, zonder vergunning, verleend door of namens de minister, belast met infrastructuur, mag worden ingenomen.
Ingevolge het vierde lid, van artikel 3, van het Retributiebesluit DIP kan een vergunning worden geweigerd in verband met de handhaving van de openbare orde en veiligheid, alsmede ter bescherming van het milieu.
Het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan 2019
1.4.
Strand
1.4.1.
Omschrijving
Dit gebied omvat de stranden van Aruba die buiten de gebieden Natuurgebied of Natuur en landschap liggen.
1.4.2.
Waarden en kwaliteiten
 Icoon van Aruba;
 Toeristisch: de stranden zijn voorwaardelijk voor de toeristensector;
 De openheid, de openbaarbaarheid en het publieke karakter;
 Ecologische waarden: de stranden hebben belangrijke ecologische waarden voor schildpadden die de stranden voor hun nesten gebruiken.
1.4.3.
Relevant strategisch beleid
 Toerisme;
 Duurzaamheid;
 Ecologie, natuur en landschap.
1.4.4.
Gebiedsbeleid
 Combineren van de toeristische en de ecologische waarden;
 Beschermen en versterken waarden en kwaliteiten van stranden;
 De stranden blijven voor iedereen toegankelijk;
 Geen nieuwe bebouwing toestaan, met uitzondering van kleine recreatie ondersteunende constructies zo ver
mogelijk van de waterlijn;
 Evenementen en festiviteiten zijn alleen toegestaan in het gebied Harbour Arena. Elders zijn alleen trouwceremonies toegestaan;
 Integraal afvalbeheer;
 Toepassen strandenbeleid;
 Geen nieuwe pieren en steigers.
1.4.5.
Bebouwing
Bestaande legale gebouwen mogen worden vernieuwd, verbouwd en vervangen conform de bestaande oppervlakte en goot- en bouwhoogte.
Nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.
Het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan met voorschriften 2021
Artikel 15 Strand
15.1
Functies
Binnen het gebied met de bestemming ‘Strand’ zijn de volgende functies toegestaan:
a. dagrecreatie;
b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van aanwezige natuurlijke, ecologische, landschappelijke,
cultuurhistorische waarden;
c. aanleg, behoud en herstel van watersystemen;
d. het houden van evenementen ter plaatse van de aanduiding ‘evenemententerrein’.
De Ruimtelijke Inrichting Stranden Richtlijn (RRIS / ‘Beach Policy’)
(voor zover van toepassing op deze zaak, zonder tabellen)

Inleiding
De Richtlijn Ruimtelijke Inrichting Stranden 2013, afgekort RRIS, is een beleidsrichtlijn die door de Directie Infrastructuur en Planning (DIP) wordt toegepast bij toetsing van aanvragen voor het gebruik van de stranden in het district Westkust Aruba.
Binnen het district Westkust Aruba (één doorlopende groenzone op de plankaart van het ROP) onderscheiden we de volgende sectoren:
(…)
* Eagle Beach vanaf Bucuti t/m Amsterdam Manor.
Het algemene fundament
Aruba neemt in het Caribische gebied een bijzondere positie in als toeristische bestemming. Die positie is mede te danken aan een grondslag die wel te zien is als de grondwet voor ons toerisme: de stranden van Aruba behoren tot het publieke domein en moeten toegankelijk zijn en blijven voor iedereen, bewoner of bezoeker van ons land, op gelijke basis. De overheid benadrukt dat zij geen wettelijke aanspraken of titels op het strandgebruik wil toekennen of laten ontstaan. Alle toestemmingen moeten een tijdelijk karakter hebben en zijn onder voorbehoud van correct gedrag volgens aan de toestemmingen verbonden voorwaarden. De overheid erkent geen ‘legitiem gebruik’ dat ontstaan zou zijn op grond van eerder gedane (illegale) investeringen door derden. De stranden in de toeristische zone worden gereguleerd op basis van de Algemene Politie Verordening (APV), de verordening en besluiten op het terrein van de Openbare Wateren en Stranden (OWS) en het ruimtelijke beleid dat is opgesteld als deze Richtlijn RIS. Het schetsen van ruimtelijke mogelijkheden impliceert niet automatisch dat er rechten of toestemmingen aan kunnen worden verbonden.
Het ontwerp systeem
De RRIS 2013 is uniform toepasbaar op alle voorkomende situaties in het district van de stranden aan de Westkust. Als uitkomst van de open discussies is er geen verschil in het ontwerp systeem voor de sectoren Low Rise, Eagle Beach en High Rise. Het ontwerp systeem heeft als hoofdelementen de nuttige gebruiksruimte op het strand en de diepte van het strand, om de totale ruimte te bepalen die gebruikt kan worden voor allerlei vormen van strandvermaak. De stranddiepte is de kortste afstand tot de zeewaterlijn vanaf een punt op de basislijn aan de landzijde. In de verscheidenheid aan situaties die zich langs de kust voordoen kan die basislijn samenvallen met kadastrale grenzen, heggen langs wegen en parkeerplaatsen of het doorlopende voetpad aan de zeezijde van de resorts. Als dat voetpad wat breder uitwaaierend slingert, volgt de basislijn een generalisatie daarvan. De stranden zijn binnen de sectoren nader verdeeld in secties, die begrensd zijn door de open ruimtes tussen resorts, die de vrije toegang tot en op het strand moeten garanderen. Bij de begrenzing van secties is ook rekening gehouden met zichtlijnen uit dwarsstraten, zwemzones en pieren. Per strandsectie is de gemiddelde diepte bepaald door drie metingen – aan de uiteinden en in het midden – op te tellen en te delen door drie.
Basis zonering
De kern van het ontwerpsysteem is een tabel met een indeling naar stranddiepte. De stranden zijn ingedeeld vanaf A (smalle reepjes) tot E (enorme vlaktes).
Voor iedere categorie is een minimaal open te blijven gedeelte langs de kustlijn voorgeschreven, in de tabel aangeduid als de
“Open strook”. De open strook is nodig om te wandelen, rond te hangen en te spelen aan de waterlijn en voluit te zonnen, luisterend naar het ruizen van de golven. De open strook varieert, in overeenstemming met de stranddiepte, waardoor het ervaren van de dimensies in de ruimtelijke omgeving in stand blijft. De open strook is ook de erosie zone van hoge golfactiviteit gedurende stormen en springvloeden, waar van tijd tot tijd de zee tijdelijk het strand wegvreet. De noodzaak van de open strook is er ook om een minimum aan ruimte te bieden voor de bedreigde en wettelijke beschermde zeeschildpadden, om zo ongestoord mogelijk hun nestgewoonten in stand te houden. In hun beschermingsprogramma wordt door de IUCN en WIDECAST aanbevolen om hiervoor de maximaal mogelijke stranddiepte vrij te houden. De “Open strook” wordt vrij gehouden van immobiele elementen en van mobiele elementen die storend zijn door hun omvang of contrast met de gewenste rustige atmosfeer. In dit gebied mogen commerciële activiteiten niet worden aangemoedigd.
Als tweede is voor iedere strandcategorie een maximale diepte van de
“Inrichtingstrook” aangeduid. Deze strookdiepte is uitgezet vanaf de basislijn van het strand. Binnen de inrichtingstrook kunnen schaduwvoorzieningen worden geplaatst tot aan de maximale afstand volgens de stranddiepte tabel. Ook de inrichtingstrook varieert in mee met de gemiddelde stranddiepte. Op gedeelten waar de inrichtingstrook niet reikt tot aan de open strook blijft een “Rest open” strook strand over, waar plaats te bieden is aan actieve strandrecreatie of gewoon extra open lucht en ruimte, ook voor de schildpadden. In deze strook kunnen – in beperkte mate – vlakken worden ingepast voor watersport operatoren. In de
“Rest open strook”kan met toeslagen een ruimere begrenzing van de inrichtingstrook geboden worden, om recht te doen aan de grote variatie die in de loop der jaren aan het strand is ontstaan.
Per strand sectie kan binnen de inrichtingstrook een bestemmingsvlak zijn aangeduid voor “Strandfaciliteiten” zoals strandbars, kiosken voor handdoek uitgifte, kleinschalige persoonlijke diensten zoals massage units, hemelbedden en diner units, feest gazebo’s en paviljoens. De grens van de facilitaire strook varieert mee met de stranddiepte, doordat deze halverwege de basislijn en de grens van de inrichting-strook wordt gelegd. In strand type A zijn geen faciliteiten mogelijk en bij enkele diepere stranden is geen oppervlakte voor faciliteiten berekend als dit soort inrichting ongewenst is (zie bijlage A). De berekeningmethode van het maximale grondoppervlak voor strandfaciliteiten is aangegeven in het onderdeel ‘Nadere Inrichtingseisen’.
Toeslagen
Bij de strandtypen C,D en E kunnen drie verschillende toeslagen van 5 m worden toegevoegd aan de grens voor de inrichtingstrook. Deze worden toegepast om de volgende redenen. X Het aan het strand gelegen hotelgebied grenst slechts aan een smal stuk strand in vergelijking met de bouwmassa van het resort. Y Wegens een grote stranddiepte in combinatie met een grote bouwmassa van de aan het strand grenzende hotelbebouwing. Z De aan het strand grenzende hotelbebouwing bevat grotendeels een timeshare resort. De toeslagen kunnen cumulatief worden toegepast, maar mogen nooit leiden tot overschrijding van de grens met de open strook.
Nadere inrichtingseisen aan de faciliteitenstrook
Per strandsectie wordt het toelaatbare maximum van het grondoppervlak in m2 voor strandfaciliteiten berekend met de formule: F m 2 = 1/10 x diepte inrichtingstrook in m x ß m waarbij (…) resort secties, 75-200m = 60.
De precieze lay-out van het maximale grondoppervlak dat beschikbaar is voor strandfaciliteiten kan verspreid worden gearrangeerd binnen de basishelft van de inrichtingstrook. Bij het ontwikkelen van de strandfaciliteiten moet de inrichtingsruimte onder de bomen zo efficiënt mogelijk gebruikt worden. Het karakter en de atmosfeer van de facilitaire stroken moet open en kleinschalig blijven, met behoud van zicht op zee en opstallen in 1 laag met dak (geen ½ laag). De vormgeving en situering van de gebouwde voorzieningen binnen het faciliteitenvlak moet plaatsvinden vanuit het perspectief van deze maximale openheid. De maatvoering voor verschillende typen facilitaire units worden beperkt tot de volgende voorgestelde maxima:
* stands en kiosken (‘touch & go’ diensten, kleine opslag): 15 m²
* stands en kiosken (individuele persoonlijke diensten): 20 m²
* bars en andere hutten (individuele persoonlijke diensten): 75 m²
* paviljoenen en andere afdaken (collectieve dineer/festiviteiten diensten): 125 m²
Deze regulering wordt geformaliseerd in het Retributie en Legesbesluit van de DIP en gekoppeld aan de standplaatsvergunning in gevolge de APV, art 27a. Voor plaatsing van strandfaciliteiten wordt een standplaatsvergunning vereist en wordt een beperkte keuring op deugdelijkheid, veiligheid en verschijningsvorm van de constructie ingesteld. Meer of minder mobiele vormen van strandmeubilair die als facilitaire voorziening worden ingezet (bijv. diner units en hemelbedden) vallen onder de regeling van de faciliteiten, worden meegerekend in de maximale oppervlakte en dienen aan de resortzijde van de faciliteitengrens te blijven.
(…)
In de strandsecties van de sector Eagle Beach worden geen nieuwe vergunningen uitgegeven voor food & beverage faciliteiten, in afwachting van de ‘Linear Park’ (re)constructie die moet leiden tot de aanleg van een Eagle Beach Promenade. Tot dan kan telkens ge-evalueerd worden reeds verleende (precario) vergunningen wel of niet te verlengen. Uitgezonderd is de service verlening in daar gelegen secties met vlakken voor publieke strand-verbetering. Met deze laatste voorzieningen wordt de druk van het strandbezoek meer gespreid en kan meer service en kwaliteit geboden worden aan bewoners van Aruba, aan verblijfstoeristen in binnenlandse resorts en aan cruise toeristen.
(…)
Het aanbieden van strandstoelen
De exclusieve mogelijkheid om bedrijfsmatig strandstoelen aan te bieden wordt geregeld met een of twee standplaatsvergunningen per strandsectie, voor de oppervlakte van het faciliteitenvlak plus – indien aanwezig binnen die sectie – de extra open strip. Er worden alleen twee vergunningen uitgegeven bij secties met een tweede resort in het achterland van de toeristische zone. Het recht om bedrijfsmatig strandstoelen aan te bieden laat onverlet dat particulieren het recht hebben plaats te nemen op eigen (meegebrachte) strandstoelen; het strand is immers publieke ruimte en vrij toegankelijk voor iedereen. De standplaatsvergunning B (Beach chair section) is voorbehouden aan hotels en timeshare resorts in de toeristische zone van het ROP ten westen van de Sasakiweg. Condominium complexen komen daarvoor niet in aanmerking. In drie situaties (La Cabana – Tropicana, Westin – The Mill en Occidental – Brickal Bay) wordt de strandsectie gedeeld naar de verhouding die tot nu toe informeel was afgesproken, elk met een eigen vergunning en aansprakelijkheid. De opslag van strandstoelen wordt ook geregeld in de standplaatsvergunning B. De opslag moet de visuele harmonie zo weinig mogelijk verstoren en is vooral te zoeken langs de basislijn van het strand, bij voorkeur aan de landzijde van het doorlopende voetpad. Deze mobiele elementen moeten netjes en makkelijk te stapelen zijn om te voorkomen dat er grote oppervlaktes voor dit doel worden gebruikt. Niet stapelbaar materiaal dient te worden opgeslagen op eigen terrein. Het ongebruikt achterlaten van stoelen op de stranden is niet toegestaan tussen 7:30 uur PM en 6:00 AM. Bedrijfsmatige verhuur of reservering van de op het strand geplaatste schaduwvoorzieningen is niet toegestaan. Dit soort voorzieningen staan op het publieke strand zonder een standplaatsvergunning en zijn volgens het wettelijke principe van natrekking eigendom van het Land. Deze voorzieningen moeten zich bevinden binnen de inrichtingstrook. Daarbuiten opgerichte schaduwvoorzieningen moeten naar de inrichtingsstrook worden verplaatst of verwijderd. De schaduwvoorzieningen zijn voor bezoekers en bewoners van Aruba op gelijke basis toegankelijk volgens het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Een strandsteward moet worden aangesteld per strandsectie, om te zorgen voor ordelijke toewijzing – volgens dit principe – van stoelen aan de beschikbare ruimte onder palapa’s of parasols. Deze voorwaarde zal ook worden opgenomen in de standplaatsvergunning B. Terugdringen wildgroei parasols In de laatste 4 jaar van de beleidsvoorbereiding RRIS is wildgroei in parasolverhuur ontstaan, die gepaard gaat met veel conflicten en schending van de centrale principes van open zicht op zee, vrije doorloop langs het water en het beeld van wijd open strand. De vergunningverlening was tijdelijk opgeschort om de dialoog over het strandenbeleid ongestoord te voeren, maar veel operatoren hebben zich niets aangetrokken van de gecommuniceerde principes voor het strandbeleid. In het beleid wordt het commercieel aanbieden van zonneschermen/parasols (plaatsen en/of verhuren) verboden op de stranden in het district van de Westkust. De eerste uitzondering is dat in vergunning B strandsecties de schaduwvoorzieningen in het inrichtingvlak mogen bestaan uit referentietypen parasols, die tevens voldoen aan een algemene regulering voor kleurstellingen. De referentietypen en kleurstelling worden nader bekend gemaakt in een gezamenlijke MB van de ministers voor infrastructuur en toerisme. Daarnaast worden op enkele strandsecties standplaatsvergunningen uitgegeven om tegen betaling strandstoelen & parasols en een beperkt aanbod ‘Food & Beverage’ aan te bieden. Er komen quota voor stoelen en parasols in de vergunning en er wordt wederom gerefereerd aan de toelaatbare typen en kleuren parasols. Voor deze service komen particuliere exploitanten in aanmerking, naast aan het strand grenzende horeca bedrijven die geen deel uitmaken van een verblijfsresort of condominium complex.
(…)
Annex resort doorgangen
Tussen de resorts moet de publieke toegankelijkheid worden geboden met een breedte van minimaal 15 meter. Deze toegankelijkheid is noodzakelijk om de stranden in het publieke domein te houden, maar ook om redenen van (in)formeel toezicht en veiligheid (toegankelijkheid voor hulpdiensten). De traditie van open toegankelijkheid gaat terug naar de eerste stadia van Aruba’s toeristische ontwikkeling en de Sasaki Master Planning. Dit element draagt belangrijk bij aan de kwaliteit van Aruba als toeristische bestemming. De nodige inspanningen dienen gedaan te worden om publieke doorgangen die momenteel afgesloten zijn weer toegangklijk te maken. Het dient goed overwogen te worden of bij afgesloten doorgangen WS vergunningen afgegeven kunnen worden en of op deze plekken extra voorwaarden in de vergunning gesteld dienen te worden. Dit om de rust van strandbezoekers in het ‘ligstoelgebied’ voor de hotels niet te verstoren doordat telkens met watersport materiaal door dit gebied gesjouwd moet worden. Het gedeelte op het strand zelf, in het verlengde van de stranddoorgang, moet tot de waterlijn vrij blijven van obstakels over de volle breedte van 20 m, voor de toegankelijkheid en wendbaarheid van hulpdiensten. Deze 5 m extra breedte biedt de nodige ruimte om te manoeuvreren.
(…)
Diversen(…)
Bij het Eagle Beach district is het ontwerp van de inrichting toegesneden op de huidige situatie. Echter, het beleid richt zich daar op herstructurering volgens de EDSA aanbevelingen. Het huidige ontwerp bevat al aanzetten en randvoorwaarden daarvoor. De beeldvorming daarover wordt uitgewerkt tot een uitvoeringsplan, met raadpleging van de belanghebbenden. Het toekomstige streefbeeld kan de aanleiding worden voor een aangepast ontwerp van de strandinrichting in deze strandsector.
Eerdere aanbevelingen voor de palapa dichtheid zijn los gelaten, omdat deze niet helder is uit te werken in relatie tot de variatie in beplanting die zich voor kan doen. Per omgevingsituatie is aanpassing tot de juiste atmosfeer en stijl aan de orde, passend bij de daar aanwezige doelgroepen, binnen het kader van deze Richtlijn RIS. Het vertrekpunt is om vanuit de RISS basisontwerpen aanpassingen en oplossingen te zoeken in goed overleg met de belanghebbenden.
Het perspectief is dat de overheid er naar streeft om dit beeld, waarvoor Aruba bekend is, zo voelbaar mogelijk te maken: “Ruimte, openheid, publieke toegankelijkheid en een romantische sfeer op die prachtige wijde witte stranden”
Bijlage A:
  • Strand sectie: Eagle Beach
  • Bucuti:
  • Toeslag: 5, categorie X (wegens small front)
  • Type strand: D (tussen 65-80 m)
  • Vrije strook: 25
  • Gemiddelde strandbreedte (68-70-71) = 69.7 m
  • Sectie breedte: 60 m
  • Strookbreedte: 30
  • Strookdiepte: 35 (vanaf de perceelsgrens)
  • Max. in m2 faciliteitenstrook: 105